Gemeente Ede

nummer 264 / Ede, 1 november 2002

Iraaks gezin Boskani uit woning gezet

De politie heeft vrijdagochtend 1 november het gezin Saradj-Boskani uit hun woning in Ede gezet. De familie Boskani is afkomstig uit Noord Irak. De toenmalige staatssecretaris van Justitie heeft hun asielverzoek afgewezen. De familie heeft alle beroepen tegen dit besluit verloren en is volledig uitgeprocedeerd. Dit betekent dat zij geen recht meer heeft op verblijf in Nederland en dus geen toekomst meer heeft in Nederland. De gemeente Ede is verplicht het verstrekken van voorzieningen aan de familie, zoals een woning, te staken.

De familie Boskani woont sinds 16 maart 1999 in Ede. Het gezin bestaat uit man, vrouw en een driejarig zoontje. De familie was destijds in het bezit van een voorlopige vergunning tot verblijf. Op 5 november 1999 heeft de staatssecretaris voor Justitie deze vergunning ingetrokken. De rechtbank van Den Haag heeft op 10 november 2001 het beroep tegen het intrekken van de (voorlopige) verblijfsvergunning ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) de gemeente Ede laten weten dat de familie geen recht meer heeft op woonruimte en andere vormen van ondersteuning.

De gemeente is gehouden dit rijksbeleid uit te voeren. Op 4 maart van dit jaar heeft de gemeente de familie Boskani verzocht de woning te verlaten. In persoonlijke gesprekken met de gemeente liet de familie weten dat zij niet wilde meewerken aan terugkeer naar Irak en ook de woning niet wilde verlaten. Op 12 september 2002 heeft de rechtbank van Arnhem vervolgens bepaald dat de gemeente Ede met behulp van de sterke arm het gezin uit huis mag zetten.

In dezelfde maand heeft de familie een tweede asielverzoek ingediend. De IND (Immigratie- en Naturalisatiedienst) heeft dit asielverzoek niet in behandeling genomen omdat er geen nieuwe feiten werden aangedragen. De advocaat van de familie heeft vervolgens tegen het besluit van de IND beroep aangetekend, maar ook dit beroep werd door de rechter afgewezen. Dit betekent dat de familie volledig is uitgeprocedeerd en geen toekomst meer heeft in Nederland.

Geen mogelijkheden
De gemeente Ede heeft bewust gewacht met de huisuitzetting tot de laatste uitspraak van de rechter om de familie in de gelegenheid te stellen de procedure met alle mogelijke middelen te voeren. Ook de uitkering van de familie werd gecontinueerd tot 1 november. De gemeente Ede heeft nu geen mogelijkheden meer om de familie Boskani te helpen. De familie Boskani heeft geen enkel perspectief meer op een legaal verblijf in Nederland.

De familie Boskani heeft tot nu toe geweigerd terug te keren naar Noord Irak. Als zij zelf zou meewerken aan terugkeer, dan zou zij daarbij steun krijgen van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). Het IOM geeft financiële steun, helpt bij de aanvraag van reisdocumenten en zorgt ervoor dat er tijdens de terugreis begeleiding is. De familie Boskani heeft deze hulp tot nu toe afgewezen.

De gemeente Ede betreurt het zeer dat zaken zich zo hebben moeten ontwikkelen. Burgemeester en wethouders realiseren zich terdege dat hier sprake is van een menselijk drama gezien de lange periode tussen aanvraag en definitieve afwijzing. Het gemeentebestuur van Ede is van mening dat het rijksbeleid ten aanzien van deze categorie uitgeprocedeerde asielzoekers humaner zou moeten zijn. De gemeente Ede zal aanpassing van het beleid, onder andere via een brief, bepleiten bij het kabinet.