Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA 's-Gravenhage Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk B&GA/GAB/02/89548
Onderwerp Datum
Inventarisatie initiatieven voor doelgroepen met 3 december 2002
complexe problematiek
Tijdens het Algemeen Overleg van 4 oktober 2002 heb ik u toegezegd een inventarisatie te houden
van de beleidsinitiatieven voor de doelgroep met complexe problematiek. De aanleiding voor het
Algemeen Overleg was de brief van 7 juni 2002 van voormalig minister Vermeend in reactie op de
motie Harrewijn-Noorman-Den Uyl. In deze motie werd verzocht door middel van een
experimenteerregeling de participatie van dak-en thuislozen, verslaafden en mensen met een
psychische handicap te bevorderen. Tijdens het Algemeen Overleg heb ik aangegeven dat het
mijns inziens op dit moment niet opportuun is om een extra experimenteerregeling ten behoeve van
de activering van deze doelgroepen in het leven te roepen, omdat er nu al veel initiatieven worden
opgezet. De Kamer heeft daarop haar behoefte geuit aan een overzicht van alle beleidsinitiatieven
en projecten voor de doelgroep met complexe problematiek en de te verwachten resultaten
daarvan.
./. Als bijlage bij deze brief treft u dit overzicht aan.
In het overzicht staan alleen die initiatieven opgenomen waarbij de Rijksoverheid, in casu het
ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en het ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (VWS), op de een of andere manier een rol speelt: als initiator, als
subsidieverstrekker of anderszins. Niet opgenomen zijn al die initiatieven die op lokaal niveau zijn
opgezet en worden uitgevoerd voor de doelgroep. Daarmee wil ik de gemeenten en andere lokale
organisaties niet tekort doen; het is onbetwist dat bij hen juist de expertise ligt om een succesvolle
aanpak voor de doelgroep te realiseren.
Voor het algemeen beleid is het Rijk verantwoordelijk; de departementen geven daar vanuit hun
eigen beleidskaders invulling aan. Zo zorgt het ministerie van VWS op basis van de welzijnsnota
`Werken aan Sociale Kwaliteit' via de zogenoemde landelijke infrastructuur welzijn voor
---
ondersteuning van beleid en uitvoering. Op basis van dezelfde Welzijnsnota is geconstateerd dat er
behoefte bestaat aan verheldering van de rol van provinciale steunfuncties, het actiever betrekken
van die steunfuncties en het toegankelijk maken van de landelijke kennis. Een groot aantal
projecten voor de doelgroep vloeit voort uit de doelstellingen uit de welzijnsnota.
Verder voorziet de AWBZ in financiering van dagbesteding en arbeidsrehabilitatie (gericht op het
weer arbeidsvaardig maken van mensen) voor mensen die hiervoor worden geïndiceerd. Het gaat
hier veelal om mensen met een psychische handicap.
Het ministerie van SZW heeft ten aanzien van de groepen met complexe problematiek twee
belangrijke taken: zorgdragen voor de inkomensverstrekking van groepen in de samenleving die
niet in hun eigen onderhoud kunnen voorzien en zorgdragen voor de activering van deze groepen.
De bijstandsverlening aan de groepen met complexe problematiek vindt in de regel op dezelfde
wijze plaats als aan andere bijstandsgerechtigden. Een uitzondering hierop vormt de
bijstandsverlening voor dak- en thuislozen; per 1 april 1998 zijn 43 centrumgemeenten aangewezen
om de bijstandsverlening aan dak- en thuislozen te verzorgen. Naar de groepen met complexe
problematiek gaat voor wat betreft activering speciale aandacht uit. Het is immers juist bij deze
groepen van groot belang dat een geïntegreerde aanpak van activering en zorg voor hen
toegankelijk wordt. Vaak zal sociale activering voor deze groepen het geëigende instrument zijn
om maatschappelijk isolement te voorkomen of te bestrijden, al dan niet in combinatie met een
aanbod van zorg. De specifieke activeringsprojecten voor deze groepen zijn er dan ook voor een
groot deel op gericht om werkende weg te zoeken hoe de keten van welzijn, zorg, activering en
werk versterkt kan worden.
Uit het bijgevoegde overzicht blijkt dat er vanuit verschillende invalshoeken en met verschillende
beleidsdoelen veel initiatieven lopen die zich richten op kwetsbare groepen. Daaronder zijn een
aantal grote, ingrijpende trajecten op het terrein van de zorg, zoals het Interdepartementale
Beleidsonderzoek (IBO) maatschappelijke opvang en de modernisering van de ABWZ. De
introductie van het AWBZ-brede vereenvoudigde Persoonsgebonden Budget (PGB) biedt met
name mogelijkheden. Dit wordt per 1 april 2003 ingevoerd. Dak- en thuislozen, psychisch
gehandicapten en verslaafden kunnen, indien zij hiervoor geïndiceerd zijn, passende dagbesteding
of arbeidsrehabilitatie inkopen.
Ook het voorgenomen traject voor de vernieuwing van de Algemene bijstandswet en de
flexibilisering van het reïntegratiebudget geven de gemeenten meer ruimte om maatwerk voor deze
doelgroepen te leveren.
De maatregelen die de Rijksoverheid neemt, laten natuurlijk onverlet dat de uitvoering van een
sluitende keten van welzijn, zorg, activering en werk bij de actoren op lokaal niveau ligt. Zij dienen
hun verantwoordelijkheden te kennen en te nemen en voor een goede uitvoering zorg te dragen. En
in de praktijk gebeurt dit ook, gezien de vele initiatieven die gemeenten en andere organisaties voor
deze groepen in het leven hebben geroepen.
De inventarisatie toont dat er op dit moment veel initiatieven in gang zijn gezet voor doelgroepen
met complexe problematiek. De resultaten hiervan zullen op korte of langere termijn bekend
worden. Deze inventarisatie bevestigt mijn mening die ik heb uitgedragen op het Algemeen Overleg
van 3 oktober jl. dat het geen toegevoegde waarde heeft om hieraan op dit moment nog iets
nieuws toe te voegen. Wat ik wel van groot belang vind, is om uit al deze verschillende initiatieven
te destilleren welke meerwaarde zij toevoegen om te komen tot de kennis, die een sluitende,
3
geïntegreerde zorg- en activeringsaanpak voor deze groepen waarborgt. Om die meerwaarde vast
te stellen, zal ik samen met andere betrokken ministeries en met de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten de resultaten van de initiatieven volgen en bezien welke vervolgacties in gang moeten
worden gezet om de
---
verkregen kennis over een geïntegreerde aanpak voor de doelgroepen onder de aandacht te
brengen bij betrokken organisaties. De mogelijkheden van een handreiking of een richtlijn moeten
daarbij verkend worden. Mijn inzet hierbij is - en dat is naar mijn idee in de geest van Ab
Harrewijn - de kennis over hoe een geïntegreerde activeringsaanpak voor kwetsbare groepen
succesvol te realiseren is, breed te verspreiden, opdat ook deze groepen in staat worden gesteld
zo volwaardig mogelijk in deze maatschappij te participeren.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(M. Rutte)