Partij van de Arbeid
Oplossingen voor overlast door verlaafden op Centraal Station
03-12-2002
Raadsnotitie Manon van der Garde
Zorgen om Centraal Station
Daklozen en verslaafden zorgen in delen van de stad voor overlast. Het
college heeft voor 2003 geld gereserveerd voor onderzoek naar aparte
opvang van oudere verslaafden in Zuidoost. De PvdA-fractie ondersteunt
dit, want het is hard nodig. Tegelijkertijd vragen we het college te
kijken naar het centrum en specifiek het deel rond het Centraal
Station (CS).
Deze notitie is gebaseerd op een stadsgesprek door de PvdA met
hulpverleners en andere betrokkenen. Daarnaast zijn werkbezoeken
afgelegd aan politie en hulpverleningsinstanties. Ook hebben
gesprekken plaatsgevonden met verslaafde daklozen in het Wallengebied.
Visie op de rol van de overheid
Daklozen zullen er altijd zijn en we weten inmiddels dat een grote groep van de daklozen verslaafd is aan alcohol of drugs. Dit hoort bij de problematiek van een grote stad. Acceptatie betekent echter niet dat je je erbij neer moet leggen.
De overlast en het gevoel van onveiligheid van inwoners en bezoekers
van de stad is veelal de aanleiding voor de overheid om aandacht te
besteden aan daklozen en verslaafden. Er moet een evenwicht gevonden
worden tussen het handhaven van de openbare orde voor de veiligheid en
de zorg en volksgezondheid. Wat kan een zorgende overheid doen aan
overlast van daklozen en verslaafden? Goede, gepaste zorg kan een deel
van de oplossing zijn.
Een zorgende overheid moet er volgens de PvdA-fractie voor waken dat
er voldoende opvang is voor hen die daarvan gebruik willen maken. Van
groot belang voor de opvang is een goede kwaliteit en bevordering van
de doorstroom.
In het belang van de openbare orde kunnen we ons afvragen hoe ver de
overheid mag gaan met het opdringen van de zorg.
Situatieschets
Op het CS komen dagelijks vele reizigers, ongeveer 240.000 volgens de
Nederlandse Spoorwegen (NS). Voor hen is het CS vaak de eerste indruk
van Amsterdam en vormt zo het visitekaartje van de stad. In het CS
hangt een sfeer van verloedering, die wordt gecreeërd door
rondhangende daklozen en verslaafden. Niet voor niets werd dit station
onlangs in een onderzoek van ADAC (de Duitse ANWB) als de op een na
slechtste stations van Europa genoemd.
Binnenkort zal een langdurige verbouwing van het stationseiland, onder meer voor de Noord-Zuidlijn, ervoor zorgen dat nog meer gebruikers van trein, metro en tram naar het CS komen. Deze verbouwing moet de veiligheid van reizigers verbeteren.
Naast de vele reizigers bestaat er een aparte subcultuur van andere bezoekers en bewoners. Het is een handel en wandel in een grote ruimte met veel hoeken en nissen.
De PvdA-fractie wil niet alleen maar kijken naar de veiligheid van de reizigers, maar ook naar de zorgbehoefte van de overlastveroorzakers. Veiligheid voor reizigers is immers vooral te bereiken als de problemen van daklozen en verslaafden worden opgelost.
Het CS trekt dus een gevarieerde groep aan: daklozen,
drugsverslaafden, bedelaars, prostituees en criminele jongeren. En
daarnaast nog de dealers en drugsrunners. Het CS biedt hen
anonimiteit, een bijna 24-uurs bedrijvigheid en handel, warmte en
beschutting bij slecht weer en het is ook een locatie vlakbij de
binnenstad en de Wallen. Amsterdam neemt van alle grote steden nog
eens een aparte postitie in vanwege de zeer aantrekkelijke
Schiphollijn. De voortdurende stroom toeristen zijn een gewilde prooi
voor zakkenrollers.
De zogenoemde kleine criminaliteit is op en rond het CS zeer groot.
Het is echter moeilijk te zeggen wie de daders zijn. De
spoorwegpolitie signaleert dagelijks zon 150 tot 300
overlastveroorzakers, gemeten van CS tot en met de IJtunnel. Deze
groep is voor de helft verantwoordelijk voor de kleine criminaliteit.
De daklozen en verslaafden waarderen vooral de anonimiteit en de echte criminelen hebben veelal baat bij de afleiding die de zwervers bieden. Veel gehoorde kritiek is dat de politie de criminelen en drugsdealers niet aanpakt, maar wel de vaak kwetsbare daklozen opjaagt.
Problemen van de verschillende groepen:
- De reizigers worden geconfronteerd met verpaupering en verloedering:
het is er vies, het stinkt in de gangen en zwervers en bedelaars
schuifelen langs. Deze overlast zorgt voor een gevoel van
onveiligheid, terwijl de overlastveroorzakers niet altijd crimineel
zijn. Echte criminelen zijn juist minder zichtbaar, mede door de
afleiding de deze groep opvallende mensen biedt.
Het is dus meer een gevoel van onveiligheid en een visuele overlast die de reiziger voelt, geen directe criminaliteit. Het CS als eerste indruk van de stad is voor veel bezoekers negatief, en doet voorkomen alsof de situatie van zwerven en drugs gebruiken hier normaal is.
- De daklozen en verslaafden worden veel opgejaagd door de politie en
lopen van CS naar het Wallengebied en weer terug. Veel daklozen vinden
het opjaagbeleid en de bejegening door de politie vervelend. De onrust
onder deze groep is hierdoor groot. Het opjagen wordt over het
algemeen (ook door de politie zelf) niet gezien als een structurele
oplossing maar als verplaatsing van het probleem.
Daarnaast meldde Hoogleraar verslavingsonderzoek H. Garretsen onlangs dat het opjaagbeleid schadelijk is voor de volksgezondheid. Het bestrijden van ziekten die veel onder daklozen voorkomen, zoals Aids, Hepatitus en TBC, wordt door het opjagen bemoeilijkt.
Gedrag dat past bij verloedering, maar niet crimineel is, zoals rondhangen, bedelen en slapen in het openbaar, is strafbaar en wordt dus beboet door de politie. Dit brengt daklozen in de problemen, maar het lost weinig op. Aangezien de boetes niet te betalen zijn, komen zij uiteindelijk in detentie. Een gevangenisstraf is voor de samenleving echter veel kostbaarder dan maatschappelijke opvang.
Een aantal daklozen maakt niet of onvoldoende gebruik van het zorgaanbod, de zogenoemde zorgmijders. Hoe goed het aanbod en de kwaliteit van de zorg ook is, het is niet verplicht. Een aantal mensen maakt van het aanbod geen gebruik, het aanbod komt misschien niet tegemoet aan hun behoefte. Deze groep leeft dus op straat en verblijft in openbare ruimtes, zoals het CS en zorgt voor overlast, vervuiling en (een gevoel van) onveiligheid.
- De verslaafde prosituees staan vele avonden achter het station. De
zogenaamde heroïneprostituees staan niet meer op de Theemsweg, maar
het en der in de stad. Achter het station worden zij gedoogd. Hun
klanten dragen wel bij tot een onveilig gevoel voor de late reiziger.
- De Nederlandse Spoorwegen (NS) is van mening dat zij wordt
opgezadeld met een politiek probleem. De NS moet bijvoorbeeld
beveiliging inkopen, en krijgt zeer negatieve beoordelingen over haar
station. De inrichting van het station is er naar om verblijf op het
station onaantrekkelijk te maken. Het liefst zou de NS het station,
met tourniquets, afsluiten zodat de klanten rustig kunnen reizen. Dat
is echter voorlopig nog te duur en zal ook niet op prijs worden
gesteld door de winkeliers in de stationshal. Bovendien is het station
een verbindingsroute tussen Noord en het Centrum.
- De politie (buurtregisseur van bureau Nieuwezijdsvoorburgwal) houdt
toezicht. Het vele blauw op het CS werkt goed voor het
veiligheidsgevoel van de reiziger. Vaste groepen en bezoekers van het
CS die overlast veroorzaken zijn bij de politie bekend.
Het is voor de politie moeilijk om mensen die overlast veroorzaken structureel van de straat te halen. Na een kleine overtreding kan de dader maar voor korte tijd worden vastgehouden, dat is frustrerend.
De politie ziet niets in extra opvang op of rond het CS, vanwege de aanzuigende werking die zij dan verwacht. Zorgverlening is geen primaire taak van de politie, maar de politie besteed veel tijd en capaciteit aan de zorgmijders die overlast veroorzaken. Dat gaat ten koste van criminaliteitsbestrijding.
- De Spoorwegpolitie en de regionale politie werken voornamelijk op
uitvoerend niveau goed samen, hoewel de bevoegdheden door elkaar heen
lopen. Er zijn wel verschillende regels van hogerhand, die soepele
samenwerking lastig kunnen maken.
Zorgaanbod
- Het Leger des Heils (LdH) komt vier keer per week: 3x s avonds met
de Soepbus, en 1x op maandagochtend. Tijdens het soepdelen wordt er
ook geteld hoeveel mensen er zijn (60 tot 80 mensen), en wordt een
aantal mensen (jongere, ziek, "nieuw", vrouw) naar de instellingen
voor nachtopvang verwezen. Het is soms nodig om langzaam een
vertrouwensband op te bouwen, voordat mensen zich laten helpen. Veel
mensen zijn al bekend met en in de hulpverlening. De Bikbus is een
andere soepbus die af en toe op het CS komt. Bij de Ontbijtdienst van
het LdH worden mensen ook gewezen op de spreekuren van de
hulpverlening. Iedere rit van het LdH gaat er één medewerker mee die
contacten probeert te leggen. De rest werkt als vrijwilliger. Eten
uitdelen is het middel om contact te krijgen, doorverwijzen naar de
hulpverlening is het doel.
Daarnaast zijn er mentoren, die hun cliënt ook op straat bezoeken. Zij
komen ook wel eens op het CS. Deze mentoren vallen binnen het project
Support. Regenboog heeft ongeveer 10 mentoren in dienst, die de straat
op gaan.
Vanuit de Jellinek, de Regenboog en Streetcornerwork gaat ook wel een
aantal hulpverleners de straat op.
De GG&GD staat regelmatig met de methadonbus op de Prins Hendrikkade.
Rond het CS (in de binnenstad) is er vrij veel regulier en vaak
gesubsidieerd zorgaanbod. Een capaciteitsprobleem is het dus niet,
maar er bestaat een gat tussen aanbod en vraag. Zou dwang en drang dat
gat kunnen dichten?
Tussen verschillende instellingen wordt de samenwerking bemoeilijkt.
Doordat zij subsidie uit dezelfde geldstroom ontvangen zijn zij
elkaars concurrent. Of zij beperken zich tot categoriale
hulpverlening, wat hen minder flexibel maakt. Een onderzoeksverslag
van het Leger des Heils (Geloof jij dat ik gek ben?) laat zien dat er
steeds meer dak- en thuislozen zijn met meervoudige problemen:
lichamelijke, psychische en verslavingsproblematiek. Juist daarom is
samenwerking tussen verschillende hulpverleninginstanties van groot
belang.
De zorgverlening wil wel extra opvang en een gebruikersruimte rond het
CS, en ook ruimte voor hulpverleners om met mensen te spreken.
Overleg tussen hulpverlening en aanwezige politie is niet structureel
op het CS. Bij incidenten komt de GG&GD (Vangnet & Advies) op vraag
van de politie.
Politie en hulpverlening hebben ervaring in de samenwerking,
bijvoorbeeld in het project Support en het Amstelzorgakkoord. Vangnet
en Advies (GG&GD) is vooral gericht op extreme overlast in
woonbuurten. Meldingen komen dan van buurtbewoners of
woningcorporaties. Op het CS is dat niet aan de orde.
Knelpunten
We constateren verschillende knelpunten:
- Het CS heeft een enorme aantrekkingskracht op daklozen en
verslaafden.
- Een gevoel van onveiligheid en overlast voor reizigers.
- Het opjaagbeleid van de politie zorgt voor onrust onder daklozen en
verslaafden.
- Weinig afstemming tussen zorgaanbieders.
- Geen structureel overleg tussen zorg, politie, gemeente en NS voor
dit gebied om tot een gezamenlijk visie en aanpak te komen.
- Ondanks veel zorgaanbod, mist de mogelijkheid tot dwang en drang
voor de problematische zorgmijders.
- Gebrek aan ruimte voor de zorgverleners, om te werken en een gesprek
te hebben.
Mogelijke oplossingen
1. Een projectbureau opzetten welke een ketenbenadering van de zorg
voor daklozen en verslaafden kan waarborgen en samenwerking tussen
gemeente, politie, NS en hulpverleningsinstellingen stimuleren. Met
een goede ketenbenadering kan hulp op maat geleverd worden.
2. Bij het toekomstige frontoffice van de politie op het CS een
Sociaal Psychiatrisch Verpleger (SPV) van de GG&GD plaatsen om tot
vergelijkbare samenwerking te komen als binnen Vangnet & Advies. De
SPVer zou met de politie rondes kunnen lopen, om het gat tussen zorg
en dwang te dichten. Mensen worden dan niet meer weggestuurd, maar
doorgestuurd: naar een opvangplaats of naar een politiebureau. Er komt
dus een actief en constant "veegbeleid", waarbij er niet heen-en-weer
geveegd wordt, maar ergens naar toe.
3. Een databank aanleggen, waardoor de politie en de SPV-er weet hoe
te handelen met bepaalde personen, en welke instantie te bellen.
4. Vanuit de gemeente wordt een coördinator aangesteld op het
projectbureau Stationseiland die zich bezighoudt met de groepen die
overlast veroorzaken in en rond het CS. Zo start al tijdens de
verbouwing van het station en de ontwikkeling van het stationseiland
de samenwerking tussen politie, NS en de hulpverlening.
5. Onderzoek naar de ervaringen van andere grote steden: Rotterdam
perron nul, Utrecht opvang in Hoog Caterijne, Den Haag HS/CS en
Schiphol.
6. Op het CS dagbesteding aanbieden op maat aan daklozen en
verslaaden. Diverse mogelijkheden moeten bekeken worden, maar we
moeten ook leren van eerdere projecten. Samenwerking met de NS en
afstemming met de eventuele uitkeringsverstrekker is hierbij van
belang. Ook moet worden overwogen om daklozen werk aan te bieden,
zoals schoonmaken en vegen, waarbij zij geld kunnen verdienen, ofwel
een slaapplaats en eten.
7. Een alternatieve ruimte bieden in de buurt van het CS, waar mensen
anoniem kunnen rondhangen en gebruiken. Daarbij ook
basisvoorzieningen, als bad en brood aanbieden.
Hierbij is het tegenargument dat een ruimte voor daklozen en verslaafden aantrekkingskracht heeft. Bij de realisatie van een ruimte moet deze aantrekkingskracht gemonitord worden.
Vraag aan het college van B&W
Voor een schoon en veilig Centraal Station vragen wij het college om te kijken hoe we het probleem van de onveiligheid met zorg en het aanpakken van de oorzaak kunnen oplossen.
Het overlastprobleem valt nooit helemaal weg te halen van het CS. Het station zal altijd niet-reizigers blijven trekken. Voor elke speler is er een belang om de veiligheid en de sfeer rond het CS te verbeteren. Voor de Gemeente is een mooier en schoner station een beter visitekaartje. Voor de NS zijn minder beveiligingskosten nodig. Voor de doelgroep is er meer rust, omdat het heen en weer vegen niet nodig is. De politie kan haar capaciteit anders benutten. De betere afstemming tussen zorgverlening en politie kan dienen als voorbeeld voor de rest van de stad.
We vragen het college concreet om een plan voor het Centraal Station waarin bovenstaande mogelijke oplossingen onderzocht worden.
Manon van der Garde, raadslid PvdA
Ria Logtenberg, medewerker PvdA
Manon Van der Garde
reacties