VSNU



VSNU-Persbericht
Datum 30 september 2002

Universiteiten tekenen Bachelor-Masterconvenant voor de opleidingen (Technische) Wis-, Natuur- en Scheikunde

Op 13 september 2002 hebben de universiteiten in Nederland het Bachelor-Masterconvenant voor de opleidingen (Technische) Wiskunde, Natuurkunde en Scheikunde vastgesteld. Hiermee is een belangrijke stap gezet in de afstemming van het universitaire onderwijs in de natuurwetenschappen.

Het bijzondere is dat er in dit convenant onderlinge afspraken gemaakt in het kader van de bachelor-masterstructuur. Zo worden gezamenlijke eindtermen gehanteerd voor elk van de natuurwetenschappelijke bacheloropleidingen aan de algemene universiteiten en gezamenlijke eindtermen voor de technische varianten van deze opleidingen.

Bovendien wordt de doorstroom van bachelor- naar masteropleidingen geoptimaliseerd. Door onderlinge afspraken over de instroom in de masterfase kunnen studenten eenvoudiger en vaak drempelloos hun bacheloropleiding aan de ene universiteit volgen en hun masteropleiding aan een andere.

Verder kunnen Bachelors door de afspraken beter switchen van type opleiding, dus van een onderzoeksgerichte naar een meer toegepaste opleiding, of andersom.

Uniek is hierbij dat ook is afgesproken dat de universiteiten een bundeling van bacheloropleidingen in de (technische) natuurwetenschappen zullen nastreven zodanig dat het aanbod in deze disciplines en de regionale spreiding ervan in stand blijven. De universiteiten gaan hun onderwijs zo organiseren dat met een gezamenlijke inspanning een onderwijsaanbod gerealiseerd kan worden, waarbij maximaal wordt ingesprongen op maatschappelijke en wetenschappelijke ontwikkelingen. Studenten kunnen op deze manier op meerdere locaties zowel klassieke bacheloropleidingen, i.e. (Technische) Wis-, Natuur- en Scheikunde, als nieuwe, veelal bredere, bacheloropleidingen zoals Moleculaire Levens-wetenschappen en Life Science & Technology volgen.

Verder zullen de universiteiten binnen een jaar gezamenlijk een afgestemd aanbod van masteropleidingen in de (technische) wis-, natuur- en scheikunde presenteren. Rekening houdend met de maatschappelijke vraag en de (inter)nationale context spreken de universiteiten met elkaar af wie het onderwijs voor welke specialisaties zal verzorgen.

Hiermee is een nieuwe stap gezet in de richting van een verantwoorde versterking van de voor Nederland zo belangrijke Bèta- en Technieksector.



VSNU