Waterschap Hunze en Aa's


Sluit venster

Visstandbepaling Zuidlaardermeer

Tussen 25 en 28 november 2002 is in opdracht van het waterschap de visstand van het Zuidlaardermeer onderzocht. Dit onderzoek wordt één keer in de vijf jaar uitgevoerd door drie beroepsvissers die op hun beurt begeleid worden door de Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij (OVB).

Het onderzoek is om meerdere redenen interessant. Het voorkomen van bepaalde vissoorten geeft aan hoe het gesteld is met de kwaliteit van water. Daarnaast is het interessant om te zien of er bedreigde of zeldzame vissoorten voorkomen.
Elke dag is in een andere gedeelte van het meer gevist. Met behulp van netten en een electrovisapparaat zijn de vissen boven water gehaald. Op de kant is gekeken naar vissoort, lengte en gewicht. Zo ontstaat een goed beeld van de ontwikkeling van de visstand. Direct na het onderzoek zijn de vissen weer vrij gelaten.

Op basis van het onderzoek komt naar voren dat brasem is de meest voorkomende soort is. Verder zijn de volgende vissoorten gevangen: snoekbaars, snoek, paling, winde, spiegelkarpers, riviergrondel, giebel, rietvoorn, driedoornige stekelbaars en blankvoorn. Wat betreft de kwaliteit van het water wordt als voorlopige conclusie getrokken dat het meer te voedselrijk is en daardoor een te eenzijdige visstand heeft. Het meer is "verbrasemd", waardoor de ecologische kwaliteit van het meer laag is.