Brussel houdt nu afkalftermijn aan van twee jaar
Premie voor veehouders met zoogkoeien veiliggesteld
Dinsdag 3 december 2002 - De dreiging dat enkele honderden gespecialiseerde veehouders hun zoogkoeienpremie zouden mislopen is van de baan. Een verzoek van de Nederlandse overheid om de voorwaarden opnieuw aan te passen is door Brussel gehonoreerd. LTO had zware druk op LNV uitgeoefend om bij de Europese Unie actie te nemen, omdat het ministerie op eigen houtje een kortere afkalftermijn had ingevoerd. Deze termijn is nu definitief vastgesteld op twee jaar: voor de aanvraag voor de premie 2002 betekent dit dat de zoogkoe moeten hebben gekalfd tussen 1 januari 2001 en 31 december 2002.
Tussentijds waren enkele voorwaarden van de premieregeling aangepast,
zonder dat de betrokken veehouders hiervan op de hoogte waren gesteld.
Een ervan was dat de zoogkoe in het kalenderjaar 2002 gekalfd moest
hebben. Dit stuitte in de praktijk op grote problemen, omdat van
tevoren niet vaststaat of de koe nog vóór of net na de jaarwisseling
zal kalven. LTO Nederland trok bij het ministerie van LNV aan de bel
en eiste dat deze zaak zou worden rechtgezet.
Voorzitter Wynand Offenberg van de werkgroep LTO Rundvlees is blij dat
deze kwestie nu uit de wereld is. "We hadden gevraagd om vijftien
maanden en daar heeft Brussel nu twee jaar van gemaakt, waardoor het
probleem is opgelost. We hebben hier hard aan getrokken omdat het
ministerie van LNV solistisch had geopereerd en op geen enkele manier
had gecommuniceerd met de veehouders."
De aanpassing van de regeling is structureel, zodat ook voor aanvragen
in de komende jaren de termijn van twee jaar zal worden gehanteerd. De
aanhoudperiode van het kalf is in de regeling overigens ook van
belang: dieren die vanaf 1 januari 2002 zijn geboren, moeten tenminste
vier maanden bij de moeder hebben vertoefd.
Nadere informatie: Ivar Bisseling (tel. 06-5155 3032) en Jack Luiten
(tel. 06-5373 6017)
Wilt u hierop reageren? Stuur dan uw e-mail naar: info@lto.nl
(Auteur: LTO Nederland)