Nieuws
3 dec 2002 - Inbreng van J.J. van Aartsen (VVD)
bij de behandeling van de begroting van
Nu bijna 3 maanden geleden herdachten wij met veel plechtige woorden de
aanslag op de Twin Towers als een schokkende, ingrijpende gebeurtenis
niet alleen voor onze bondgenoot de VS,maar voor de hele wereld. Ook voor
Europa. Ook voor Nederland.
Maar vandaag wil ik mij afvragen of wij de lessen van 11 september 2001
echt hebben geleerd.
Ik zal mij in de richting van het kabinet beperken tot een algemene
beschouwing van het buitenlands beleid en enkele informatieve vragen.
Staatsrechtelijk puriteins als ik ben , wil ik de minister niet verleiden
tot uitspraken die niet zouden passen bij zijn demissionaire status.
Weliswaar staan de staatsrechtelijke gebruiken een demissionair kabinet toe in het buitenland te handelen in het belang van het land.
Maar het ontwikkelen van nieuw beleid komt een missionair kabinet toe.
De schok van 11/9 zette een uitroepteken bij een proces dat met de val
van de muur is ingezet.
Henry Kissinger verwoordde het treffend toen hij stelde dat "door de
aanslagen van 11/9 het concept van de souvereiniteit dat sinds het
verdrag van Westfalen in 1648 de wettelijke grondslag van het
internationale stelsel is geweest, op losse schroeven kwam te staan."
Wij moeten onze buitenlandse en defensie-politiek richten op een nieuwe
wereld.
Waar willen we staan in de wereld? Wij tonen een actieve betrokkenheid
bij de wereld (art 90 Grondwet): de regering bevordert de internationale
rechtsorde.
Afzijdigheid zou ook niet in overeenstemming zijn met de huidige positie
van ons land in de wereld.
Bij de positie van Nederland wordt vaak gedacht aan de plaats die wij
innemen in de wereldrangorde op tal van gebieden.
Maar deze term heeft toch ook nog een andere betekenis, namelijk de
ligging van een land op de aardbol.
Een Engels adagium luidt: "You can't argue with geography"
Geografie is een gegeven.
En inderdaad, de geografische plek van een land blijkt om tal van redenen
van grote invloed op de plaats die het inneemt in de wereldrangorde.
Nederland is in tal van opzichten geen klein land. Dat schept
verplichtingen.
Maar ik bespeur toch telkens een neiging weer terug te vallen naar een
zekere schuchterheid, schroomvalligheid.
De oorzaak daarvan zal wel diep in onze genen zitten.
Ik voer die terug op de dominantie van onze maritieme, commerciële
traditie.
Inmenging en partij kiezen in de onderlinge conflicten van de Europese
grootmachten stond op gespannen voet met onze handelsbelangen.
Vandaar onze hang naar neutraliteit.
Er zijn weliswaar verschillende perioden geweest waarin de Republiek een
actiever rol speelde op het Europese politieke toneel.
Perioden in onze geschiedenis die ik bewonder.
Maar alleen dan wanneer wij geen ander keus hadden, vanwege een directe
bedreiging van onze belangen door een verandering van de machtsbalans
binnen Europa.
Uiteraard laat een periode van afzijdigheid en neutraliteit zoals wij die
in in delen van de 18e de gehele 19e en en de eerste decennia van de 20e
eeuw kenden, haar sporen na in de 'geconditioneerde reflexen'van een
land.
Dat geldt zowel voor het buitenlands beleid als de publieke opinie op het
gebied van de internationale betrekkingen. Dit vormt een schril contrast
met landen als bijvoorbeeld Frankrijk en - vooral ook - Engeland, die een
lange traditie van actieve betrokkenheid bij het wereldgebeuren kennen.
In de huidige situatie waarin sprake is van toenemende internationale
vervlechting op wereldwijde schaal en waarin Nederland zowel lid is van
de NAVO als van het Europees Gemeenschappelijk Buitenlands- en
Veiligheidsbeleid met haar groeiende defensiedimensie, moeten wij, naar
mijn stellige overtuiging (verder) afstand nemen van die oude
'geconditioneerde reflexen' en - naast onze partners - een actieve rol
(blijven) ambiëren.
Daarbij dienen wij ook het zwaardere werk niet te schuwen.
Dat geldt niet alleen voor de Balkan en Afghanistan, maar ook voor andere
plaatsen in de wereld.
Er bestaat namelijk een bijzondere leemte in het interventie- en
ontwikkelingsbeleid.
De bemoeienis met landen in crisis kan in drie fasen worden ingedeeld:
preventie
interventie
en wederopbouw.
In de gangbare Nederlandse aanpak vertonen wij een zekere
schroomvalligheid om actief te zijn in de interventie-fase.
Wij voelen ons meer thuis in de preventieve en de wederopbouwsfeer, de
ontwikkelingssamenwerking.
Alles wat daartussen zit, doen we liever niet.
Of alleen in uiterste noodzaak.
Daar moeten we, dat is de les van 11/9 vanaf.
Nu is er evenals in de gloriejaren van de Republiek, waaraan ik zo-even
refereerde, geen andere keuze.
Ons land bevindt zich op een kruispunt van wegen.
In overdrachtelijke zin maar ook letterlijk.
Wij zijn internationaal georienteerd, ons bedrijfsleven - groot en klein
- is overal aanwezig.
Wij zijn dus kwetsbaar in een wereld die krachten kent die gekant zijn
tegen de idealen van vrijheid, tolerantie, democratie en vrij
ondernemerschap.
Na de val van de muur en de teloorgang van het communisme meenden velen
dat de Westerse democratie had gewonnen van concurrerende ideologieën.
Denk aan Fukuyama.
De recente National Security Strategy van de VS getuigt daarvan ook.
Maar terecht benoemt dit document de afzonderlijke gevaren die ons
bedreigen:
failing en failed states,
landen als Irak en Noord-Korea,
en het internationaal terrorisme.
Maar terecht heeft het document ook veel aandacht voor de verbindingen
tussen deze factoren: tussen schurkenstaten, staten die in wezen geen
staten meer zijn, en het internationaal terrorisme.
Verbindingen die een bedreiging vormen, ook voor een land als het onze.
Dit strategie-document, dat ten onrechte in de Europese arena's laatdunkend terzijde is geschoven, legt de nadruk op
de noodzaak van multilateralisme,
het belang van de ontwikkelingssamenwerking
en de nation building.
Kortweg, mondiaal verantwoordelijkheidsgevoel, zoals Kissinger het noemt.
Veel aandacht is uitgegaan naar het feit dat de VS zich het recht
voorbehouden om preventief met militaire middelen op te treden tegen
schurkenstaten en hun terroristische connecties die de veiligheid van de
VS bedreigen. (Een doctrine die overigens ook onder Clinton werd
gehanteerd).
Ik zou het kabinet willen vragen hoe het nu werkelijk denkt over dit
document en zou het op prijs stellen wanneer de minister wat duidelijker
zou willen zijn dan in de wat lauwe reactie in de brief aan de Kamer.
Wellicht is het zinnig erop te wijzen dat ooit vanuit liberale hoek door
John Stuart Mill en de 19e eeuwse Engelse premier Gladstone het idee is
ontwikkeld van een humanitaire interventie.
Meer recent is dat idee in Nederland weer opgepakt door Bolkestein.
De huidige invulling houdt in, dat landen niet een zodanig beroep kunnen doen op hun souvereiniteit, dat zij ongestraft op structurele wijze zeer ernstige schendingen van mensenrechten kunnen begaan.
In zo'n situatie moet het mogelijk zijn voor de buitenwereld om - op
basis van internationaal recht - in te grijpen.
Een sprekend voorbeeld daarvan is dat interventie in Kosovo.
In feite gaat dit idee verder dan de huidige Amerikaanse positie, nl dat preventief moet kunnen worden ingegrepen wanneer sprake is van een dreiging met bijvoorbeeld massavernietigingswapens.
Dit vergt uiteraard - ik heb dat zelf al eens bij de VN bepleit - een nieuwe kijk op het Handvest, dat is ingegeven door heel andere condities dan die waar wij in de 21ste eeuw mee moeten werken.
Wij hebben thans te maken met zwakke staten zijn een broedplaats voor
instabiliteit, migratiestromen en terreur.
Staten die zich ernstig misdragen, moeten snel en strikt worden
aangepakt. Eerst via diplomatie en gerichte sancties. Maar ingrijpen zal
soms noodzakelijk zijn om de internationale veiligheid en de
mensenrechten te beschermen.
Dan kan Nederland niet de andere kant uitkijken of treuzelen.
De "Atlantische" wereld heeft gezamenlijk een probleem. Het gaat niet aan
de VS in de kou te laten staan. Dat getuigt van een laffe en kortzichtige
houding.
De Nederlandse regering valt te prijzen voor haar houding t.a.v. het
probleem Irak.
Nodig is een werkelijk geintegreerde aanpak van de
veiligheidsvraagstukken van deze tijd.
Mijn vragen aan het kabinet zijn nu:
Kan het kabinet met concrete voorbeelden aangeven op welke wijze de EU in
haar veiligheidsbeleid aandacht geeft aan de sinds 11/9 gebleken, strikte
noodzaak haar beleid samen met de VS te ontwikkelen. Acht het kabinet dat
voldoende. Of wint de Duitse schone handen politiek.
En op nationaal vlak: hoe staat het met de positie van de minister van
Buitenlandse Zaken; is die nu stevig verankerd in het debat dat binnen de
Ministerraad en de rijksdienst op het snijvlak van de interne en externe
veiligheid wordt gevoerd?
Is hier een beschouwing te geven over de vereisten terzake in een nieuwe
Kabinetsperiode?
DEFENSIE
De door mij geschetste positie-bepaling heeft consequenties voor ons
Defensiebeleid.
Wij kunnen geen maatregelen steunen in de begroting 2003 die de
paraatheid en slagkracht van onze defensie aantasten.
Die het zo noodzakelijke expeditionaire karakter van onze luchtmacht,
landmacht enmarine aantasten.
Dus geen bezuiniging op de Patriot.
Geen vertraging bij het oproepen van een derde mariniersbataljon.
Voor de jaren na 2003 moet juist versterking van dat karakter van onze
defensie het parool zijn.
Ook in europees verband, gekoppeld aan de NAVO.
Derhalve geen bezuigingen op het transporcapaciteit. Nb BRD
Geen afschaffing van een squadron F16
NB SFOR
Bosnie
Snijvlak interne en externe veiligheid.
Het is goed om ook vandaag de dag te blijven benadrukken dat de islam
ooit op ons voorop liep.
De islam fungeerde ook als het doorgeefluik van klassieke literatuur
waarvan een belangrijk deel via de islamitische wereld Europa zou
bereiken en daar zou bijdragen aan de Renaissance.
Het grote actuele probleem van de islam is vandaag de dag - naast de afwezigheid van modernisering - het daarmee samenhangende moslimfundamentalisme dat vanaf het Arabische schiereiland wordt bevorderd. Die invloed onderkent men meer en meer.
Zo zijn er politici in de VS die deze tendens, komend o.a. uit Saoedi Arabie aan de kaak durven stellen. (Lieberman/McCain)
Ik verwijs naar het zeer kritische rapport van de Council on Foreign Relations en de voorstellen van een task force van de Amerikaanse Nationale Veiligheidsraad. (actie tegen 9 topfinanciers van Al Qaida)
Tenslotte spreekt het UNDP rapport samengesteld door de Egyptische
socioloog Fergany boekdelen.
Het stelt vast dat de Arabische landen op tenminste 3 cruciale punten
tekortkomingen vertonen. Samengevat op de punten vrijheid, kennis en
positie van vrouwen.
Dit nu verklaart de achterblijvende ontwikkeling van de Arabische wereld.
Een ontwikkeling die men zichzelf aandoet. Daar komt geen Europeaan of
Amerikaan aan te pas.
Hoe vaak zeggen wij het elkaar na: de islam kende - speling van het lot -
geen renaissance, geen verlichting.
Maar trekken we zo langzamerhand de lessen?
Steun aan de veranderingsgezinde krachten, liberale krachten in de islam
is hard nodig.
Mijn fractie denkt dat de aanwezigheid van de Moslim-minderheid in
Westeuropese landen ons daarbij kan helpen.
Maar dan moeten we hen wel met kracht de "liberale" kant opstuwen.
Geen concessies doen, zoals we jaren deden.
Geen lippendienst bewijzen aan goedbedoeld maar gevaarlijk
multiculturalisme.
Door onze houding ten opzichte van de Arabische wereld, door onze
handelwijze ten opzichte van onze Moslimminderheid - eerlijker, harder,
veeleisender - kunnen we een tijdbom wellicht tijdig demonteren.
Wat stelt de Minister zich voor hier zijnerzijds met zijn apparaat aan te
doen?
Wij hebben nog immer een goede naam in de Arabische en moslimwereld.
Wij kennen vele Arabisten van naam en faam.
Schakel die in. Geef dimensie aan de positie van het departement van BZ
in dit debat.
En wees moedig tegenover landen die het verkeerde pad verder dreigen op
te gaan. (Saoudi Arabië, Egypte)
De stagnerende economie, de ongelijke welvaartsverdeling, het
analfabetisme, het autocratisch bestuur, de wetgeving ten nadele van
vrouwen worden zo vaak in verband gebracht met het conflict in het Midden
Oosten,waarmee men een vicieuze cirkel van machteloosheid suggereert.
Zeker, het Israelisch-Palestijns probleem moet op de agenda, maar niet
omdat Bin Laden en zijn broeders dat wensen.
Geen uitweiding over dit conflict nu. Slechts enkele vraag:
Ziet de minister voortgang in het overleg tussen Palestijnen en Israeli
van goede wil?
Wat verwacht hij dat de opstelling van Israel na de Israelische
verkiezingen zal zijn?
Hoe taxeert hij de kans op nieuwe vredesinitiatieven?
Mensenrechten.
Relatie Russische Federatie zeer belangrijk. Koesteren. Maar eerlijk
zijn.
Mensenrechtenactivisten Zimbabwe
Thoenes
Departement. Vrouwen, toezeggingen.