CA/02/24 Brussel, 4 december 2002
Presentatie van het jaarverslag van de Europese Rekenkamer over 2001
Europees Parlement - 4 december 2002, Brussel
Juan Manuel Fabra Vallés
President van de Europese Rekenkamer
ALLEEN DE UITGESPROKEN VERSIE GELDT
Inleiding
Mijnheer de Voorzitter,
Geachte leden van het Europees Parlement,
Dames en heren,
Ik heb het genoegen u vandaag het jaarverslag van de Europese
Rekenkamer over het begrotingsjaar 2001 te presenteren.
Mijn betoog is opgebouwd rond vier belangrijke thema's:
* de analyse van de begrotingsuitvoering;
* de follow-up van eerdere opmerkingen van de Rekenkamer;
* de betrouwbaarheidsverklaring (DAS);
* de hervorming van de Commissie.
Analyse van de begrotingsuitvoering
Mijn eerste punt is de analyse van de begrotingsuitvoering.
Voor het tweede opeenvolgende jaar was er een aanzienlijk
begrotingsoverschot: meer dan 15 miljoen euro (ofwel 16 % van de
definitieve begroting). Het overschot is te verklaren door de
annulering van kredieten, voornamelijk als gevolg van vertragingen bij
de tenuitvoerlegging van structurele maatregelen. Het zou wenselijk
zijn geweest de begroting te wijzigen om de ontvangsten met de
voorziene uitgaven in evenwicht te houden.
Een ander belangrijk kenmerk van de begrotingsuitvoering was de
geringe benutting van de betalingskredieten in bepaalde sectoren. In
het geval van de Structuurfondsen lag de benutting onder 70 %, het
laagste niveau sinds 1969.
Ook de invoering van de pretoetredingssteun werd gekenmerkt door
traagheid, vooral bij het Sapard-programma, waarvoor slechts 9,2 % van
de kredieten werd besteed. Bovendien ontvingen de uiteindelijke
begunstigden van dit programma slechts 1 miljoen euro. Als de
uitvoering niet wordt versneld, zullen in 2003 kredieten moeten worden
geannuleerd.
De Commissie moet haar inspanningen inzake de goedkeuring van de
rekeningen voortzetten en verplichtingen waaraan niet meer kan worden
voldaan, annuleren. Er zijn nog af te wikkelen verplichtingen ten
belope van meer dan 12 000 miljoen euro bij de externe
steunmaatregelen en bijna 3 000 miljoen euro bij de nieuwe
pretoetredingsinstrumenten.
De uitvoering van de Europese Ontwikkelingsfondsen verloopt eveneens
traag. Na vier jaar uitvoering is slechts 30 % van het achtste EOF
uitgegeven.
De conclusie is dat de uitvoerings- en betalingsramingen voor de
programma's realistischer moeten worden en beter moeten inspelen op
het absorptievermogen van elk land. Dit zou leiden tot een meer
strikte en evenwichtige begroting.
Follow-up van eerdere opmerkingen
De Rekenkamer heeft onderzocht welke follow-up werd gegeven aan haar
eerdere opmerkingen. In het algemeen trof de Commissie passende
maatregelen om de gesignaleerde tekortkomingen te corrigeren: de
douaneregeling passieve veredeling werd vereenvoudigd, de regeling ter
bevordering van gemeenschappelijke ondernemingen in de visserij werd
verbeterd en de aanbestedingsprocedures van het TACIS-programma werden
herzien.
In andere sectoren was de evolutie minder bevredigend. Dat is het
geval bij de steun voor durumtarwe, waar de door de Rekenkamer in 1998
gesignaleerde gebreken nog steeds bestaan en jaarlijks ongeveer 450
miljoen euro nodeloos wordt uitgegeven. Hetzelfde geldt voor de
gemeenschappelijke marktordening voor suiker, waar ondanks de
hervorming van 2001 nog steeds problemen van overproductie en hoge
prijzen bestaan.
Ik ben er zeker van dat, wanneer het Comité Voortgang Controle
operationeel wordt, de Commissie meer aandacht zal kunnen besteden aan
de follow-up van de verslagen van de Rekenkamer.
De betrouwbaarheidsverklaring
Dan nu een paar woorden over de betrouwbaarheidsverklaring.
De Rekenkamer is van oordeel dat de rekeningen over het begrotingsjaar
2001 een getrouw beeld geven van de ontvangsten en uitgaven alsook van
de financiële situatie van de Gemeenschappen. Niettemin maakt de
Rekenkamer in enkele gevallen voorbehoud of opmerkingen, meestal met
betrekking tot reeds eerder door de Rekenkamer gesignaleerde gebreken
in de administratieve organisatie.
In haar antwoord op ons verslag erkent de Commissie die gebreken en
verbindt zij zich ertoe vóór eind 2002 een plan voor de modernisering
van de administratieve organisatie voor te leggen. De Rekenkamer zal
de opzet en uitvoering van dit plan bestuderen en het Parlement op de
hoogte houden van de voortgang ervan.
Evenals in voorgaande begrotingsjaren is de Rekenkamer van oordeel dat
de onderliggende verrichtingen bij de ontvangsten, de verplichtingen
en de huishoudelijke uitgaven wettig en regelmatig zijn. Met
betrekking tot de andere betalingen kunnen we die zekerheid echter
niet geven wegens de ontdekte fouten.
De meeste fouten zijn aangetroffen in de betalingen betreffende het
landbouwbeleid en de structurele maatregelen, dus in de sectoren die
door de Commissie en de lidstaten gezamenlijk worden beheerd en die
goed zijn voor ongeveer 80 % van de begroting. Vermindering van het
foutenpercentage vergt een significante verbetering van de beheers- en
controlesystemen, zowel bij de Commissie als in de lidstaten.
Zo zijn op het gebied van het gemeenschappelijk landbouwbeleid de
declaraties van de subsidietrekkers niet verbeterd in vergelijking met
de vorige jaren. Het geïntegreerd beheers- en controlesysteem is nog
niet volledig in gebruik genomen en bijna de helft van de lidstaten
heeft het sinds 2000 voorgeschreven systeem voor identificatie van
runderen nog niet ingevoerd. Andere fouten houden verband met gebreken
in de controles van de lidstaten (bijvoorbeeld bij olijfolie en
katoen). Vanzelfsprekend beveelt de Rekenkamer aan, de in de
verordeningen voorgeschreven controlemechanismen volledig toe te
passen.
Op het gebied van de structurele maatregelen werden opnieuw onjuiste
betalingen ontdekt, die werden veroorzaakt door gebreken in de
controlesystemen en in de uitgavendeclaraties van de lidstaten. De
Rekenkamer maakt zich zorgen over de achterstand van de nationale
overheidsinstanties bij de toepassing van de beheers- en
controle-instrumenten voor de nieuwe programmeerperiode: de
inspectiediensten zijn nog niet operationeel en er is geen
onafhankelijke controle van de verrichtingen. De Commissie wordt
aanbevolen haar controles te intensifiëren en de resultaten ervan
systematisch te benutten.
Wat betreft het intern beleid, dat rechtstreeks door de Commissie
wordt gevoerd, wijst een analyse van het vijfde kaderprogramma voor
onderzoek op onjuiste betalingen die ontstaan doordat begunstigden hun
contractuele verplichtingen niet nakomen. De Rekenkamer beveelt aan,
de systemen voor terugbetaling van uitgaven te vereenvoudigen en
doeltreffender sanctiesystemen in te voeren.
De overheidsinstanties van de begunstigde landen en de
niet-gouvernementele organisaties spelen een doorslaggevende rol in
het beheer van de programma's voor externe steun. Uit een analyse van
de centraal (in Brussel) beschikbare bewijsstukken kan worden
geconcludeerd dat de Commissie haar verplichtingen en betalingen op
wettige en regelmatige wijze heeft uitgevoerd. De Rekenkamer heeft
evenwel geen zekerheid dat deze verrichtingen ook in de begunstigde
landen correct zijn verlopen: de controlesystemen zijn ontoereikend en
ter plaatse werden vaak fouten ontdekt. De Commissie moet intensiever
werken aan de hervorming van de externe steunmaatregelen - die reeds
goed vordert.
Ter afsluiting van dit punt nog een opmerking terzijde. De laatste
maanden wordt er heftig gedebatteerd over de administratieve
organisatie van de Commissie. Dat is goed, en ik hoop dat de gewekte
belangstelling de hervormingen die de Rekenkamer reeds lang voorstelt
zal bespoedigen. Maar op sommige punten lijdt het debat onder een
gebrek aan zakelijkheid en sereniteit. Het is tijd om een beetje orde
te scheppen en een objectief beeld van de situatie te schetsen.
In dit verband moet worden beklemtoond dat de rekeningen van de
Commissie - met bepaalde beperkingen - betrouwbaar zijn; zo komen de
gegevens van de begrotingsboekhouding - behalve wellicht in enkele
specifieke gevallen - overeen met de werkelijke besteding van de
kredieten. Dit oordeel berust op strikt en professioneel uitgevoerde
controlewerkzaamheden, waaraan de Rekenkamer heel wat middelen
besteedt.
Maar op basis van die controle heeft de Rekenkamer ook kritiek
geleverd op de administratieve organisatie. De gesignaleerde
tekortkomingen bemoeilijken het verzamelen van informatie van betere
kwaliteit, die nodig is voor een verbetering van het beheer. Het gaat
hier bijvoorbeeld om de gebreken van het baten-lastenstelsel bij het
weergeven van de activa en passiva van de Commissie. De Rekenkamer
wijst al jaren op deze gebreken en haar opmerkingen schijnen eindelijk
weerklank te vinden. Vandaag verzoeken wij de Commissie met klem
corrigerende maatregelen te nemen; volgend jaar zullen wij op deze
plaats met evenveel klem resultaten eisen, en ik vertrouw erop dat die
positief zullen zijn. In de tussentijd moeten wij de Commissie de kans
geven zich op deze moeilijke taak te concentreren.
De hervorming van de Commissie
Ik kom nu op wat ik beschouw als het hoofdthema van het verslag: de
hervorming van de Commissie.
2001 was een overgangsjaar waarin aanzienlijke vorderingen werden
gemaakt, met name inzake het financieel beheer en de interne controle.
Laten we eens zien wat de voornaamste opmerkingen van de Rekenkamer
hierover zijn.
Ten eerste stellen wij vast dat bepaalde maatregelen niet binnen de
voorgeschreven termijn worden uitgevoerd. Deze vertraging is vooral te
wijten aan het feit dat het oorspronkelijke tijdschema te ambitieus
was, zoals de Rekenkamer reeds had aangemerkt.
Ten tweede heeft de Raad een nieuw Financieel Reglement vastgesteld,
dat de Rekenkamer in het algemeen adequaat acht. Het bevat nog wel
enkele onbevredigende elementen, maar het is een goed instrument
waarmee het beheer van de communautaire middelen kan worden verbeterd.
De directeuren-generaal hebben voor het eerst een activiteitenverslag
opgesteld en een verklaring afgegeven over de kwaliteit van de
informatie en van de interne controle. De zwaardere
verantwoordingsplicht van de beheerder is een van de sleutels van het
succes van de hervorming. Het is een ware revolutie in de
beheerscultuur van de Commissie. Wij geven in overweging, de
methodologie voor de opstelling van de verslagen en verklaringen te
verbeteren; de indieningsdatum moet worden vervroegd; er moeten
nauwkeuriger richtlijnen komen die onduidelijkheden voorkomen,
mogelijke opmerkingen en beperkingen weergeven en de actieplannen
nauwkeuriger omschrijven.
De Commissie heeft de verslagen en verklaringen van de
directeuren-generaal samengevat in een document dat het Parlement en
de Raad werd toegezonden. Het omvat een actieplan dat ten doel heeft
de geconstateerde problemen te verhelpen. In dat plan moet dieper
worden ingegaan op kwesties zoals het toezicht op de
interne-controlenormen of de hervorming van SINCOM.
Eén aspect van de hervorming verdient tenslotte extra aandacht: het beheer van de programma's door de lidstaten in het zogeheten "gedeeld beheer". De Commissie heeft moeite om in haar algemeen beleid concrete maatregelen op te nemen die bedoeld zijn om de werking van deze beheerssystemen - die meer dan 80 % van de begroting betreffen - te controleren en te verbeteren. Hier moet dringend naar oplossingen worden gezocht, maar alleen is de Commissie machteloos: zij heeft de actieve medewerking van de nationale autoriteiten nodig.
Conclusie
Ter afsluiting van mijn betoog wil ik het volgende opmerken.
De hervorming evolueert positief. De Commissie heeft zich gehouden aan
haar toezegging, hard te werken aan het verbeteren van haar beheers-
en controlepraktijken. Toch zal het nog wel even duren voordat ze de
uitstekende en voorbeeldige administratie is die wij allen zo graag
zien. Dat is een moeizaam proces, waarbij alle instellingen hun eigen
ervaring moeten inbrengen. De Rekenkamer zal elk jaar de gemaakte
vorderingen onderzoeken, de tekortkomingen signaleren en de
maatregelen aanbevelen die zij nodig acht.
Ik dank u voor uw aandacht.