Verwijsfunctie bedrijfsarts
We kunnen ons uitstekend vinden in de kern van uw advies om op zo kort
mogelijke termijn de invoering van een formele verwijsfunctie voor
bedrijfsartsen voor te bereiden. Het openstellen van de verwijsfunctie
voor (geregistreerde) bedrijfsartsen zal een belangrijke impuls geven
aan het verbeteren van de kwaliteit en de doelmatigheid van zorg aan
werknemers met arbeidsrelevante aandoeningen. De NVAB is daarbij van
mening dat de geregistreerde bedrijfsarts vanuit de artsenopleiding en
de gevolgde bedrijfsartsenopleiding zonder meer voldoende bagage in
huis heeft om aan deze verwijsfunctie in de dagelijkse praktijk vorm
en inhoud te geven. Als elke medische professional zal de bedrijfsarts
hierbij rekening dienen te houden met de grenzen van zijn of haar
(individuele) bekwaamheid.
Uit deze vaststelling vloeit ook een belangrijke kanttekening voort
die wij bij uw advies willen maken. We wijzen de gedachte af dat de
bedrijfsarts een (opleidings-)traject te gaan heeft voordat er sprake
kan zijn van een verwijsfunctie. Bedrijfsartsen verwijzen, zoals ook
uit uw rapportage blijkt, nu ook al vaak, met name naar de 2e-lijns
arborzorg.
Als NVAB willen we nu en in de toekomst ruimschoots aandacht besteden
aan het verder ontwikkelen van de kennis en kunde van de bedrijfsarts,
ook op het terrein van de verwijsfunctie. Het organiseren van bij- en
nascholing, en het verder uitbouwen van een wetenschappelijke
infrastructuur voor de arbeids- en bedrijfsgeneeskunde (o.a.
continuering Bureau Richtlijnen NVAB, follow-up RGO-advies) is
noodzakelijk voor de verdere ontwikkeling van onze beroepsgroep. Wij
zien bij- en nascholing als een basisvoorwaarde voor elke medische
professional en zeker niet als een specifieke randvoorwaarde voor
bedrijfsartsen die moet zijn vervuld voordat de verwijsfunctie kan
worden opengesteld.
Een tweede kanttekening willen wij plaatsen bij uw voorstel om de
formele verwijzing door bedrijfsartsen te beperken tot de eerste
verwijzing en de verantwoordelijkheid voor het daaropvolgende
diagnostische en curatieve traject weer bij de huisarts neer te
leggen. Het lijkt ons bepaald geen goed idee om deze gedachte als
algemeen uitgangspunt te benoemen. Patiënten hebben recht op
continuïteit van zorg en begeleiding. Beslissingen over
vervolgtrajecten zullen in belangrijke mate afhangen van de diagnose
en het behandelplan. Zonodig zal hierover vanzelfsprekend afstemming
tussen bedrijfsarts, huisarts en patiënt plaatsvinden.
Ten slotte wil de NVAB graag uw aanbeveling ondersteunen om bepaalde
effectieve vormen van arbozorg onderdeel te maken van de reguliere
curatieve zorg. Naast de directe voordelen voor de patiënt zou deze
ontwikkeling een belangrijk tegenwicht bieden tegen de ongewenste en
ontoelaatbare ontwikkeling van gedwongen verwijzingen vanuit
arbodiensten naar commerciële dienstverleners.
De NVAB draagt het openstellen van de verwijsfunctie voor
bedrijfsartsen een warm hart toe. We zijn er klaar voor!
w.g. M.T.J. A-Tjak, voorzitter NVAB