* Politie Haaglanden begaat fouten in zaak vermeende pedofiel
Den Haag, 5 december 2002
Politie Haaglanden begaat fouten in zaak vermeende pedofiel
De Nationale ombudsman concludeert op basis van zijn onderzoek dat het
regionale politiekorps Haaglanden ten onrechte vertrouwelijke
informatie over iemand heeft verstrekt aan derden. Daarnaast heeft de
politie ten onrechte geweigerd om van deze man een aangifte op te
nemen van mishandeling en bedreiging door een buurtbewoner. Aanleiding
voor de gebeurtenissen was een slepend burenconflict, en
beschuldigingen dat de man pedofiel zou zijn. Naar aanleiding van
klachten van de man over het politieoptreden hierbij, heeft de
Nationale ombudsman een onderzoek ingesteld.
Nadat de man zijn intrek had genomen in een nieuwe woning, deden er
geruchten de ronde dat hij pedofiel zou zijn. In de loop van 1998 en
1999 werden bij het politiekorps Haaglanden diverse meldingen en
aangiftes gedaan van strafbare feiten, zoals belediging en
mishandeling, zowel door deze man als door enkele buurtbewoners. De
ophef en onrust in de buurt mondden eind 1999 uit in ongeregeldheden
die ertoe hebben geleid dat de man en zijn gezin uit hun woning
vertrokken en in een andere woonplaats een veilig heenkomen zochten.
Ambtenaar lekt informatie
In de eerste plaats heeft de man er bij de Nationale ombudsman over
geklaagd dat de politie ten onrechte vertrouwelijke informatie over
hem heeft verstrekt aan derden. Ambtenaren van de politie zouden aan
één of meerdere buurtbewoners hebben verteld dat hij pedofiel zou
zijn. Deze informatie zou gebaseerd zijn op informatie afkomstig uit
politieregisters. Uit het onderzoek van de Nationale ombudsman blijkt
dat een politieambtenaar, tevens lid van de ouderraad van de
plaatselijke basisschool, op enig moment in vertrouwen de directeur
van de basisschool heeft geïnformeerd naar aanleiding van de
informatie die bij de politie bekend was. De politieambtenaar heeft
het schoolhoofd verteld dat hij van een collega politieambtenaar had
gehoord dat de man iets te maken had met pedofilie, en dat zijn
integriteit ten aanzien van kinderen in twijfel getrokken kon worden.
De Nationale ombudsman oordeelt het 'lekken' van deze informatie als
niet behoorlijk. In het kader van een goede uitvoering van de
politietaak, was het verstrekken van de informatie aan een burger niet
noodzakelijk. Eventuele preventieve maatregelen hadden ook op een
andere manier getroffen kunnen worden.
Overigens is in het onderzoek van de Nationale ombudsman geen
zekerheid verkregen over de inhoud van de informatie die over de man
in de politieregisters stond vermeld op het moment dat de registers
werden geraadpleegd door een betrokken politieambtenaar. De Nationale
ombudsman heeft dus niet vastgesteld dat de man voor zedendelicten met
de politie in aanraking is geweest en evenmin dat hij voor een
zedendelict is veroordeeld.
Aangifte niet opgenomen
De man klaagt er in de tweede plaats over dat het regionale
politiekorps Haaglanden heeft geweigerd zijn diverse mondelinge en
schriftelijke aangiften op te nemen van strafbare feiten die tegen hem
zijn gepleegd tijdens alle buurtconflicten rond zijn persoon. Hij
verwijst hierbij specifiek naar een schriftelijke aangifte van
bedreiging en mishandeling door een buurtbewoner. Nu de man geen
letsel had opgelopen en zich ook niet echt bedreigd voelde, verwees de
politie hem door naar de wijkagent. Het incident werd wel opgenomen in
het al lopende proces-verbaal.
De Nationale ombudsman stelt dat deze aangifte wel opgenomen had
moeten worden gelet op de aard van feiten waarvan verzoeker aangifte
wilde doen. Dat verzoeker door de mishandeling geen letsel had
opgelopen en zich ook niet daadwerkelijk bedreigd voelde, doet hieraan
niet af. De politie is verplicht een aangifte altijd opnemen, tenzij
op voorhand duidelijk is dat er zonder de minste twijfel geen sprake
is van een strafbaar feit.