Schriftelijke antwoorden begrotingsbehandeling TK
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Bureau Secretaris-Generaal
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
4 december 2002
Behandeld
Hester Somsen
Kenmerk
BSG-627/02
Telefoon
00 31 70 348 58 53
Blad
1/31
Fax
00 31 70 348 48 00
Bijlage(n)
1
E-Mail
hmj.somsen@minbuza.nl
Betreft
Schriftelijke antwoorden begrotingsbehandeling Tweede Kamer
Zeer geachte voorzitter,
Graag bieden wij u hierbij de schriftelijke antwoorden aan op vragen
gesteld door leden van uw Kamer aan de Regering in de eerste termijn
van de Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken.
De Minister De
Staatssecretaris
van Buitenlandse Zaken voor
Ontwikkelingssamenwerking
Mr. J.G. de Hoop Scheffer A.M.A. van Ardenne-van
der Hoeven
De Staatssecretaris voor Europese Zaken
Mr. drs. A. Nicolaï
1.
SGP - Van der Staaij
Heeft Nederland bilateraal condoleances aan Israel overgebracht naar
aanleiding van de brute aanslagen in Kenya en op het Likud
hoofdkwartier te Beit Shean vorige week donderdag?
Naar aanleiding van deze aanslagen heeft het EU-voorzitterschap een verklaring uitgegeven waarin deze worden veroordeeld.
2. ChristenUnie - Huizinga
Wat heeft het de Minister te zeggen dat juist morele kwesties, als
euthanasie en drugsbeleid, een negatief beeld veroorzaken in het
buitenland? Wordt de uitgave van deze boekjes ook door deze Minister
voortgezet?
Soms veroozaken morele kwesties een negatief beeld in het buitenland.
Het zal zo zijn dat in enig land kritische vragen worden gesteld over
ons beleid inzake euthanasie of drugsbeleid. Het behoort tot de
internationale verhoudingen elkaar kritische vragen te stellen. Ook
Nederland stelt wel eens kritische vragen aan andere landen. Het zijn
even zovele kansen om het regeringsbeleid in het buitenland uit te
leggen.
Het ministerie geeft via de ambassades geen propagandaboekjes uit. Het
ministerie geeft wel publiekaties uit waarin het beleid van de
Nederlandse regering, waarmee de Kamer heeft ingestemd, wordt
uiteengezet. Daar zal mee worden doorgegaan.
3. PvdA - Koenders
Overigens zou ik wat Rusland betreft tevens willen vragen waarom het
verdrag met betrekking tot samenwerking bij afval van
massavernietigingswapens kennelijk niet kan worden ingevuld.
De invulling van de verdragen met de Russische Federatie voor
assistentie bij de vernietiging van massavernietigingswapens kan
inderdaad beter. Niet alleen Nederland heeft problemen met de
Russische absorbtiecapaciteit; hetzelfde geldt ook voor andere
donorlanden. Daarom wordt door Nederland op twee sporen gewerkt aan
verbetering. Sedert enkele jaren vindt in Den Haag onder Nederlands
voorzitterschap een tweemaandelijks informeel donor-overleg plaats,
waar de Russische Federatie en de internationale donorgemeenschap
elkaar treffen. Doel is de vele toegezegde hulpgelden voor chemische
wapenvernietiging zo snel en effectief mogelijk om te zetten in
concrete projecten door allerhande institutionele en andere
belemmeringen, vooral aan Russische zijde, uit de weg te ruimen. Het
tweede spoor betreft de invulling van de twee Nederlandse verdragen.
Ook het komend jaar zal ik afdoende financiële middelen reserveren om
goede projectvoorstellen van de Russische Federatie te kunnen
honoreren. Overigens kon dit jaar een bedrag van 2,3 miljoen Euro
worden bijgedragen aan de bouw van de chemische
wapenvernietigingsfaciliteit te Gorni.
4. ChristenUnie - Huizinga
Was het imago-onderzoek een eenmalige inventarisatie hoe het
buitenland dacht over Paars of is de Minister voornemens een
jaarlijkse rapportage te maken?
De eindrapportage van de "Issue Monitor" (een onderzoek naar het imago
van Nederland in het buitenland) die uw Kamer recent toeging, is
uitgevoerd in het jaar 2000 en bevat de resultaten over één jaar
meten. Een imago-onderzoek in het buitenland over Paars heeft niet
plaatsgevonden. Op dit moment heb ik geen voornemens voor een
jaarlijkse rapportage. Dit laat natuurlijk onverlet dat de ambassades
geacht worden in het buitenland de vinger aan de pols te houden en te
rapporteren over gevoelens ter plaatse inzake ontwikkelingen in
Nederland.
5. ChristenUnie - Huizinga
Op verzoek van o.a. onze fractie heeft één van uw voorgangers,
Minister Van Mierlo, een notitie geschreven over de internationale
bescherming van de vrijheid van godsdienst of overtuiging. Het
bevreemdde ons destijds al dat in die notitie de positie van
christenen nauwelijks aan de orde kwam. Is de Minister bereid om van
deze notitie een update (of een vervolgnotitie) op te stellen, waarin
hij ook specifiek ingaat op de vervolging van christenen? Kan de
Minister bevorderen dat onze ambassadeur voor de Mensenrechten
jaarlijks over deze schending van het recht op godsdienst rapporteert,
zoals ook in de Verenigde Staten gebeurt?
De vrijheid van godsdienst of overtuiging is neergelegd in artikel 18
van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en vervolgens
uitgewerkt in verschillende mondiale en regionale verdragen en
verklaringen op het gebied van mensenrechten. De regering zet zich
wereldwijd in voor de bevordering en bescherming van deze vrijheid en
voor steun aan slachtoffers. De notitie van 1998 vormt nog steeds de
basis voor het Nederlandse beleid als het gaat om schendingen van deze
vrijheid, ongeacht om welke godsdienst of overtuiging het gaat. Mede
in dit licht is de regering zich bewust van de positie van christenen
in diverse landen en maakt haar zorgen ook kenbaar bij de betrokken
regeringen al dan niet in EU-verband. Daarnaast wordt de vrijheid van
godsdienstvrijheid of overtuiging regelmatig aan de orde gesteld in
o.a. de OVSE, waar Nederland woordvoerder van de EU voor dit onderwerp
is, en in de VN. Begin 2002 verscheen de tweede druk van de door mijn
ministerie uitgegeven publicatie naar aanleiding van het in juni 2001
te Den Haag gehouden OVSE-seminar "Freedom of Religion or Belief in
the OSCE Region: Challenges in Law and Practice."
Voorts wordt onder meer aan de hand van de rapporten van de VN
Speciaal Rapporteur inzake vrijheid van godsdienst of overtuiging
jaarlijks met actieve inzet van Nederland een resolutie over dit
onderwerp aanvaard.
De Kamer wordt regelmatig geïnformeerd over het Nederlandse
mensenrechtenbeleid in het algemeen en de vrijheid van godsdienst of
overtuiging in het bijzonder. Deze informatie is mede gebaseerd op de
bevindingen van de mensenrechtenambassadeur die onder mijn
verantwoordelijkheid haar functie uitoefent.
6. PvdA - Koenders
Wat doet deze Regering overigens aan de vermaatschappelijking van het
buitenlandse beleid en het helder maken van deze verbanden?
Wat betreft Europa kan ik deze vraag afdoen door te verwijzen naar de
brief die de staatssecretaris voor Europese Zaken op 12 november jl
aan uw Kamer deed toekomen.
Meer in het algemeen kan ik stellen dat Buitenlandse Zaken geen kans
voorbij wil laten gaan publieke aandacht te vragen voor het
buitenlands beleid. Zo was er vorige week een openbaar en goedbezocht
symposium op het ministerie over de toekomst van de Nederlandse
diplomatie.
7. PvdA - Koenders
Wat is gedaan met de Motie van mijn fractie (motie Koenders) over dit
onderwerp (geïntegreerde aanpak voor ondersteuning van wederopbouw en
terugkeer van afgewezen asielzoekers) en wat met de plannen voor
Afghanen die willen terugkeren?
Op de inhoud van de Motie zal worden ingegaan in de door de Regering
toegezegde beleidsnota over opvang in de regio, die in de eerste helft
van 2003 aan de Kamer zal worden aangeboden.
Over de Afghaanse vluchtelingen merk ik op dat Nederland momenteel
werkt aan een tripartiete overeenkomst met Afghanistan en UNHCR voor
de terugkeer van deze groep. Het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk
sloten vorige maand elk al zo'n overeenkomst met Afghanistan en UNHCR.
In deze overeenkomsten ligt het zwaartepunt op vrijwillige terugkeer,
ofschoon gedwongen terugkeer niet wordt uitgesloten. Bij de feitelijke
terugkeer zal steeds rekening worden gehouden met de situatie in
Afghanistan.
Ook in EU-verband zijn de nodige activiteiten ondernomen. De Europese
Raad van Sevilla gaf aan dat de uitvoering van het Actieplan Illegale
Immigratie, waaronder het terugkeerprogramma Afghanistan valt,
topprioriteit heeft. De Raad wilde dit programma voor eind 2002
aangenomen zien. De JBZ-Raad van 28 en 29 november j.l. heeft het
terugkeerprogramma Afghanistan waarin het element gedwongen terugkeer
is opgenomen, goedgekeurd. De komende maanden zal met de concrete
voorbereiding worden begonnen, zodat in het voorjaar van 2003 met de
uitvoering kan worden begonnen.
8. GroenLinks - Karimi
Vragen naar de doorvoer van wapens via Nederland naar Israel.
Zoals de Staatsecretaris van EZ als eerstverantwoordelijke voor de
uitvoering van het doorvoerbeleid zeer recent nog aan de Kamer heeft
uiteengezet is de doorvoerregeling complex en is de uitvoering nog
niet perfect. Juist daarom is eerder met de Kamer afgesproken dat de
regeling in 2003 zal worden geevalueerd. Mw Karimi vraagt verder naar
het WOB verzoek dat de Volkskrant heeft ingediend bij het Ministerie
van Financien. Bij mijn weten heeft Financien op dit verzoek nog geen
definitief antwoord gegeven. Dat bij de beoordeling van het verzoek
ook gekeken wordt naar het effect van openbaarmaking op de
betrekkingen met bevriende landen, houdt verband met de criteria van
de WOB. Mijn departement zal op dit punt binnenkort advies uitbrengen
aan Financien. Uw vraag naar de risico's van een aanslag op een
vliegtuig valt op zich buiten het bereik van het wapenexport- of
wapendoorvoerbeleid en is als zodanig veeleer een vraag voor de
collega's van Binnenlandse Zaken en Verkeer en Waterstaat. Tot slot
pleit u voor een wapen-embargo op het Midden-Oosten en een
doorvoerverbod. Zoals u bekend is deze regering, maar ook de EU geen
voorstander van een Wapenembargo dat vooral politieke betekenis heeft.
Zoals u weet voert Nederland de facto al sinds enige tijd geen
militair materieel met als eindbestemming Israel uit. Ook t.a.v. een
doorvoerverbod blijven Mw Karimi en de regering het oneens. U wilt
dat wij alle doorvoer, ook die van bondgenoten onderwerpen aan het
Nederlandse wapenexportbeleid. Bij de introductie van de nieuwe
regeling door de vorige regering is afgesproken dat wij de
wapenexporttoets van bondgenoten niet over zouden doen. Dat lijkt mij
nog steeds een juist uitgangspunt.
9. CDA - Eurlings
Een nota betreffende opvang in de regio is aangekondigd voor het
voorjaar van 2003. Wanneer zullen de eerste resultaten zichtbaar
worden?
Een antwoord op deze vraag is thans nog niet te geven. Wanneer
resultaten kunnen worden geboekt is afhankelijk van een aantal
factoren, zoals het verloop van de onderhandelingen met de UNHCR en
betrokken landen in de regio.
10. PvdA - Koenders
Waar globalisering van terrorisme vooroploopt bij samenwerking tussen
staten is het goed van de regering exact te horen hoe het staat met de
voortgang in Europees en mondiaal kader en de aard van de bedreigingen
voor een kwetsbaar distributieland Nederland. Entameert Nederland
gesprekken met de burgerluchtvaart en de toerismesector en is er
sprake van optimale intelligence samenwerking?
Gesprekken met de burgerluchtvaart over terrorismebedreigingen vinden
plaats in de Nationale Commissie Veiligheid Burgerluchtvaart, die
onder leiding staat van Justitie. BZ neemt hieraan deel. De Commissie
analyseert bedreigingen en adviseert over te treffen maatregelen. In
het licht van recente ontwikkelingen wordt naast de situatie in
Nederland, regelmatig gekeken naar de veiligheidssituatie op
buitenlandse luchthavens, waarbij de ambassades een rol spelen. Mede
naar aanleiding van de aanslag op Bali wordt de samenwerking op het
gebied van reis-adviezen tussen de EU-partners geintensiveerd. Het
gaat daarbij met name om versterkte coördinatie tussen de ambassades
van de Lidstaten ter plaatse en verbetering van de
informatie-uitwisseling op het niveau van hoofdsteden.
11. Groenlinks - Karimi
Moeten ambassades een actieve rol krijgen bij het verzamelen van
informatie ten aanzien van specifieke personen die zich schuldig maken
aan internationale misdrijven zodat politie en OM effectief kunnen
overgaan tot vervolging op het moment dat die personen zich in
Nederland bevinden?
Hoe staat het met de samenwerking tussen het NOVO-team en het
ministerie van buitenlandse zaken?
De rol die ambassades hierbij kunnen spelen is beperkt.
Ambassademedewerkers zijn geen opsporingsambtenaren. De bepalingen van
het verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer leggen belangrijke
beperkingen op aan een eventuele taak van ambassades op dit terrein.
Zij mogen zich op grond van artikel 41, eerste lid van dit verdrag
niet inlaten met de binnenlandse aangelegenheden van de ontvangende
staat, en moeten de wetten en regelingen van de ontvangststaat
eerbiedigen. Dit neemt niet weg dat ambassades in sommige gevallen
behulpzaam kunnen zijn bij de begeleiding van rechtshulpverzoeken in
specifieke zaken.
Het NOVO-team opereert onder gezag van de minister van Justitie. Waar
dit team behoefte heeft aan medewerking van Buitenlandse Zaken wordt
die medewerking zoveel mogelijk gegeven. Eveneens kan daarbij worden
gedacht aan hulp bij het indienen van rechtshulpverzoeken.
12. ChristenUnie - Huizinga, SGP - Van der Staaij
Meer in het bijzonder vraag ik de minister aandacht te geven voor de
positie van de Papoea's en de staatkundige vrijheden die hen destijds
door Wahid zijn toegezegd.
Mogelijk zijn de uitkomsten van het onderzoek van het Instituut voor
Nederlandse Geschiedenis aangenaam voor Nederland. Is de regering
hierop voorbereid?
Met betrekking tot de positie van de Papoea's zal Nederland richting
Indonesië en in internationaal verband blijven benadrukken dat de
Indonesische strijdkrachten en politie zich terughoudend opstellen in
West Papoea, dat de daders van mensenrechtenschendingen, waar onder
die van de moord op Papua Presidium leider Thijs Eluay, berecht worden
en dat in het algemeen de Rule of Law wordt nageleefd.
De regering van president Megawati heeft in januari van dit jaar middels de Speciale Autonomie Wet de provincie West Papoea mogelijkheden geboden om een groot deel van de eigen inkomsten te besteden aan o.a. het opbouwen van het lokale bestuur en het verbeteren van het onderwijssysteem. Hierbij hebben de Papoea-leiders zelf een grote verantwoordelijkheid om de mogelijkheden die de autonomie-wet hen biedt daadwerkelijk te benutten.
De Nederlandse regering heeft opdracht gegeven tot het genoemde onderzoek aan het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis. De resultaten van het onderzoek zijn niet bekend bij de regering en zullen tot op het moment van publicatie ook niet aan de regering bekend worden gemaakt. De regering voert wel regelmatig gesprekken met vertegenwoordigers van organisaties die opkomen voor de belangen van de Papoea's en is zich ter dege bewust van de complexe problematiek.
13. SGP - Van der Staaij
Graag worden we ingelicht over de laatste ontwikkelingen op zowel
Papoea als de Molukken en de EU-inzet ter zake.
Direct na de aanslag op Bali heeft de Nederlandse regering er in EU-verband tot tweemaal toe op aangedrongen een ministeriële Troika uit te sturen naar Jakarta. Op 7 en 8 november j.l. heeft uiteindelijk een EU-Troika op het niveau van staatssecretarissen Jakarta bezocht en daar met de regering Megawati gesproken. In EU-verband heeft Nederland een dreigingsanalyse van Indonesië opgesteld waarin ook de situatie op de Molukken en Papoea gedetailleerd is uitgewerkt. Op 10 december a.s. vertrekt een EU-identificatiemissie, met Nederlandse deelname, naar Indonesië om advies uit te brengen hoe Indonesië vanuit de EU verder geassisteerd kan worden bij de implementatie van VN-resolutie 1373. De situatie op de Molukken en op Papoea wordt in het pakket EU-maatregelen inzake terrorismebestrijding meegenomen.
14. D66 - De Graaf
Welke gevolgen hebben de voorgestelde defensiebezuinigingen voor de
samenwerking en specialisatie binnen Europa?
De beantwoording van deze vraag is in eerste aanleg aan mijn collega
van Defensie. De aan Defensie in het Strategisch Akkoord opgelegde
taakstellingen gaan hand in hand met een veranderingsproces bij de
krijgsmacht dat samenwerking en specialisatie binnen Europa hoog in
het vaandel heeft staan. Er zal geen wijziging in de bekende
bilaterale samenwerkingsverbanden met Duitsland, het VK en België
optreden. Verder wijs ik hier op de overeengekomen
beleidsintensiveringen t.b.v. het Europese Veiligheids- en
Defensiebeleid(EVDB), oplopend tot euro 50 miljoen in 2006, die
overigens ook de NAVO ten goede zullen komen. Daarnaast zet de
regering zich binnen zowel de NAVO als de EU nadrukkelijk in voor de
versterking van de gezamenlijke militair-operationele capaciteiten
door middel van prioriteitstelling, taakspecialisatie, modulevorming,
pooling van capaciteiten alsmede multinationale planning en
verwerving.
15. CDA - Eurlings
De CDA-fractie zou geïnformeerd willen worden over de
beschikbaarstelling van informatie in het kader van de
decembermoorden, nu exact 20 jaar geleden, aan de justitiële
autoriteiten.
Tussen Suriname en Nederland bestaat een rechtshulpverdrag, in het
kader waarvan ook informatie beschikbaar wordt gesteld in het kader
van de decembermoorden. Over de verdere inhoud van een
rechtshulpverzoek en over verleende rechtshulp wordt - in het belang
van de betreffende buitenlandse strafzaak - geen informatie verstrekt.
De uitvoering van rechtshulpverzoeken geschiedt onder
verantwoordelijkheid van de minister van Justitie.
16. SGP - Van der Staaij
Bijzondere aandacht vraag ik voor Colombia. De regering geeft Colombia
onvoldoende prioriteit om er een conflictbeleidskader voor op te
stellen. Colombia verdient echter meer aandacht. Ik wijs op het
jaarlijks aantal doden, op de grote crisis in het lokaal bestuur
a.g.v. een militaire actie van de FARC om het staatsgezag te
destabiliseren, op de toenemende regionale uitstraling van het
conflict. Ook de drugshandel heeft enorme uitstraling, onder meer naar
de Antillen. Weliswaar committeert de EU zich aan het vredesproces,
maar anders dan de VS heeft zij organisaties als de FARC niet op de
zwarte lijst gezet, hoewel vaak ontvoeringen van werknemers van
multinationals plaatsvinden om geld af te persen voor de guerilla.
Reden genoeg dus om meer coherentie aan te brengen in de
Colombia-politiek. De Latijns-Amerikanotitie schiet op dit punt
tekort. Ik hoop op een positieve reactie.
Colombia is een van de landen in Latijns America waar Nederland actief
beleid voert, ook zonder conflictbeleidskader. Juist op het gebied van
conflictbeheersing, vredesopbouw, en behoud van de democratische orde
is Nederland actief. Het Nederlandse en EU-beleid inzake Colombia is
en blijft gericht op een vreedzame oplossing van het conflict. Daartoe
wordt de nieuw verkozen president Uribe politiek gesteund om het gezag
van de staat in het gehele land te herstellen, evenwel binnen de
kaders van de rechtstaat.
In aansluiting hierop werkt Nederland op OS-gebied, in overleg met de
EU-partners en andere donoren zoals ook de VS, samen met de
Colombiaanse regering en maatschappelijke organisaties teneinde de
rechtstaat te versterken, de straffeloosheid te bestrijden en de
drugsproductie terug te dringen d.m.v. het ondersteunen van duurzame
productiesystemen.
Voorts draagt Nederland via de EU(ECHO) en middels ongeoormerkte
financiering van het ICRC bij aan de leniging van humanitaire noden in
Colombia. Vooralsnog is de humanitaire nood in Colombia, gemeten aan
crises elders in de wereld niet dusdanig dat aanleiding is gevonden om
een conflictbeleidskader op te stellen.
Op het gebied van drugsinterdictie in de regio speelt Nederland een
rol door het beschikbaar stellen van de FOL's op Curaçao en Aruba voor
het traceren en onderscheppen van drugstransporten en door het
bevorderen van regionale maritieme samenwerking.
Nederland en de EU hebben zich altijd krachtig uitgesproken tegen
schendingen van het internationaal humanitair recht, waaronder de
praktijk van ontvoeringen. De activiteiten van de FARC op dit gebied,
waardoor het vredesproces schipbreuk heeft geleden, hebben ertoe
geleid dat deze organisatie wel degelijk op de zwarte lijst van de EU
is geplaatst.
17. SP - Van Velzen
Deelname van Nederlands bedrijf aan SOFEX-wapenbeurs in Jordanië.
Deelname van bedrijven uit andere landen zoals Irak aan dergelijke
beurzen, ook als dit landen betreft waarop door Nederland op grond van
het wapenexportbeleid geen vergunningen worden afgegeven, is op zich
geen criterium van het wapenexportbeleid en kan vanzelfsprekend door
Nederland niet worden uitgesloten.
18. ChristenUnie - Huizinga
Nederland zou ervoor kunnen kiezen om in principe alleen vluchtelingen
op te nemen uit een selectie van bijvoorbeeld 10 landen, waarbij in
EU-verband of anders in overleg met bijvoorbeeld Duitsland of België
afspraken worden gemaakt over de "adoptie van regio's": wie neemt de
aanvragen van vluchtelingen uit een bepaalde regio (of land) in
behandeling. Graag een reactie van de Minister op dit voorstel.
Het voorstel van de ChristenUnie impliceert dat vluchtelingen uit andere dan de geselecteerde landen geen recht op asiel in Nederland hebben. Vluchtelingen hebben echter krachtens het VN-vluchtelingenverdrag uit 1951 het recht asiel aan te vragen. Nederland kan derhalve geen vluchtelingen weigeren louter en alleen omdat ze uit een bepaald land komen. Het beleid van de regering is gericht op opvang en statusbepaling in de regio.
19. LPF - Palm
De LPF is voor opheffing van de overbodige West Europese Unie die
zichzelf heeft aangematigd ook nog interim parlement te zijn van
veiligheid en defensie. Graag vernemen wij een reactie van de regering
inzake de opheffing.
Het beleid m.b.t. de WEU is er de laatste jaren op gericht de
activiteiten van deze organisatie tot een minumum te beperken. Deze
opzet is geslaagd. Desalniettemin laten we de WEU vanwege de in
artikel V van het Verdrag van Brussel vastgelegde
bijstandsverplichting sluimerend voortbestaan.
In het kader van de WEU komt inderdaad de WEU Assemblée nog bij
elkaar. De Regering is overigens wel de laatste die zich over een
eventuele opheffing van de WEU Assemblée zou dienen uit te spreken.
Dit is vanzelfsprekend in eerste instantie een zaak van de WEU
Assemblée zelf.
20. CDA - Eurlings
In hoeverre heeft Rwanda zich werkelijk teruggetrokken uit de Congo?
De terugtrekking van het Rwandese leger uit Congo is voltooid. Uit rapporten van de VN blijkt evenwel dat een aantal landen waaronder Rwanda, maar ook Uganda en Zimbabwe bij de illegale exploitatie van natuurlijke hulpbronnen in Congo zijn betrokken.
Van de intensieve bilaterale contacten die Nederland met Rwanda
onderhoudt, zal gebruik worden gemaakt om invloed aan te wenden om
deze illegale exploitatie tegen te gaan.
21. GroenLinks - Karimi
Hoe staat het met de ontplooiing van MONUC? Heeft Nederland in de VN
gepleit voor een steviger mandaat voor MONUC? Heeft Nederland
overwogen om deel te nemen aan MONUC, al is het met een zeer gering
aantal militaire of civiele observers?
Nu er goede voortgang wordt gemaakt met de tenuitvoerlegging van de
Lusaka akkoorden en het Pretoria proces, worden ook de voorbereidingen
voor MONUC III voortgezet. Nederland zet zich reeds geruime tijd in
voor de totstandkoming van een zo ruim mogelijk mandaat voor MONUC
III, zodat de troepenmacht in staat is om effectief op te treden.
Daartoe wordt overleg gevoerd met andere betrokken landen, waaronder
de VS. Nederland draagt ook financieel bij aan de Zuidafrikaanse
deelname aan MONUC III met een bedrag van Euro 300.000,00.
22. PvdA - Koenders
Vraag naar de situatie in Oost-Congo en Rwanda.
De heer Koenders heeft gesproken over het gebied van de Grote Meren en
over Rwanda. De uit zijn woorden sprekende zorg wordt door de regering
onderschreven. Staatssecretaris Van Ardenne sprak vorige week
donderdag tijdens de EU-Afrika bijeenkomst te Ouagadougou met de
Congolese Minister van Buitenlandse Zaken Sheokitundu en zij heeft hem
bij die gelegenheid duidelijk te verstaan gegeven dat zijn regering er
alles aan moet doen om de terugkeer van vrede, stabiliteit en
veiligheid in het Oosten van zijn land op de kortst mogelijke termijn
te realiseren.
Nederland heeft met een bijdrage van 111 miljoen Euro een grote
bijdrage geleverd aan het Demobilisatie en Ontwapeningsprogramma voor
de regio. De coordinatie tussen UNDP, Wereldbank en de afstemming met
het mandaat van MONUC - de voorbereidingen voor MONUC III zijn in
volle gang - dient in Nederlandse visie verder te verbeteren. De meest
betrokken medewerkers van het Ministerie hebben recent deelgenomen aan
missies die mede gericht waren op de verbetering van de
tenuitvoerlegging van het Demobilisatie en Ontwapeningsprogramma. Ook
de regering is voorstander van een actieve rol van MONUC en overleg
hierover wordt thans in internationaal verband gevoerd.
Tussen Nederland en Rwanda bestaat, door de jarenlange samenwerkingsrelatie intensief contact. Nederland oefent onverminderd druk op de regering van Rwanda uit om zich constructief op te stellen bij de oplossing van de situatie in oost Congo.
Bij de oplossing van het Grote Meren conflict blijft Nederland een
actieve rol spelen; door het uitoefenen van druk op Rwanda en Uganda,
door het bijdragen aan de bevordering van de dialoog binnen de DRC,
door het bijdragen aan herstel van vrede, stabiliteit en veiligheid in
Oost Congo en door het bijdragen aan het herstel van vreedzame
verhoudingen in Burundi. Hiertoe wordt intensief internationaal
overleg gevoerd, zowel met de betrokken landen in Afrika als met de
partners buiten Afrika.
23. CDA - Eurlings
Hoe kan het zijn dat het Verenigd Koninkrijk wel een succesvol
terugkeerbeleid voor Afghanen heeft? Is de regering bereid de UNHCR in
te schakelen en zo nodig ODA-middelen in te zetten? Is de regering
bereid om om Afghanen desnoods met dwang terug te zenden naar hun
vaderland?
Ik kan thans nog niet beoordelen of het Britse terugkeerbeleid
werkelijk als succesvol kan worden bestempeld. Wel is het zo dat het
Verenigd Koninkrijk inmiddels een tripartiete terugkeer-overeenkomst
met Afghanistan en UNHCR gesloten. Nederland werkt ook aan een
dergelijke overeenkomst. Na het afsluiten daarvan zal de feitelijke
terugkeer van Afghanen ter hand worden genomen.
Ik verwijs voor de mogelijke rol van de UNHCR naar mijn antwoord op de vraag van dhr. Koenders. In dat antwoord memoreerde ik al de betrokkenheid van de UNHCR bij het plan van aanpak voor de terugkeer van Afghanen. De regering zal alle financieringsmogelijkheden in kaart brengen. Indien nodig kunnen ook OS-fondsen worden ingezet.
Op het aspect van de gedwongen terugkeer ben ik in mijn beantwoording van de vraag van dhr. Koenders al ingegaan. Ik verwijs dan ook naar dit antwoord. In het algemeen stel ik mij op het standpunt: "vrijwillig waar het kan, gedwongen waar het moet."
24. LPF - Palm
De LPF pleit voor een evenredige verdeling van asielzoekers die niet
in veilige landen in de regio terecht kunnen. Op welke termijn denkt
de regering dat een dergelijk Europees asielbeleid tot stand zal
worden gebracht ?
De huidige overeenkomst van Dublin voorziet in de verantwoordelijkheid
van de EU-lidstaat van eerste binnenkomst voor de zorg van opvang en
het in behandeling nemen van de asielaanvraag. Het is de bedoeling dat
de Raad deze maand de overeenkomst van Dublin aanscherpt tot wat
genoemd wordt `Dublin II'. Hierin worden enige tekortkomingen uit
Dublin I weggenomen. Aldus wordt verder invulling gegeven aan de
afspraken die in 1999 in Tampere zijn gemaakt over de totstandkoming
van een gemeenschappelijk Europees asiel- en migratiebeleid. Dit moet
ook leiden tot een betere verdeling van lasten.
25. D66 - De Graaf
De VS weigeren de meer dan 300 Taliban en Al Qaeida-strijders als
krijgsgevangenen te behandelen, maar er wordt ook geen
strafrechterlijke vervolging ingesteld. Een niemandsland, waarin
detentie juridische grondslag ontbeert en de rechtmatigheid niet kan
worden getoetst. Welke initiatieven zal de EU in dit kader
ontplooien?
De Europese regeringen blijven de ontwikkelingen ten aanzien van de
gevangenen volgen, ook omdat er vijftien staatsburgers uit EU-landen
worden vastgehouden. In EU-verband is vastgesteld dat de behandeling
van deze gevangenen bevredigend is. Hoewel de VS de gevangenen formeel
niet beschouwen als krijgsgevangenen, wordt de derde Conventie van
Genève in de praktijk toegepast. Het Internationale Rode Kruis bezoekt
de gevangenen en verzorgt een 'message service' voor de gevangenen en
hun familie. Er zijn geen aanwijzingen dat de gevangenen niet in
overeenstamming met het internationaal recht worden behandeld.
26. SGP - Van der Staaij
Wel mis ik in de brief aandacht voor
de negatieve houding van de VS ten opzichte van het Strafhof (..)
Blijkt hieruit niet een instrumentele visie op internationale recht,
afspraken of instellingen, zo vraag ik de regering ? Zij kan niet
ontkennen dat toch tendensen tot Amerikanse isolatie aanwijsbaar zijn.
De reden dat ik in de brief over de nieuwe Amerikaanse
veiligheidsstrategie niet op het ICC ben ingegaan is dat dit onderwerp
slechts in één paragraaf in de Amerikaanse strategie wordt vermeld -
en er ook niets nieuws over wordt gezegd. De Nederlandse opstelling
t.a.v. ICC - en ons meningsverschil met de VS op dit punt - is u
evenwel voldoende bekend. Wat betreft de zgn.`instrumentele visie'
van de VS t.a.v. recht, afspraken en instellingen, blijkt uit de
nieuwe veiligheidsanalyse de noodzaak tot internationale samenwerking.
Maar de VS maakt daarbij swel steeds de afweging of instemming met
internationale rechtsregels en afspraken en inschakeling van bepaalde
internationale instellingen, het bereiken van de doelstellingen, die
de VS zich stelt, ondersteunt.
27. CDA - Eurlings
Wereldwijd moet worden toegezien op de naleving van de mensenrechten.
Organisaties als de Commissie voor de Mensenrechten van de VN speelt
hierbij een belangrijke rol. Des te verbazender is het dat landen als
Sudan (2004), Algerije (2003) en, jawel Zimbabwe (2005) lid van deze
commissie zijn of zullen zijn. Dit is toch weinig geloofwaardig. Op
welke manier denkt de minister te bevorderen dat zich deze situatie
niet meer kan voordoen?
Ook de regering betreurt het dat landen met een slechte reputatie op
mensenrechtengebied lid zijn van de VN Mensenrechtencommissie (MRC).
Hier is echter niet veel invloed op uit te oefenen. In de VN wordt
namelijk gewerkt met het systeem van een vast aantal zetels per
regionale groep. In het algemeen wordt binnen deze groep intern
overeenstemming bereikt over kandidaatlanden voor het aantal
toebedeelde zetels, waardoor het niet mogelijk is andere landen uit
die groep te kiezen. Uiteraard kan wel teleurstelling worden geuit
over het feit dat de regionale groep zelf niet of onvoldoende de
mensenrechtensituatie in het betreffende land meeweegt bij haar
besluit. Dit gebeurt ook, zowel bilateraal als in EU-verband.
Daarnaast blijft Nederland, bilateraal en in EU-verband, de
mensenrechtensituatie in de betreffende landen kritisch volgen.
28. SGP- Van der Staaij
We hebben begrepen dat Nederland al EUR 135 miljoen heeft gestort in
het Global Fund to fight Aids. Tot nu toe is uit het fonds niets
uitgekeerd aan de hulpbehoevende landen. Wat zijn de oorzaken? Hoe is
dit probleem op te lossen?
Nederland heeft inderdaad een totale bijdrage van EUR 135 miljoen
toegezegd aan het Global Fund to fight Aids, Tuberculosis and Malaria,
maar dit betreft de totale bijdrage voor de periode 2002 tot en met
2005. Inmiddels is EUR 7,5 miljoen overgemaakt als eerste uitbetaling
van de bijdrage over 2002. Het Global Fund werd in april 2002
officieel gelanceerd en keurde op dat moment ook de eerste aanvragen
uit 40 landen goed. In elk van deze landen moesten vervolgens systemen
worden opgezet om een verantwoord financieel beheer te garanderen. Dit
gegeven - in combinatie met het feit dat het Global Fund zelf in een
opstartfase was - heeft tot vertragingen geleid. In november is het
contract met Ghana getekend, en het Global Fund hoopt op korte termijn
contracten te tekenen met drie andere landen. De ervaringen die met
deze eerste groep landen zijn opgedaan zal ervoor zorgen dat dit
proces voor de andere landen sneller kan verlopen. Het Global Fund
streeft er naar om voor eind 2002 de onderhandelingen te starten met
elk van de betreffende 40 landen. De voortgang hiervan heeft de
hoogste prioriteit van het secretariaat van het Global Fund, en wordt
nauwlettend gevolgd door zowel donoren als ontvangende landen.
29. PvdA - Koenders
UNAIDS vraagt om een verdubbeling van de uitgaven voor AIDS, de PvdA
stelt voor de Nederlandse bijdrage vanwege de enorme urgentie dan ook
te verdubbelen.
De urgentie van de AIDS problematiek staat buiten kijf. AIDS is een
ontwikkelingsprobleem dat de vruchten van jarenlange
ontwikkelingsinspanningen dreigt uit te vlakken, en dramatische
gevolgen heeft voor de sociale en economische ontwikkeling van landen.
AIDS wordt inmiddels algemeen erkend als een bedreiging voor politieke
stabiliteit en veiligheid. Het belang dat de Nederlandse overheid aan
de internationale Aids bestrijding geeft, wordt geïllustreerd door de
toename van financiële middelen voor AIDS bestrijding in de afgelopen
jaren. De bilaterale uitgaven stegen van EUR 2,4 miljoen in 1998 tot
EUR 40 miljoen in 2002. Ook de bijdrage aan UNAIDS is sterk gestegen
van EUR 4,5 miljoen in 1998 tot EUR 17,9 miljoen in 2002. De totale
uitgaven voor 2002 aan AIDS bestrijding bedragen rond de EUR 85
miljoen; zoals het er nu uitziet zal dit rond de 100 miljoen zijn in
2003. Nederland behoort daarmee zowel relatief als absoluut gezien tot
de grote spelers op dit veld, en de oproep van UNAIDS zal dan ook
vooral gericht zijn op de donoren die minder ruimhartig over de brug
komen. AIDS heeft vanzelfsprekend mijn onverminderde aandacht en ik
erken de grote noden. Ik zal de in de loop van de afgelopen jaren
opgebouwde Nederlandse steun dan ook gestand doen en druk uitoefenen
op de andere donoren om ook hun aandeel te leveren.
30 VVD - Terpstra
Wat betekent voor de staatssecretaris de aanbeveling dat "om
versnippering te voorkomen, de MFO's in hun beleid meer aansluiting
moeten zoeken met het bilaterale beleid"?
De Stuurgroep Evaluatie MFP beveelt aan om "meer aansluiting tot stand
te brengen tussen bilateraal beleid en het MFP". Zij schrijft dat bij
de sectorale benadering op terreinen als onderwijs, gezondheid en
decentralisatie veel mogelijkheden liggen om complementariteit in
praktijk te brengen.
Zoals u weet functioneren er sinds 1999 werkafspraken tussen de MFO's
en de ambassades. Deze worden jaarlijks geëvalueerd. Op dit moment is
de relatie tussen de MFO's en de ambassades er vooral een van
informatieuitwisseling. Wel is er de laatste jaren duidelijk een
verbetering te zien in de onderlinge contacten en in de kwaliteit
daarvan . Van beide kanten komen nu signalen dat meer afstemming en
een betere invulling van complementariteit gewenst is. Het is
verstandig om die afspraken op landenniveau verder te laten invullen
want daar kan concreter worden aangegeven op welke punten de MFO's en
het bilaterale kanaal elkaar kunnen versterken en aanvullen.
Overigens zullen bij de nieuwe invulling van de werkafspraken ook de
SNV, het vakbondsmedefinancieringsprogramma en de TMF-organisaties
betrokken worden.
31. SGP - Van der Staaij
Hoe wordt het extra geld ( voor internationaal waterbeheer)besteed?
Waar liggen de prioriteiten? Wat is de regeringsinzet voor het WWF3 in
Kyoto?
Met de additionele middelen van ¤ 45 miljoen per jaar wordt
ondersteuning gegeven aan: de ontwikkeling van strategische
partnership programma's; programma's die in overeenstemming zijn met
de zeven uitdagingen zoals die zijn geformuleerd in de Ministeriele
Verklaring van Den Haag (maart 2000); en aan de follow-up van het
tweede Wereld Water Forum (WWF2).
Met de ontwikkelingsbanken zijn strategische partnership programma's
afgesloten op het gebied van verbeterd waterbeheer en drinkwater &
sanitatie. Programma's die worden ondersteund en in overeenstemming
zijn met de zeven uitdagingen in de Ministeriele Verklaring van Den
Haag zijn o.a. het `Water for African Cities' en het `Water for Asian
Cities' programma van UNHCS; het `Water for Nature' programma van
IUCN; het `Water for Peace' programma van Green Cross International;
en het `Partners for Water Education' programma van IHE/UNESCO. In het
kader van de follow-up van het tweede Wereld Water Forum wordt onder
meer ondersteuning gegeven aan de dialogen voor `Water, Food and
Environment' en `Water and Climate', aan de `Water and Gender
Alliance' en aan organisaties als het Global Water Partnership en de
World Water Council, die beide een belangrijke rol spelen bij de
voorbereidingen van WWF3 in Japan.
U zult volgend jaar een voortgangsrapportage ontvangen over de
besteding van de additionele middelen. De rapportage zal, conform het
verzoek van de Kamer, expliciet ingaan op de impact van de additioneel
beschikbaar gemaakte middelen.
De regeringsinzet voor het WWF3 is het formuleren van concrete actie
om follow-up te kunnen geven aan de uitkomsten van WWF2 en de
resultaten van de WSSD in Johannesburg. Nederland zal zich vooral
sterk maken voor het tot stand brengen van nieuwe partnerships,
waarbij met name gestreefd zal worden naar nieuwe vormen van
publiek-private samenwerking. Ik ben op dit moment in discussie met
o.a. het Netherlands Water Partnership om te bekijken welke
mogelijkheden er zijn om samen met de private sector invulling te
geven aan de nieuwe doelstellingen zoals die in het Actieplan WSSD
zijn vastgesteld voor de watersector.
32. SGP - Van der Staaij
Wat is de inzet van de regering om bij te dragen aan het stoppen van
de branden in Sumatra en Kalimantan en te streven naar natuurherstel?
De jaarlijks terugkerende branden in Indonesië zijn een grote
bedreiging voor de biodiversiteit en een aantasting van het
wereldklimaat. Voor de lokale bevolking die in die bossen leeft en van
die bossen afhankelijk is zijn de branden een bedreiging voor hun
bestaan. In de verschillende multilaterale fora en organisaties
(biodiversiteits- en klimaatverdrag, FAO) wordt hier veel aandacht aan
besteed. Op verzoek van Indonesië en in afstemming met de andere
donoren is Nederland in Indonesië actief in de watersector. Nederland
is bilateraal dus niet betrokken bij de problematiek van de branden.
Engeland, Duitsland en de Europese Commissie ondersteunen programma's
gericht op het tegengaan van de bosbranden en het bevorderen van
natuurherstel op Sumatra en Kalimantan.
33. SGP - Van der Staaij
Wij hebben gevraagd naar transparante en verantwoorde besteding van
deze hulpgelden aan de Palestijnse Gebieden, aangezien wij daar grote
zorgen over hebben. Een antwoord daarop is niet gekomen. Ik vraag dat
opnieuw aan de regering.
Het antwoord op vraag 40 van de schriftelijke vragen inzake de
begroting 2003 luidde als volgt:
quote
Overigens worden uitdrukkelijk alleen projecten en programma's met
goedgekeurde begrotingen gesteund, inclusief financiële controle en
clausules in de contracten dat externe accountants te allen tijde de
boeken kunnen controleren. Een groot deel van de steun wordt
gekanaliseerd via (internationale) NGO's. Nederland geeft geen
begrotingssteun.
unquote
Transparante en verantwoorde besteding van de Nederlandse hulpgelden
is dus gegarandeerd via de projectmatige aanpak (geen begrotingssteun)
waarbij specifieke eisen - die overigens overal aan OS-projecten
worden gesteld - van financiële transparantie en controle worden
gesteld. Ook bij de keuze van samenwerkingspartners is de financiële
beheerscapaciteit een uitdrukkelijk criterium.
34. CDA - Ferrier
De fractie van het CDA vraagt de staatssecretaris om op korte termijn
te komen met een voorstel voor een Latijns Amerika beleid waarin
economische, maatschappelijke, sociale en culturele aspecten in hun
samenhang centraal staan. Op korte termijn, want nu kan er nog gebruik
gemaakt worden van redelijk functionerende netwerken die er straks
misschien niet meer zijn.
Mij is gevraagd om op korte termijn te komen met een voorstel voor een
Latijns Amerika beleid waarin economische, maatschappelijke, sociale
en culturele aspecten in hun samenhang centraal staan. Nu is een
dergelijke notitie de Kamer per brief van de (toenmalige) ministers
voor BZ en OS en de staatssecretaris voor EZ op 2 april jl.
toegegaan, en heeft de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken deze
beleidsnotitie "niet-controversieel" verklaard. Daarmee is behandeling
in de Kamer, nog zeer kortgeleden, geschied. Ik kan mij overigens
voorstellen, doch ik wil daar geen voorschot op nemen, er zal dan
immers een nieuw kabinet zijn, dat genoemde notitie in de loop van het
volgend jaar geactualiseerd wordt. Want natuurlijk is het zo dat er
zich sinds april nieuwe, en helaas ook negatieve, ontwikkelingen in
dit werelddeel hebben voorgedaan en voordoen. Toch ben ik van mening
dat de uitgangspunten van de notitie, en de daarin geschetste
samenhang waarmee de verschillende beleidsinstrumenten door Nederland
worden ingezet, niet aan gelding hebben verloren. Bovendien is
Latijns-Amerika ook niet de grote afwezige in het OS-beleid .
Nederland is op OS-gebied actief in tien landen in Latijns Amerika,
sommige in een totale structurele ontwikkelingsrelatie, andere op één
of meer (soms wel drie zoals Guatemala en Colombia), thematische
gebieden, zoals uiteengezet in genoemde notitie.
35. PvdA - Koenders
Ik zou de Staatssecretaris willen vragen hoe ervoor gezorgd wordt dat
de Millennium Development Goals serieus worden genomen en in de VN,
Wereldbank en IMF op democratische wijze gechecked worden of deze
geimplementeerd worden. Hoe wordt ervoor gezorgd dat de parlementen
hier voldoende democratische controle kunnen uitoefenen?
De MDGs worden gelukkig al heel serieus genomen in de door de
vragensteller genoemde instellingen. In het kader van de VN is een
zgn. Road Map tot stand gekomen voor de implementatie van de MDGs,
waarover de SGVN jaarlijks rapporteert. De MDGs spelen voorts een
belangrijke rol in de PRSPs, de nationale ontwikkelingsplannen van
arme landen die tot stand gebracht worden in brede consultatie met de
maatschappij inclusief de parlementen in die landen. Voor wat de rol
van het Nederlandse parlement betreft, blijf ik streven naar
regelmatige gedachtewisselingen over de ontwikkelingsproblematiek,
bijvoorbeeld via het gebruikelijke overleg over de halfjaarlijkse
vergaderingen van Wererldbank en IMF.
36. ChristenUnie - Huizinga
De belangstelling voor Afrika mag niet wegzakken. Ik meen dat de
staatsecretaris dat met mij eens is, mede gelet op haar bezoek samen
met de minister van BZ aan de Hoorn van Afrika. Ik vraag aandacht voor
de moedeloos makende situatie in Soedan, met name in het Zuiden, waar
niet alleen de voedselsituatie nijpend is, maar ook de verdrukking van
christenen door moslim-fundamentalisten niet afneemt. Doet Nederland
daar iets tegen, al of niet in internationaal verband ?
De Minister van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris voor
Ontwikkelingssamenwerking hebben in oktober jl. een bezoek aan de
Hoorn van Afrika gebracht. Tijdens deze reis, die naar Soedan,
Ethiopië en Eritrea voerde, is de hernieuwde Nederlandse aandacht voor
de problematiek in de Hoorn bevestigd. Nederland wil een meer
intensieve relatie met de landen in de Hoorn en actief bijdragen aan
conflictbeheersing, wederopbouw en ontwikkeling, waarbij nadrukkelijk
voor een regionaal perspectief gekozen wordt. Voorts staat Nederland
een integrale aanpak voor waarin de buitenlandse politiek en
ontwikkelingssamenwerking samenkomen.
Gelet op de mogelijke totstandkoming van een vreedzaam Soedan,
onderkent Nederland de noodzaak om met voortvarendheid een aanvang te
maken met de voorbereiding van het proces van vredeshandhaving,
wederopbouw en ontwikkeling. Nederland ziet een actieve opstelling van
de internationale gemeenschap als een belangrijke voorwaarde voor
succes. Het beklijven van de vrede hangt mede af van economische en
bestuurlijke vooruitgang, vooral in de fase direct volgend op een
akkoord. Deze voortgang zal direct ten goede moeten komen aan de
lokale bevolking.
Van Nederlandse kant zal na overeenstemming over vrede, en voortgang
op ijkpunten als herstel van de democratie, mensenrechten en de `rule
of law', steun worden toegezegd zowel bilateraal als via multilaterale
kanalen zoals de EU en de VN.
Nederland staat een `even-handed approach' voor: zowel in regionaal
verband als m.b.t. de binnenlandse situatie van de landen in de regio
zal Nederland - zonder vooroordeel of onderscheid - een actieve en
kritische dialoog voeren met de betrokken autoriteiten waarbij
onderwerpen als onderdrukking, discriminatie en ongelijkheid aan de
orde komen.
37. CDA - Ferrier
Civil society organisaties die activiteiten ontwikkelen die, in het
kader van conflictpreventie of anderszins, gericht zijn op het
bevorderen van de interreligieuze en etnische dialoog zouden op
voldoende steun en middelen moeten kunnen rekenen. De CDA- fractie
vraagt de Staatssecretaris welke specifieke activiteiten op dit
terrein momenteel ontwikkeld worden en in hoeverre zij hieraan
prioriteit wil geven.
Ik ben het geheel met u eens dat de bevordering van interetnische en
interreligieuze dialogen op voldoende steun moet kunnen rekenen. Voor
ondersteuning van goede initiatieven op dit terrein is en blijft dan
ook volop ruimte. In het kader van de VN, OVSE en de Raad van Europa
worden diverse initiatieven op dit terrein ontplooid die actief door
Nederland worden gesteund. Ook ondersteunt Nederland diverse
non-gouvernementele organisaties die dialoog bevorderen.
38. D66 - De Graaf
Wij roepen de regering op tot een duurzaam inkoopbeleid op het gebied
van kleding, bijvoorbeeld te beginnen bij defensie, met duidelijke
criteria.
Zoals reeds is gemeld door Staatssecretaris Wijn tijdens de
behandeling van de begroting van Economische Zaken is er een
interdepartementale werkgroep ingesteld, bestaande uit beleids- en
`inkoop'ambtenaren, die de nieuwe regelgeving uit Brussel om
maatschappelijk verantwoord in te kopen onderzoekt. Er komt een Plan
van Aanpak, dat half 2003 gereed zal zijn. Daarnaast kan worden gemeld
dat wij de mening van D66 rond de goede activiteiten van de Schone
Kleren Campagne delen. Een TMF-aanvraag van deze organisatie is dan
ook afgelopen week gehonoreerd.
39. PvdA - Koenders
Hoe staat deze regering overigens ten aanzien van rapportage over MVO
en een eventuele wet openbaarheid van productie en ketens?
De Raad voor de Jaarverslaggeving heeft op 19 juni 2002 een nieuwe ontwerp-Richtlijn 400 Jaarverslag gepubliceerd. Hierin zijn de aanbevelingen opgenomen voor het directieverslag betreffende informatie over maatschappelijk verantwoord ondernemen. De Raad houdt op dit moment een consultatieronde, die deze maand wordt afgesloten. Daarna wordt de definitieve Richtlijn opgesteld. Het is de bedoeling dat de Richtlijn wordt gepubliceerd in editie 2003 van de bundel `Richtlijnen voor de jaarverslaggeving' die in november 2003 verschijnt. De Richtlijn zal vervolgens van kracht zijn voor verslagjaren die aanvangen op of na 1 januari 2004. De Raad voor de Jaarverslaggeving heeft bij de uitvoering van het project een onderscheid gemaakt tussen voorstellen die op korte termijn zouden kunnen worden gedaan en voorstellen die een enigszins langere termijn van formulering vragen. Voor de korte termijn heeft de Raad het bestaande hoofdstuk 400 Jaarverslag aangepast. Op wat langere termijn wordt een conceptueel kader ontwikkeld voor een afzonderlijk maatschappelijk verslag. Dit vormt de tweede fase van het project. De verwachting is dat een eerste voorstel in dit verband begin 2003 zal kunnen worden gepresenteerd. Bedrijven nemen over het algemeen de Richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving over, zodat mag worden verwacht dat de rapportage over MVO in de toekomst zal verbeteren. Ook het onlangs in Amsterdam gevestigde Global Reporting Initiative (GRI), dat internationale richtlijnen en aanbevelingen ten aanzien van verslaggeving opstelt, speelt hierin een belangrijke rol.
De OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen spreken zich
helder uit over de ketenaansprakelijkheid die bedrijven hebben. Dit is
een belangrijke stap op weg naar meer transparantie en openbaarheid
omtrent produktieprocessen en ketens. Het Kenniscentrum MVO, dat in
2003 zal worden opgericht, zal daarenboven hierover meer informatie
vergaren en ontsluiten. Tenslotte steunt Ontwikkelingssamenwerking,
samen met de Ministeries van EZ en VROM, de pogingen van de
Consumentenbond om binnen haar onderzoeken meer aandacht te gaan
besteden aan waar en de wijze waarop producten die op de Nederlandse
markt worden verkocht zijn geproduceerd.
40. VVD - Terpstra
De Staatssecretaris heeft onlangs een 5-jarenplan ondertekend om het
watermanagement in Afrika te verbeteren. Hoe wordt dat uitgewerkt?
Kan de Staatssecretaris aangeven wat in maart aanstaande de Nederlandse inzet tijdens het Wereld Water Forum in Japan zal zijn?
Ik neem aan dat u in uw vraag verwijst naar mijn toezegging in
Johannesburg ondersteuning te zullen geven aan de Consultative Group
on International Agrarian Research (CGIAR) voor het onlangs
gelanceerde `Water and Food Challenge Programme'. Dit programma gaat
wereldwijd onderzoek doen naar het verbeteren van de produktiviteit
van water in de landbouw: `more crop per drop'. Het programma richt
zich niet alleen op Afrika maar zal wereldwijd worden uitgevoerd. Met
name droge gebieden in Afrika en andere delen in de wereld zullen van
het programma profiteren omdat verwacht wordt dat zij onder invloed
van klimaatverandering in de toekomst extra zullen worden getroffen
door droogte.
De regeringsinzet voor het WWF3 is het formuleren van concrete actie
om follow-up te kunnen geven aan de uitkomsten van WWF2 en de
resultaten van de WSSD in Johannesburg. Nederland zal zich vooral
sterk maken voor het tot stand brengen van nieuwe partnerships,
waarbij met name gestreefd zal worden naar nieuwe vormen van
publiek-private samenwerking. Ik ben op dit moment in discussie met
o.a. het Netherlands Water Partnership om te bekijken welke
mogelijkheden er zijn om samen met de private sector invulling te
geven aan de nieuwe doelstellingen zoals die in Johannesburg zijn
vastgesteld voor de watersector.
41. GroenLinks - Karimi
De laatste tijd is er steeds meer sprake van publiek/private
initiatieven, veelal ook buiten de VN om zoals in het Global Health
Fund. Wat voor eisen worden er aan deelnemende bedrijven gesteld,
bijv. in het kader van MVO? Waaruit blijkt dat die publiek/private
samenwerking op dit gebied werkt? En waarom heeft Noorwegen besloten
om niet aan het Global Health Fund te doneren? De precieze opzet
alsook de criteria voor deelname en uitvoering zijn nog te
onduidelijk. Naar de mening van GL kan je dit geld beter bilateraal of
in VN verband besteden. Stop AIDS Now! betekent ook massaal investeren
in voorlichting, preventie en bestrijding van AIDS en
basisgezondheidszorg. Hoeveel procent van de begroting wordt hieraan
besteed?
De laatste jaren is inderdaad een aantal nieuwe publiek/private
initiatieven op het gebied van gezondheid gelanceerd. In de meeste van
deze initiatieven nemen de VN organisaties overigens deel. In het
Global Fund to fight Aids, Tuberculosis and Malaria bijvoorbeeld
maken de WHO, UNAIDS en de Wereldbank deel uit van de bestuursorganen,
en worden met WHO en UNAIDS overeenkomsten afgesloten waarin principes
over samenwerking en complementariteit worden vastgelegd. Het Global
Fund gaat dus niet buiten de VN om, maar werkt met de VN samen.
Het Global Fund is bezig richtlijnen te ontwikkelen ten aanzien van mogelijke belangenverstrengelingen, zoals bijvoorbeeld zou kunnen optreden bij deelname van bedrijven binnen de bestuursorganen. Op dit moment wordt de private sector in het bestuur vertegenwoordigd door het consultancy bedrijf McKinsey. Directe betrokkenheid in de bestuursorganen van bedrijven die commercieel voordeel behalen uit het Global Fund, zoals farmaceutische bedrijven, heeft zich tot dusver niet voorgedaan en wordt ook niet aangemoedigd.
Ook deze nieuwe initiatieven worden - uiteindelijk afgerekend op
effectiviteit en meerwaarde. Het Global Fund ontwikkelt een uitgebreid
systeem voor monitoring en evaluatie waarin met name effectiviteit en
meerwaarde worden gemeten.
Noorwegen heeft wel degelijk geld toegezegd aan het Global Fund. De
besprekingen over de administratieve afhandeling, tussen Noorwegen en
de beheerder van het Fund, de Wereldbank, zijn vrijwel afgerond.
Alle landen die niet tot de DAC behoren en die een aanzienlijke
ziektelast hebben t.g.v. Aids, tuberculose en malaria kunnen een
beroep doen op het Global Fund. Het Global Fund draagt financieel bij
om de uitvoering van nationale plannen voor bestrijding van AIDS,
tuberculose en malaria mogelijk te maken. Bij de uitvoering van deze
plannen zijn niet alleen overheden, maar ook private organisaties, en
met name NGOs betrokken. Naar mijn mening zijn dit glasheldere
criteria.
Ik zou er zeer ongelukkig mee zijn als de Nederlandse bijdrage ten
koste zou gaan van bijdragen in de bilaterale samenwerking, bijdragen
aan VN organisaties of aan NGOs. De Nederlandse bijdrage betrof
nadrukkelijk nieuw én additioneel geld. Tot dusver geldt dit ook voor
de andere donoren. Als donor van het Global Fund kunnen we ook een
constructieve rol spelen om er voor te zorgen dat de programma's die
ondersteund worden aansluiten bij bredere nationale
ontwikkelingsprocessen, dat ze de samenwerking tussen NGOs en overheid
bevorderen en dat het Global Fund een duidelijke meerwaarde ontwikkelt
ten opzichte van bestaande financieringskanalen en organisaties.
De organisatie Stop Aids Now! ondersteun ik van harte, en ik ben het
met u eens dat dit een goede investering in voorlichting, preventie en
AIDS bestrijding is.
Het percentage van de begroting dat aan AIDS en gezondheid (inclusief
reproductieve gezondheid) was in 2001 10%, voor 2002 wordt dit zelfde
percentage verwacht.
42. VVD - Terpstra, LPF - Palm
De inzet voor de Doha-ronde van de WTO ten behoeve van vergroting
markttoegang, geconditioneerd vrijmaken van landbouwmarkten en
verbetering van de handelssystemen in landbouw, industrie en diensten
klinkt goed. Maar het is daarbij een voorwaarde dat Nederland zich
juist binnen de EU sterk maakt voor de noodzakelijke
landbouwhervormingen. Wat is daarvoor het traject nu we tot 2007 geen
uitzicht hebben op die hervormingen?
De Europese Commissie heeft hervormingsvoorstellen op tafel gelegd in
het kader van de Midterm Review van het GLB. Voor een
standpuntbepaling van de regering verwijs ik naar de brief van
minister Veerman van 4 oktober 2002 aan de Kamer. Nadien is in de
Europese Raad van 24-25 oktober 2002 in de discussie over de
uitbreiding van de Unie een financieel plafond vastgesteld voor de
uitgaven voor markt- en prijsbeleid en inkomenssteun voor de periode
2007-2013. De politieke marge voor hervorming lijkt daarmee enigszins
afgenomen, maar Nederland blijft zich actief inzetten voor verdere
hervormingen van het GLB. Het financiële plafond kan tevens de
noodzaak tot hervorming in bepaalde sectoren vergroten. Naar
verwachting zal de Commissie in januari 2003 met definitieve
wetgevingsvoorstellen in het kader van de Midterm review komen waarbij
rekening wordt gehouden met de uitkomst van de Europese Raad in
Brussel. Dat betekent dus dat voor 2007 wel degelijk verdere
hervormingen mogelijk zijn. Met name het Commissie-voorstel om de
landbouwsteun zo veel mogelijk los te koppelen van productie kan een
belangrijke stap zijn in de richting van meer marktwerking en
liberalisering. Ook staan in 2003 herziening van marktordeningen van
specifieke producten zoals suiker en katoen, op de Europese agenda.
Daarnaast zal er grote druk uitgaan van de lopende
landbouwonderhandelingen in de WTO op hervorming van het
EU-landbouwbeleid. Eind maart 2003 en de Ministeriële Conferentie in
september 2003 vormen belangrijke deadlines. Voor de Nederlandse inzet
in deze onderhandelingen verwijs ik naar de recente notitie
beleidscoherentie OS - landbouw die mede vanuit het perspectief van
ontwikkelingslanden is geschreven.
43. LPF - Palm
Wat gaat het kabinet concreet doen om de wereldconcurrentie eerlijker
te maken en de EU en nationale markt toegankelijker te maken? LPF wil
concrete voorstellen zien van de regering voor afbraak van de
tarieven.
Samen met de 14 andere lidstaten stelt Nederland het handelsbeleid van
de EU vast. Namens de lidstaten onderhandelt de Commissie in de WTO.
Zowel in de koninkrijksinstructie voor Seattle als in de instructie
voor Doha heeft de regering gepleit voor verdere afbraak van tarieven.
Nederland vindt dat die afbraak in de nieuwe ronde minstens zo groot
moet zijn als in de Uruguay Ronde. Ook in het mandaat voor de
Commissie staat dat de EU streeft naar verdere afbraak van tarieven.
Voor industriële producten heeft de Commissie onlangs in de WTO zeer
concrete voorstellen gedaan. Voor een volledig overzicht van de stand
van zaken over de Doha ontwikkelingsronde en de Nederlandse inzet,
verwijs ik naar de brief van Staatssecretaris Wijn van 29 november jl.
44. GroenLinks - Karimi
Nederlandse bedrijven moeten verplicht worden zich aan de OESO-code
voor MVO te houden en daar ook jaarlijks over te rapporteren. Geeft de
nieuwe sanctiewet mogelijkheden om op te treden tegen Chemie Pharmacie
Holland? Is er al contact geweest met dit bedrijf?
De OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen zijn vrijwillige
richtlijnen voor internationaal opererende bedrijven. Nederland loopt
bij de implementatie van het onder de richtlijnen liggende beleid
internationaal voorop door bedrijven te verplichten een verklaring te
ondertekenen dat zij kennis hebben genomen van de Richtlijnen en dat
zij ernaar streven hier in hun handelen zoveel mogelijk rekening mee
te houden, willen zij in aanmerking komen voor financiële
ondersteuning uit het buitenlandinstrumentarium van Economische Zaken
en Ontwikkelingssamenwerking. Het is niet de intentie van de regering
om nog verder te gaan en de Richtlijnen in algemene zin verplicht te
stellen.
Vragen omtrent vermeend maatschappelijk onverantwoord gedrag van
bedrijven kunnen worden voorgelegd aan het Nationaal Contactpunt (NCP)
voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Het NCP onderzoekt de
klacht en probeert partijen met elkaar in contact te brengen teneinde
een (maatschappelijke) dialoog tot stand te brengen, met als doel te
komen tot een gezamenlijk standpunt die meer duidelijkheid geeft
omtrent de handelwijze van de betrokken onderneming.
Op dit moment wordt nader onderzocht met welke Nederlandse bedrijven,
actief in het Grote Merengebied, contact zou moeten worden gezocht
teneinde meer duidelijkheid te verkrijgen omtrent hun rol binnen het
conflict aldaar.
De Sanctiewet biedt geen mogelijkheden om op te treden tegen Chemie
Pharmacie Holland.
Deze week vindt wel overleg plaats tussen Chemie Pharmacie Holland en
de ministeries van Economische Zaken en Buitenlandse Zaken.
45. GroenLinks - Karimi
Kunnen deze twee departementen (Vrom en BuZa) met een nota van
wijziging komen waarin aangegeven wordt hoe een instituut voor milieu
en veiligheid financieel ondersteund kan worden?
VROM heeft een studie gefinancierd naar de haalbaarheid van dit
initiatief. Die zal in de loop van volgend jaar klaar zijn. We zullen
op de uitkomsten hiervan niet vooruit lopen. U zult tezijnertijd over
het resultaat worden geinformeerd. Dan zal ook de vraag naar
financiering kunnen worden beantwoord.
46. GroenLinks - Karimi
In Afghanistan komt wederopbouw niet of nauwelijks uit de grond.
Nederland heeft wel de toegezegde bedragen overgemaakt maar aan een
logge bureaucratische wereldbank en de VN. Ook voor de bijdrage aan
NGO's heeft Nederland het geld aan de VN uitbesteed. Dat het woud van
bureaucratie moeilijk te doorgronden is, blijkt uit het feit dat geen
enkele NGO er in 2002 in is geslaagd om geld te krijgen voor
activiteiten in Afghanistan. Wij vinden het budget van EUR 7,8 miljoen
veel te weinig.
Ten aanzien van wederopbouw geldt inderdaad dat deze langzaam van de
grond komt. Dit is overigens een universeel verschijnsel, en niet
specifiek voor Afghanistan. Het geldt in Afghanistan ook zeker niet
uitsluitend voor hulp via het door de wereldbank beheerde ARTF
(Afghanistan Reconstruction Trust Fund), maar ook voor bilaterale
wederopbouwactiviteiten. Degelijke voorbereiding kost nu eenmaal tijd,
en gebrek aan veiligheid in delen van Afghanistan is een extra
complicerende factor. Ondertussen is, onder meer voor de coordinatie
van het wederopbouwproces, een zo goed mogelijk functionerende
overheid onmisbaar. De fondsen uit het ARTF, inclusief de Nederlandse
bijdragen, stellen de regering Karzai in staat haar werkzaamheden uit
te voeren, en helpen daarmee terugval naar de onderdrukking en
anarchie uit het verleden te voorkomen. Tekenend voor het belang van
het ARTF (en impliciet de Nederlandse bijdrage) is de steeds sterker
wordende nadruk van Afghaanse regering en VN-vertegenwoordiger Brahimi
op juist dit soort steun.
Daarbij heeft de keuze voor deze modaliteit geresulteerd in een
bevoorrechte positie voor Nederland in Kabul, waar zeer nauw wordt
samengewerkt met de Minister van Financien bij de coordinatie van
donoren en wederopbouw.
Ten aanzien van de kanalisering van `NGO-fondsen' via de VN het
volgende. Ten eerste betreft het hier een strategische keuze voor een
centrale rol van de Afghaanse regering - in nauwe samenwerking met de
VN, en allerminst een keuze tegen NGO's. Ik sluit niet uit dat de
ervaringen met deze constructie in Afghanistan elders consequenties
zullen hebben. Ik erken dat er aanloopproblemen zijn geweest, onder
meer doordat de VN aanvankelijk over onvoldoende capaciteit beschikte,
maar voor zover ik weet zijn deze problemen sterk afgenomen nadat het
UNAMA-kantoor personeelsmatig werd versterkt.
Volgens mijn informatie heeft de VN in Kabul lastens de Nederlandse
bijdrage inmiddels voor US $ I,5 miljoen contracten gesloten, en zit
voor een bedrag van US $ 2,8 miljoen in de pijplijn. De betreffende
projecten worden in vier van de dertien gevallen uitgevoerd door
lokale NGO's, hetgeen ik positief waardeer. Overigens werd in een
recent overleg tussen de directie verantwoordelijk voor noodhulp van
het departement en `noodhulp-NGO's' onder meer dit onderwerp
aangesneden. Door aanwezige Nederlandse NGO's werden de voordelen van
de gevolgde constructie - verbeterde coordinatie en ownership bij de
regering - onderschreven, al werd gewezen op praktische problemen,
waaronder de lage apparaatskosten die de VN vergoedt.
47. LPF - Palm
De LPF onderschrijft deze kritische blik en zou graag meer inzicht
hebben in de gelden die bijvoorbeeld naar de overhead van
internationale instellingen in Washington verdwijnen.
Het reguliere programma van de Wereldbank bestaat enerzijds uit leningen tegen een 'near market'-rente (IBRD), anderzijds uit leningen tegen een nulprocents-rente (IDA). De kosten die voor deze leningen (en sinds het laatste IDA-fonds ook giften) gemaakt worden zijn verwerkt in het administratieve budget van de Bank, dat echter niet kan worden betiteld als 'overhead'. Uit het administratief budget worden immers ook wetenschappelijk onderzoek, publicaties en andere bijdragen aan internationale ontwikkelingssamenwerking betaald.
Voor administratieve kosten rekent de Wereldbank bij het bilaterale Bank-Nederland 'Partnership Programme' (BNPP) een bedrag van 5 % van de totale besteding. Voor Nederlandse financiering van betalingsbalans- en begrotingssteun via Wereldbank-programma's brengt de Wereldbank in het geheel geen kosten in rekening.
48. VVD - Terpstra
Bij interruptie sprak het kamerlid Terpstra over de terugkeer- en
overnameclausules van het Verdrag van Cotonou.
Hierover is de Kamer reeds uitgebreid geïnformeerd bij brief van 26
september 2002 (TK 27672, nr.6)