Pensioen- & Verzekeringskamer (PVK)

Persbericht

Datum: 30 september 2002
Onderwerp: Maatregelen voor herstel financieel evenwicht pensioenstelsel

PVK in brief aan fondsen
Maatregelen nodig voor herstel financieel evenwicht; spankracht Nederlands pensioenstelsel groot

De Pensioen- & Verzekeringskamer (PVK) heeft vandaag in een brief aan alle pensioenfondsen de belangrijkste uitgangspunten voor de toetsing van hun financiële positie (nog eens) op rij gezet. De uitgangspunten bevatten naast bestaand beleid een aantal aanvullingen. De fondsen worden in de brief er ook op gewezen dat zij zich moeten beraden op maatregelen om een (dreigende) verstoring van het financieel evenwicht te herstellen. PVK-voorzitter mr. Dirk Witteveen benadrukte in een toelichting dat de PVK deze actie onderneemt mede omdat door de slechte beleggingsresultaten van de afgelopen jaren de dekkingsgraad (het percentage waarin de verplichtingen zijn gedekt) bij de fondsen aanmerkelijk is gedaald. En in de markt wordt momenteel niet voorzien dat de koersen dusdanig opveren dat de dekkingsgraden zich alleen daardoor op korte termijn kunnen herstellen. De dekkingsgraad, aldus Witteveen, bedroeg eind 1999 nog gemiddeld 150%, waarna een daling inzette van 140% eind 2000, naar 125% eind 2001. Bij ruim 100 fondsen lag de dekkingsgraad toen al onder 110%. Bij een negatief rendement op aandelen over 2002 van 20% (de AEX komt dan uit op 400 punten) is de gemiddelde dekkingsgraad zo'n 112%; bij 200 fondsen is dan sprake van onderdekking. Het totale tekort bedraagt dan 2 miljard euro. Bij een AEX-stand eind 2002 van 300 verkeren 300 fondsen in een positie van onderdekking. Het totale tekort komt dan uit op 23 miljard euro.

Spankracht Nederlands pensioenstelsel

Dirk Witteveen roemde in zijn toelichting de grote financiële spankracht die kenmerkend is voor het in de wereld tamelijk unieke Nederlandse pensioenstelsel. Witteveen: "Die spankracht blijkt uit het feit dat, na inmiddels drie magere jaren, de gemiddelde dekkingsgraad van de Nederlandse fondsen nog steeds rond de 100% ligt. De buffers die de PVK eist bewijzen hun waarde. Alle pensioenen kunnen gewoon betaald worden." De brief van de PVK geeft fondsen geen aanleiding om tot substantiële verkopen van aandelen over te gaan.

Beleggingsrisico's

Een van de belangrijkste onderdelen van de brief betreft de beleggingsrisico's. De PVK wil dat een fonds een waardedaling in de zakelijke beleggingen kan opvangen van ten minste 40% ten opzichte van de hoogste koers van de afgelopen 48 maanden. Tevens geldt dat een fonds minimaal in staat moet zijn om een daling op te vangen tot 10% onder de laagste koers in voorafgaande 12 maanden.
Voor beleggingen in vastrentende waarden dient een fonds bij een marktrente van 4% over een buffer van ten minste 10% van de waarde van die beleggingen te beschikken. Bij een marktrente van 5% bedraagt de buffer minimaal 5%. Bij een marktrente van 6% of hoger hoeft geen buffer aanwezig te zijn.

Premies

De PVK schrijft in de brief dat de fondsen zeer behoedzaam te werk moeten gaan bij het vaststellen van de premiehoogte. De premie dient alle kosten te dekken, dus zowel de actuariële als de uitvoeringskosten. Wanneer een fonds de premie niet kostendekkend in rekening wil of kan brengen, dan moet het fonds beschikken over een reserve die het premietekort compenseert.

Indexering

Voor een onvoorwaardelijke indexering moet een fonds expliciet reserveren. Ook een voorwaardelijke verplichting tot indexering moet door een fonds inzichtelijk worden gemaakt.
De PVK constateert dat de grens tussen voorwaardelijk en onvoorwaardelijk indexeren niet altijd messcherp is. Een fonds met een statutair vastgelegde voorwaardelijke indexering kan door de combinatie van stelselmatige indexatie en onvoldoende communicatie dat de indexering voorwaardelijk is, de suggestie hebben gewekt dat de indexatie een recht is. In dat geval dient een fonds een potje aan te houden voor de indexeringslasten in een overgangsperiode van feitelijk onvoorwaardelijk naar voorwaardelijk indexeren.

Waardeoverdracht

De PVK kan, aldus Dirk Witteveen, in een situatie van onderdekking oordelen dat een fonds niet langer mag meewerken aan uitgaande waardeoverdracht. En een fonds met een zwakke financiële positie moet nieuwe deelnemers duidelijk informeren over mogelijke negatieve gevolgen van hun waardeoverdracht, zoals aantasting van rechten. Zij kunnen dan op basis van de informatie daarvan wellicht afzien.

Beleggingsbeleid

Fondsen moeten een tijdelijke of structurele aanpassing van het beleggingsbeleid overwegen, gelet op de gedaalde dekkingsgraad. Het beleggingsbeleid is immers veelal gebaseerd op ALM-studies waarin sprake is van een veel hogere aanvangsdekkingsgraad dan nu het geval is.

Onderdekking

In geval van een dekkingsgraad onder de 100% dient een bestuur onmiddellijk te handelen om deze situatie op korte termijn, zeker binnen een jaar, te herstellen. Het op peil brengen van de buffers mag een wat langere periode beslaan, tussen twee en acht jaar. Wel dient van jaar tot jaar voortgang aantoonbaar te zijn. Naarmate de buffer kleiner is en het risico groter dat een situatie van onderdekking ontstaat, moet een fonds de maatregelen overigens sneller doorvoeren.
De PVK verwacht van pensioenfondsen alert en actief optreden. Daartoe behoren het tijdig informeren van de toezichthouder en het snel opstellen van een plan van aanpak wanneer daartoe aanleiding is.

Overleg met pensioenkoepels

De PVK heeft de drie pensioenkoepels (van respectievelijk bedrijfstak-, ondernemings- en beroepspensioenfondsen) geconsulteerd over de brief. Dit heeft geleid tot een aantal vooral technische aanpassingen.


---
Nadere informatie kunt u krijgen bij:
Herman Lutke Schipholt: 055 357 67 11 (kantoor) of 06 53 16 58 04 (mobiel)
Loek van Daalen: 055 357 65 38 (kantoor) of 06 20 01 53 98 (mobiel)