Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal
Binnenhof4
Den Haag
Directie Integratie Europa
Afdeling Intern
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
2 december 2002
Behandeld
mw. E. Molier
Kenmerk
DIE-552/02
Telefoon
070-3487155
Blad
1/1
Fax
070-3484086
Bijlage(n)
1
E-Mail
eveline.molier@minbuza.nl
Betreft
Beantwoording vragen van de geachte afgevaardigde dhr. Janssen van Raay over de eventuele toekomstige samenstelling van de Europese Commissie.
Graag bied ik u hierbij, mede namens de Staatssecretaris voor Europese Zaken, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de geachte afgevaardigde de heer Janssen van Raay over de plannen van Commissievoorzitter Prodi over de eventuele toekomstige samenstelling van de Europese Commissie. Deze vragen werden ingezonden op 13 november 2002 met kenmerk 2020303150 en dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van lid Blaauw, ingezonden op 8 november jl.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Mr. J.G. de Hoop Scheffer
Antwoord van de heer De Hoop Scheffer, Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de heer Nicolaï, Staatssecretaris voor Europese Zaken, op vragen van het lid Janssen van Raay over de plannen van Commissievoorzitter Prodi over de eventuele toekomstige samenstelling van de Europese Commissie.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de mening van de voorzitter van de Europese Commissie Prodi, aangaande de grootte van de commissie, wiens opvatting Nederland een zetel in de Commissie zou kosten? 1)
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Bent u van mening dat wij moeten insisteren dat wij de kleinste der grote zijn en dus tot de zes grote behoren te weten Duitsland, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, Italië, Spanje en Nederland?
Vraag 3
Heeft u kennisgenomen van een artikel uit mijn pen voor de Europese Beweging Nederland 2), waarin ik een oplossing bepleit die de 6 grote landen, waaronder Nederland, het recht geeft elk één lid van de Europese Commissie te benoemen, terwijl de overige negen in groepen van 3 roulerend een lid benoemen?
Antwoord
Over de omvang van de Commissie zijn in het Verdrag van Nice afspraken gemaakt. Met ingang van het moment waarop de Unie 27 lidstaten telt, wordt het aantal Commissarissen kleiner dan het aantal lidstaten (art. 4 protocol betreffende de uitbreiding van de Europese Unie). Hoe groot de Commissie dan wordt zal de Raad met eenparigheid van stemmen bepalen. Zeker is dat daarna een non-discriminerend toerbeurtsysteem zal gelden. In dat systeem zullen grote en kleine lidstaten gelijk worden behandeld.
De regering acht het om principiële redenen onverstandig om de in Nice gemaakte afspraken op dit punt open te breken. De regering hecht aan het principe dat alle lidstaten uit het leveren van een Commissaris gelijkelijk worden behandeld.
De regering heeft kennis genomen van uw artikel in het rapport "Vernieuwing via de conventie, visies op de toekomst van de Europese Unie" van de Europese Beweging Nederland.
1) Rotterdams Dagblad 1 november jl.
2) Rapport Europese Beweging Nederland, "Vernieuwing via de conventie, visies op de toekomst van de Europese Unie".
===