Toespraak minister J.W. Remkes, jaarcongres Nederlands Genootschap van
Burgemeesters
3 oktober 2002
ALLEEN DE GESPROKEN TEKST IS GELDIG
---
Dames en heren,
Het is mij een genoegen hier vanmiddag in uw midden te zijn. Ik zie
hier vele bekende gezichten. Sommigen van u ken ik niet en zij kennen
mij niet. Na vanmiddag is dat probleem dus ook opgelost. Ik denk dat
het goed is dat wij elkaar eens spreken. Want als ik zelf burgemeester
was, zou ik die nieuwe minister ook wel een paar dingen te vragen
hebben, zeker gelet op de inhoud van het Strategisch Akkoord. Ik zal
proberen om me in u te verplaatsen en me een voorstelling te maken van
de vragen die u op de lippen branden.
Om teleurstellingen te voorkomen voeg ik er meteen het volgende aan
toe: ik zal lang niet al uw vragen kunnen beantwoorden. Niet omdat ik
zo graag om de hete brij heen draai, maar omdat veel vragen op dit
moment niet te beantwoorden zíjn. Maar ik doe mijn best.
Burgemeesters zullen in de nabije toekomst gekozen worden. Daarover
kunnen we lang en kort praten en ik hoef u niet te vertellen dat dat
ook al tientallen jaren gebeurd is. Maar wat mij betreft kómt die
rechtstreeks door de bevolking gekozen burgemeester er.
Vriend en vijand zijn het er - wellicht met een enkele uitzondering -
over eens dat de wijziging van augustus 2001 onbevredigend is. Die ga
ik dan ook op onderdelen terugdraaien, namelijk voor wat betreft het
referendum en de openbaarheid van de aanbeveling.
Ik ben geen voorstander van schimmige tussenvormen - zoals we die nu
kennen - waarin verantwoordelijkheden niet duidelijk zijn. Er zijn
twee mogelijkheden: ófwel de echte Kroonbenoemde burgemeester, waarbij
de Kroon materiële bevoegdheden heeft. Dat is een benoemingssysteem
dat jarenlang goed functioneerde, maar een weg terug lijkt mij
uitgesloten. Ófwel de bevolking kiest en dan moet die keuze er ook
iets toe doen, dan moet het ergens over gáán. In Best en Vlaardingen
was dat onvoldoende het geval. Jarenlang ging de discussie over het
grijze veld tussen beide voorstellen in. Nu is wat mij betreft ten
principale de kogel door de kerk. Wie kennis heeft van het oude
minderheidsstandpunt uit het rapport van de Commissie-Van Thijn over
deze materie, zal zich niet verbazen dat deze minister van BZK de
keuze uit het Strategisch Akkoord overtuigend wil uitvoeren.
Het denken over de concrete vormgeving van de gekozen burgemeester
past in de ontwikkeling van de afgelopen decennia. Daarin is steeds
meer afstand genomen van de zuivere Kroonbenoeming. In de jaren
zeventig kreeg de raad de mogelijkheid om een profielschets op te
stellen. In de jaren tachtig kwam daarbij het recht om een
vertrouwenscommissie te benoemen. De laatste wetswijziging van 1996
regelt dat de raad een aanbeveling doet aan de minister en dat de raad
een raadplegend referendum kan organiseren. Er is dus een historische
ontwikkeling gaande: wég van de Kroonbenoeming, naar een meer
democratische benoemingswijze.
Wat betekent dat nu in de praktijk? Dat zal ik u zeggen: in deze
kabinetsperiode zullen geloofwaardige en onomkeerbare stappen gezet
worden om te komen tot de invoering van het systeem van de gekozen
burgemeester - en wel gekozen door de búrger. En dus níet door de
raad. Dat zou niet passen in het dualistische stelsel, waarin de raad
zich moet concentreren op haar controlerende en verordenende
bevoegdheden. Het zou bovendien afbreuk doen aan de zelfstandige
positie van de burgemeester, omdat die eerder een soort
super-wethouder zou worden. Bovendien vrees ik dat het achterkamertje
van nú ingewisseld zou worden voor weer andere achterkamertjes.
Ik kies voor een burgemeester met een groot soortelijk gewicht.
Daarmee bedoel ik: een burgemeester die ook werkelijk invloed heeft,
zodat er voor de burgers echt iets te kiezen is. Dát is voor mij het
vertrekpunt van de discussie. De burgemeester zal in ieder geval ook
een wezenlijk versterkte invloed op de collegevorming krijgen.
Natuurlijk ben ik mij ervan bewust dat hier en daar scepsis leeft over
dit onderdeel van het Strategisch Akkoord. Ik zal proberen duidelijk
te maken dat die misplaatst is.
De gekozen burgemeester is geen modieus verschijnsel, geen politiek
speeltje en al helemaal geen proefballonnetje. Het is een voorziening
die aansluit op een bredere roep in de samenleving om meer
zeggenschap. Burgers hebben de afgelopen jaren op allerlei manieren
duidelijk gemaakt dat zij genoeg hebben van beslissingen die óver hen
maar niet mét hen genomen worden. Het rapport De kwaliteit van de
quartaire sector van het Sociaal Cultureel Planbureau toont aan wat
velen al vermoedden: het vertrouwen van de burgers in de overheid is
gedaald. Een van de oorzaken is dat zij het gevoel hebben dat ze te
ver af staan van de mensen die de besluiten nemen. De dualisering van
het gemeentebestuur staat in het teken van vergroting van de
betrokkenheid van de burger bij de politiek, dus van een grotere
legitimiteit van het openbaar bestuur en uiteindelijk: een hogere
kwaliteit van dat bestuur. Ik ben ervan overtuigd dat we daarmee recht
doen aan de wensen van de burger. In die gedachtegang past de gekozen
burgemeester.
Maar dan moeten burgers ook écht iets te kiezen hebben. Want eenmaal
gekozen zal de burgemeester ook werkelijk iets te vertellen moeten
hebben. Hij zal een scherp bestuurlijk en politiek profiel nodig
hebben. Een profiel dat past in een systeem van checks and balances
met een gedualiseerde raad. Dat maakt het hem of haar makkelijker om
voorop te gaan bij de vergroting van de veiligheid in zijn of haar
gemeente, bij de sociaal-economische ontwikkeling van zijn of haar
stad en bij de bestrijding van misstanden op plaatselijk niveau.
Dáárop zal de gekozen burgemeester worden beoordeeld: wat doet hij of
zij voor de gemeente? Daarom kies ik voor een zware burgemeester.
Het is van belang om te beseffen dat uw ambt niet statisch is. Ik las
een interessant artikel van onze gastheer van vandaag op de website
van uw Genootschap, getiteld Het burgemeestersambt, een machtig
beroep. De heer Pop beschrijft daarin de verandering van de positie
van de burgemeester. Van de negentiende-eeuwse notabele, die niet
betaald werd en dus een rijk man moest zijn - tot de krachtige
naoorlogse voorganger in de wederopbouw. Die op zijn beurt weer
opgevolgd werd door de meer democratisch opererende eerste burger van
na die tijd. Kortom: van een deftige representant van de Kroon tot een
ware vertegenwoordiger van de lokale samenleving. Ik zou zeggen: laat
hij dat dan ook werkelijk zíjn. Hoewel ik uit interviews met hem
begrijp dat de heer Pop niet 's lands grootste voorstander van de door
de bevolking gekozen burgemeester is, past die heel wel in de
ontwikkeling die hij schetst. Mits we zorgvuldig nadenken over alle
ins en outs, ben ik ervan overtuigd dat een lokale overheid die wordt
aangevoerd door een democratisch gekozen functionaris, de scepsis van
burgers jegens die overheid zal kunnen verkleinen.
De overheid is er niet alleen om de burger een plezier te doen, maar
ook steeds nadrukkelijker om wetten en regels te handhaven. In de
Troonrede was sprake van de zoektocht van de overheid naar een nieuw
evenwicht. Een evenwicht tussen enerzijds het honoreren van de eisen
van burgers en anderzijds het uitdragen van plichten. De overheid moet
de autoriteit hebben om mensen duidelijk te maken dat niet elke wens
onmiddellijk gehonoreerd kan worden. Iets dergelijks geldt ook voor de
naleving van wetten en regels. Waar die overtreden worden, moet ook de
burgemeester zijn gezag laten geleden. De burger zal dat eerder
accepteren van een burgemeester die hijzelf gekozen heeft.
De democratische legitimatie is ook een stevige basis voor een
burgemeester om het voortouw te nemen bij het verbeteren van de
relatie tussen overheid en burgers. De huidige burgemeesters hebben
daarin al een rol en zij zien er ook een uitdaging in voor de komende
tijd. Waar dat nog onvoldoende gebeurt, nodig ik u uit om daar ook nu
al invulling aan te geven.
Dames en heren,
Ik beloofde u zo-even geloofwaardige en onomkeerbare stappen. Dat
betekent dat ik zo snel mogelijk de noodzakelijke wetswijzigingen in
gang wil zetten. Daarmee doel ik in de eerste plaats op de herziening
van artikel 131 van de Grondwet. In dit verband herinner ik u eraan
dat de Tweede en de Eerste Kamer al in eerste lezing hebben ingestemd
met het wetsvoorstel dat de Kroonbenoeming uit de Grondwet schrapt en
de aanstellingswijze van de burgemeester overlaat aan de gewone
wetgever. Ik hoop dat de tweede lezing voortvarend zal plaatsvinden.
Maar dit is natuurlijk slechts het begin. Er zijn nog wel een paar
dingen waarover we moeten nadenken. En als ik spreek over 'we', dan
bedoel ik dat letterlijk. Ik wil in de komende tijd met deskundigen om
de tafel gaan zitten. Natuurlijk ga ik praten met het NGB en met de
VNG, maar daarnaast wil ik ook met mensen uit het veld spreken, ook
met ú dus. Ik ben van plan om externe deskundige betrokkenheid te
mobiliseren, om over alle aspecten van de omslag naar de gekozen
burgemeester van gedachten te wisselen - vooral ook over een aantal
praktische vragen over de uitvoering.
Ook de integriteitsvraag zullen we onder ogen moeten zien. De huidige
burgemeester geniet een hoge mate van respect en vertrouwen in de
lokale samenleving. Dat is een groot goed en net als u wil ik dat
behouden. We moeten ons dus afvragen hoe we dat gaan doen.
Iets anders waarover we moeten nadenken is de rechtspositie. Past de
huidige, min of meer ambtelijke rechtspositie nog wel bij de
burgemeester-nieuwe-stijl? Of is de APPA meer geëigend?
Zo zijn er nog veel meer vragen. Eén ding staat voor mij vast: het sleutelwoord bij de invoering van het nieuwe systeem is: zo snel mogelijk, maar wel zorgvuldig. Dat geldt ook voor de overgangsfase, zeg maar de komende paar jaar. Ik zou me kunnen voorstellen dat u zich afvraagt: wat gebeurt er met mij, als zittende burgemeester?
Laat ik daarover heel duidelijk zijn. We beschikken over ruim vierhonderd kundige, ervaren burgemeesters en geen daarvan zal aan de kant worden geschoven of afgedankt. Dat zou niet alleen menselijk gesproken verwerpelijk zijn. Het zou vanuit het oogpunt van het openbaar bestuur ook hoogst onverstandig zijn. U kunt er van op aan dat ik zorgvuldig zal omgaan met uw positie. En ook op dit punt geldt dat ik uw mening wil horen. Ik laat u niet in de steek.
Natuurlijk heeft u recht op voorzieningen als u niet gaat meedraaien
in het nieuwe systeem of als u niet verkozen wordt. Overigens hoop en
verwacht ik dat een deel van u die voorzieningen helemaal niet nodig
heeft - namelijk zij die zich kandidaat stellen en gekozen worden. U
zult uit ervaring weten dat de burgemeester een geziene functionaris
is in zijn gemeente. Die functionaris, dat bent ú dus. Ik zou zeggen:
als dat geen uitstekende uitgangspositie is om gekozen te worden, zou
me dat sterk verbazen.
En als u eenmaal gekozen bent, dan ben ik ervan overtuigd dat het
vertrouwen en respect daar niet onder zullen leiden. Immers: dit is
een tijd waarin de burger duidelijk heeft gemaakt dat hij meer invloed
wil hebben op het bestuur. Dat hij zich verzet tegen vastgeroeste
structuren waarin hij zich onvoldoende herkent. Dat is gevaarlijk,
want het ondermijnt de democratie. Een gekozen burgemeester is een
belangrijk middel om er wat aan te doen. Hij heeft niet mínder
vertrouwen van de bevolking, maar méér. Hij kan bogen op het
belangrijkste dat een democratie te bieden heeft: de legitimatie van
de kiezer.
Democratie is niet voor bange mensen. Ik las in de krant dat iemand
van u vreest dat er misschien straks wel een cafébaas tot burgemeester
wordt gekozen. Die vrees deed mij denken aan het dorpje Ten Boer, waar
in de jaren twintig van de vorige eeuw opschudding ontstond over de
benoeming van de nieuwe burgemeester. Dat bleek namelijk de
plaatselijke banketbakker te zijn, die ook vrijzinnig democraat was.
Hij had een hoogst merkwaardige opvatting van zijn ambt: hij fietste
door het dorp en práátte warempel met gewone dorpelingen! De verbaasde
bevolking ging dat zó waarderen dat de nieuwe burgemeester spoedig een
geliefd man werd.
Ik hoop u duidelijk gemaakt te hebben, dat ik uw vragen en zorgen niet
wegwuif. We praten hier niet over iets wat op een achternamiddag even
wordt gefikst. Op mijn ministerie wordt hard gewerkt aan het uitwerken
van de verschillende scenario's op basis van het Strategisch Akkoord.
Nogmaals: zowel wat de positie van de nieuwe burgemeester betreft als
die van u persoonlijk, is zorgvuldigheid mijn adagium. Nog dit jaar
hoop ik de contouren van de gekozen burgemeester in een beleidsbrief
aan de Kamer te schetsen en de verdere route in de tijd aan te geven.
Tot slot: ik ben me bewust van het feit dat ik in een traditie sta.
Daarom grijp ik even terug op de woorden die mijn voorganger vorig
jaar tot uw Genootschap sprak. Hij kondigde bij die gelegenheid de
instelling van een professionaliseringsfonds aan als onderdeel van het
personeelsbeleid voor burgemeesters. Met dat personeelsbeleid zullen
we doorgaan. Dat geldt voor de korte termijn, maar wat mij betreft ook
voor de situatie met de gekozen burgemeester. Initiatieven als het
scholingsaanbod en het aanbieden van faciliteiten voor intervisie en
loopbaanoriëntatie zijn succesvol gebleken. Ik zie voorlopig dan ook
geen enkele reden om ze stop te zetten. Kwaliteit van het bestuur is
en blijft een van de hoofdthema's van dit kabinet.
Wel zullen NGB, BZK en de Commissarissen van de Koningin dit beleid
meer richten op het ondersteunen van de gekozen burgemeester. De
Stuurgroep Personeelsbeleid Burgemeesters zal over de inrichting van
dit beleid adviseren.
We gaan dus door! Dat geldt bij uitstek voor het
professionaliseringsfonds. Dat is per 1 januari volgend jaar
operationeel en op mijn begroting van dit jaar is er al geld
vrijgemaakt. Het fonds is er voor ú. U hebt er recht op en u doet
uzelf tekort als u er geen gebruik van maakt. U krijgt immers de
beschikking over een uniek instrument: het is méér dan een budget; het
wordt een expertisecentrum van uw beroepsgroep met een scherp beeld
van het opleidingsaanbod dat aansluit bij uw professionele behoeften.
De bedoeling is dat u zelf aangeeft waaraan u behoefte heeft, zodat
het fonds daar zo goed mogelijk op kan inspelen. En ik weet dat er een
keur aan wensen bij u leeft. Ik noem een paar voorbeelden die mij ter
ore zijn gekomen:
· coaching in het dagelijks werk;
· persoonlijke begeleiding in de eerste maanden voor nieuwe
burgemeesters;
· een managementcursus;
· verdieping van kennis op het terrein van openbare orde en
veiligheid;
· deelname aan een intervisiegroep met collega's.
Dat zijn stuk voor stuk activiteiten die de uitoefening van het ambt
en uw persoonlijke ontwikkeling ten goede komen. Ik steun u daarin
graag. Tegelijkertijd moeten we ons realiseren dat het waarmaken van
de verwachtingen een behoorlijke wissel trekt op uw
beroepsorganisatie, die verantwoordelijk wordt voor de uitvoering van
het fonds. Maar ik heb er alle vertrouwen in dat u dat gaat lukken.
We mogen de oprichting van het fonds beschouwen als een belangrijk succes - voor ú. Ik feliciteer u dan ook van harte met dit resultaat. Ziet u het als een illustratie van de waarde die ik hecht aan het ondersteunen van de kwaliteiten van u, als zittende burgemeesters.
Daar staan we sámen voor: u, uw NGB-bestuur en ik. Daarom wil ik nu
met uw voorzitter een verklaring ondertekenen om te bekrachtigen dat
het fonds op 1 januari 2003 van start gaat.
Dames en heren, wij spreken elkaar spoedig weer.
Dank u wel.
---
Sitepad:
HOME - GRAFISCHE VERSIE - SITEMAP - E-MAIL - AGENDA
- WEB TV - ZOEKEN
---
---
© Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -