KPMG
Banken flink op dreef met voorbereidingen op Bazel II
4 december 2002
Nederlandse banken zijn al serieus bezig met hun voorbereidingen op
Bazel II, de nieuwe richtlijn voor banken die voorschrijft hoeveel
kapitaal zij moeten aanhouden voor hun uitstaande kredieten.
De nieuwe richtlijn moet eind 2006 in werking treden. Uit
internationaal onderzoek van KPMG onder 190 banken blijkt dat bijna
90% een begin heeft gemaakt met de voorbereiding. Vorig jaar bleek 75%
van de financiële instellingen serieus met de voorbereiding bezig te
zijn. Nederlandse banken lopen met hun voorbereidingen wel achter op
hun collegas in Europa. Van de Nederlandse banken heeft ruim 10% nog
geen enkele aanvang gemaakt met de voorbereidingen. Bij de overige
banken in Europa is dit slechts 6%. Volgens Jeroen van Nek van KPMGs
Financial Services is het opvallend dat de banken zowel in Nederland
als over de grens al serieus zijn begonnen met de voorbereidingen. Van
Nek: Invoering is immers pas verplicht in 2006. Om een succesvolle
implementatie te kunnen waarborgen is het echter wel noodzakelijk ruim
op tijd een aanvang te maken met de voorbereidingen. De banken
realiseren zich dit blijkbaar.
Bazel II vervangt de huidige regels uit 1988. Uitgangspunt van de
nieuwe richtlijn is dat de kapitaalbuffer afhankelijk wordt van de
werkelijke risicos die banken op hun kredieten lopen. Banken kunnen
daarbij kiezen voor de standaardbenadering, waarbij de kapitaaldekking
afhankelijk wordt gesteld van het kredietoordeel van externe
kredietbeoordelaars. Alternatief is de interne ratings methode, die
banken de mogelijkheid biedt hun eigen risicobeheerssysteem op de
kredietportefeuille los te laten. Deze methode kent een eenvoudige en
een geavanceerde variant. Uit het onderzoek van KPMG blijkt dat het
aantal banken dat voor de geavanceerde variant kiest, toeneemt. Van de
onderzochte banken kiest 34% voor deze vorm van kredietrisico
vergeleken met 25% vorig jaar. Nederlandse banken neigen meer naar de
standaard methode dan hun Europese collegas. Van de Nederlandse banken
is 35% van plan om de standaard methode te hanteren. Bij de overige
banken in Europa is dit 16%. Vooral de middelgrootte banken die niet
internationaal actief zijn kiezen voor deze methode. De grotere banken
passen hoofdzakelijk één van de meer geavanceerde methoden toe. Van
Nek: Het lijkt erop dat de grotere banken de voordelen van de meer
geavanceerde methoden hebben ontdekt. Verwachte competitieve voordelen
spelen hierbij ongetwijfeld een rol.
Ook bij het nemen van een beslissing over de toe te passen methode
voor het berekenen van het operationeel risico het risico dat de bank
loopt als gevolg van fraude of een computerstoring - blijken
Nederlandse banken achter te lopen. Ruim 20% van de bedrijven heeft
nog geen keuze gemaakt. Bij de overige Europese banken is dit 17%.
De onderzochte banken zien volgens Van Nek vooral het behoud of
verbetering van de concurrentiepositie door lagere kapitaalseisen en
beter risicomanagement als de positieve aspecten van de invoering van
Bazel II. De uren die onder meer nodig zijn voor het verzamelen van
historische gegevens en de kosten van de invoering worden als de
grootste negatieve aspecten beschouwd.
Voor nadere informatie: Andy Bellm, telefoon (020) 656 7039