RAAD VOOR WERK EN INKOMEN
RWI: minder WAO-ers en WW-ers door minder regels
Den Haag, 5 december 2002
Volgens de Raad voor Werk en Inkomen zijn aanzienlijk meer WAO-ers en
WW-ers aan het werk te krijgen dan nu het geval is. Voorwaarde
hiervoor is dat het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV)
meer van zijn mensen en middelen kan inzetten om het aantal
uitkeringsgerechtigden daadwerkelijk terug te dringen. Nu wordt nog te
veel capaciteit opgeslokt door de gedetailleerde uitvoeringsregels
waaraan het UWV, de verstrekker van de WAO- en WW-uitkeringen, moet
voldoen. De RWI adviseert minister De Geus van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid daarom de regelgeving in de sociale zekerheid te
vereenvoudigen en de aansturing van het UWV te wijzigen. Het UWV kan
zich hierdoor meer gaan richten op vermindering van het aantal
uitkeringsgerechtigden.
Van zijn ruim twintigduizend medewerkers zet het UWV op dit moment
hooguit één op de acht in voor begeleiding van cliënten naar de
arbeidsmarkt. Van een activerende werking van de sociale zekerheid
komt zo onvoldoende terecht. De RWI vindt echter dat deze doelstelling
de hoogste prioriteit verdient. In zijn brief aan de minister van SZW
onderschrijft de RWI het grote belang van correcte en tijdige
verstrekking van uitkeringen (rechtmatigheid) tegen zo laag mogelijke
kosten (efficiency). Maar deze doelstellingen mogen volgens de Raad
niet ten koste gaan van de doelstelling om de
uitkeringsafhankelijkheid te verminderen.
De RWI roept minister De Geus op het UWV meer op zijn resultaten te
beoordelen. Cruciaal hiervoor is een snelle verbetering van de
ICT-systemen van het UWV. Hierdoor wordt het UWV in staat gesteld
verantwoording af te leggen over deze resultaten. Anders leidt sturing
op resultaten vooral tot géén sturing.
De Raad adviseert de minister voortaan bij de vaststelling van het
UWV-budget niet alleen de kosten van de uitvoering, maar ook de baten
(bespaarde uitkeringslasten) te betrekken. Verder stelt de RWI de
minister voor om het UWV scherpere resultaatsnormen voor terugdringing
van de uitkeringslasten op te leggen. Gelijktijdig kunnen de strikte
normen voor rechtmatigheid enigszins worden verruimd. Op dit moment
zijn deze normen op 99 procent gesteld.
Door deze voorstellen van de RWI kan het UWV op korte termijn meer
medewerkers en financiële middelen inzetten voor het begeleiden van
uitkeringsgerechtigden naar werk. Een voorbeeld is dat in
WAO-keuringen voortaan standaard met cliënten afspraken worden gemaakt
over werkhervatting. Nu gebeurt dat nog niet of nauwelijks; de keuring
richt zich vooral op het vaststellen van het recht op een uitkering.
De Raad voor Werk en Inkomen is het overlegorgaan van werkgevers,
werknemers en gemeenten voor de minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid over arbeidsmarktbeleid. De RWI streeft naar een
duurzame verbinding van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt door middel
van advies en subsidie. De RWI is op 1 januari 2002 officieel van
start gegaan. Voorzitter is Jan van Zijl.
---
---
Voor de redactie,