Wageningen Universiteit

Persbericht

28 november 2002, nr. 071

Alleen vette vis zonder kwik beschermt tegen hartinfarct

De meervoudig onverzadigde vetten in zeevissen bieden bescherming tegen een hartinfarct, maar dan moet de gegeten vis niet te veel verontreinigd zijn met het zware metaal kwik. Dat schrijft een team van Europese en Amerikaanse onderzoekers in een publicatie in het gezaghebbende medische tijdschrift New England Journal of Medicine, dat donderdag 28 november aanstaande verschijnt. Het team baseert zich hierbij op gegevens verkregen uit het Europese onderzoeksproject EURAMIC (European Multicenter Case Control Study on Antioxidants, Myocardial Infarction and Cancer of the Breast), dat wordt geleid door de Wageningse hoogleraar dr. Frans Kok (voeding en gezondheid). De onderzoekers stellen dat er op basis van hun bevindingen geen reden is om te stoppen met het eten van vis, maar dat het verstandig is relatief kwikrijke vis te mijden.

De invloed van meervoudig onverzadigde visvetzuren en kwik is onderzocht bij 684 patiënten met een acuut hartinfarct en 724 gezonde personen uit acht Europese landen en Israël. Hiertoe zijn bij de proefpersonen analyses uitgevoerd aan het onderhuids vetweefsel uit de bil en aan ingezamelde teennagels, om respectievelijk het gehalte aan DHA (docosahexaeenzuur, een meervoudig onverzadigd visvetzuur) en aan kwik te meten. Volgens de onderzoekers geeft dit een adequaat beeld van de lichaamsstatus van de proefpersonen ten aanzien van DHA en kwik, dat voor de hartpatiënten overeenkomt met de situatie tot een jaar voor het optreden van het infarct.

Het kwikgehalte in de teennagels van de hartinfarctpatienten blijkt bijna 15% hoger te zijn dan dat van de controlegroep. Er is er een duidelijke relatie tussen oplopende kwikgehaltes in de teennagels en een verhoogd risico op het hartinfarct. Daarnaast neemt het risico op een hartinfarct juist af bij hoge niveaus van DHA in het onderhuids vetweefsel, als er wordt gecorrigeerd voor het kwikeffect. De gewone bevolking krijgt kwik vrijwel uitsluitend binnen via de consumptie van vis, schelpdieren en andere zeedieren. Grote roofvissen, zoals zwaardvissen en haaien, hebben de hoogste concentratie aan kwik (rond
1 microgram per gram). Deze vissen worden in Nederland weinig gegeten. Schelpdieren hebben meestal de laagste concentraties en vissen als tonijn, forel en baars nemen een tussenpositie in. De Wageningse voedingsonderzoekers gaan samen met het Nederlands Instituut voor Visserijonderzoek RIVO in IJmuiden uitzoeken in welke mate vis uit de Europese wateren en gekweekte vis met kwik verontreinigd is.