FNV

medewerkers
e-tradeunions

FNV: gematigd positief over streekplan Noord-Holland-Zuid.


1. Maatschappelijke ontwikkelingen

Bij de beschrijvingen van belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen wordt ten onrechte voorbij gegaan aan het feit dat als gevolg van demografische ontwikkelingen de beroepsbevolking rond 2006, dus ruim binnen de streekplanhorizon, een omslagpunt bereikt en zal gaan afnemen.

3. Opgaven voor het streekplan

De scheiding die, mede als gevolg van het ruimtelijk beleid, is opgetreden tussen bevolkingsgroepen naar inkomensniveau, levensfase en leefstijl en die tussen wonen en werken afbreuk heeft gedaan aan de sociaal-economische cohesie in stadbuurten en kernen met nadelige gevolgen voor veiligheid, sociale samenhang en economische vitaliteit. Het voorkomen hiervan en waar nodig terugbrengen heeft belangrijke ruimtelijke componenten en wij pleiten ervoor om dit als een van de opgaven toe te voegen.

4.1. Ruimte voor water

Klimaatsverandering en het tekort schieten van de tradionele waterbeheersing maken een omslag in het waterbeheer noodzakelijk. Waar het gaat om de combinatiemogelijkheden van de waterfunctie met ander functies, bij voorbeeld voor wonen en transport, verwachten wij meer ambitie.

4.2. Waardevolle landschappen.

Wij zijn het eens met het beschermen van de waardevolle landschappen door het trekken van groene contouren. Wel constateren wij soms tegenstrijdigheden met andere onderdelen in het streekplan Dit is bij voorbeeld het geval bij de reservering voor een toekomstige verbinding tussen de A8-A9 .

Het aanwijzen van landschappen en groene contouren op zich is niet voldoende. De ontwikkeling en kwaliteitsverhoging moet ook in financierbare programma's worden opgenomen.Aangezien deze landschappen bijdragen aan de versterking van de kwaliteit van het stedelijk gebied is het voor de hand liggend dat de financiering hiervan gekoppeld wordt aan de stedelijke ontwikkeling.

4.3. Een bereikbare netwerkstad

De bereikbaarheid naar en binnen de regio staat onder druk en loopt al een aantal jaren achter bij de ontwikkelingen. Wij zijn dan ook akkoord met de infrastructuur die in het streekplan wordt voorzien. Terecht wordt de opvangtaak die aan Almere wordt toegekend, gekoppeld aan hoogwaardige verbindingen op de as Almere-Amsterdam- Haarlemmermeer. Wel maken wij ons zorgen over de onzekerheid die er met betrekking tot de financiering van belangrijke infrastructuur bestaat

In een enkel geval zijn er tegenstrijdigheden met het Groene Contouren beleid (zie boven A8-A9). De aanpak van het Openbaar Vervoer lijkt ons met de verwijzing naar Regionet onvoldoende krachtig. Regionet is nu nog in het ontwikkelingsstadium met een grote mate van vrijblijvendheid van betrokken partijen en zeer belangrijk is dat het ROA gebied inclusief Amsterdam nog in deze opzet ontbreekt.

In het algemeen is de bestuurlijke greep op de mobiliteit, zowel over de weg als verschillende vormen van OV versnipperd. Zo is het stads- en streekvervoer in de regio verdeeld over 5 concessiegebieden en hebben Rijk, Gemeenten en Provincie, ieder hun eigen rol bij het beheer van de weginfrastructuur. Wij bepleiten dan ook dat in het streekplan een pleidooi wordt opgenomen voor een Regionale Vervoersautoriteit. Deze organisatie moet de taak krijgen de mobiliteit, waaronder het OV, met kracht en integraal te managen. De opzet van Regionet kan hiervan een begin zijn. Een dergelijke organisatie moet daarvoor de beschikking krijgen over een mobiliteitsfonds en in relatie hiermee begroeten wij dan ook van harte het voorstel tot beprijzing, dat overigens wat ons betreft zich niet tot nieuwe infrastructuur hoeft te beperken.

4.4. Ruimte voor wonen.

De doelstellingenreeks intensiveren, concentreren, transformeren worden door ons onderschreven. Van belang is echter dat de kwaliteit van het stedelijk wonen op een hoog niveau ligt en niet gepaard gaat aan onaanvaardbaar hoge woonlasten. In dat geval blijft de druk naar buiten bestaan en dreigt verdere sociale segregatie in plaats van het bevorderen van sociale cohesie.

Ernstige zorgen maken wij ons nu reeds over de stagnerende woningmarkt en de moeilijkheden die met name starters en studerende, ondervinden bij het verkrijgen van woonruimte.Het streekplan spreekt slechts in aantallen woningen, maar het moet gaan om een gedifferentieerd aanbod passend op de verschillende woonbehoeftes. Het streekplan moet zich ook uitspreken over hoogbouw bij het stedelijk wonen.

Een beleid van stedelijke verdichting vereist een sterke regie en omvangrijke financiele middelen. Deze voorwaarden achten wij nog onvoldoende verzekerd en deze liggen voor een deel buiten de beleidsmogelijkheden van de provincie. De intenties zijn hierdoor kwetsbaar en mogelijk niet realistisch.Wij zijn geen voorstander van de plannen uit het structuurplan Amsterdam om de havenfuncties op te offeren voor woningbouwlocaties en achten deze veranderings-processen ook uit financieel oogpunt nauwelijks haalbaar.Er wordt een groot beroep gedaan op woonruimte in Almere. De voorwaarde die wij hieraan wel verbinden is dat de werkgelegenheidsontwikkeling tenminste in gelijke mate kan toenemen om de woon-werkbalans in de regio Almere meer in evenwicht te brengen.We twijfelen of de 100 ha bedrijfsterrein die voor Almere wordt genoemd wel voldoende is.Vanwege het beroep dat op de omgeving moet worden gedaan om voldoende bouwruimte te vinden, de onzekere uitkomst van herstructuringsprocessen en het complexe karakter van binnenstedelijk bouwen lijkt het ons verstandig om extra capaciteit te reserveren.

4.5. Ruimte voor werken.

Wij zijn van mening dat bij de reservering van ruimte voor werk, een relatie moet worden gelegd met de ontwikkeling van de beroepsbevolking en tevens dat de arbeidsplaats- bezetting per ha bedrijventerrein of werklocatie een ijkpunt gaan vormen bij de
intensiveringsdoelstelling.In het streekplan wordt nu reeds een tekort aan bedrijventerreinen voorzien waarvoor nog capaciteit moet worden gevonden. Voorts wordt voorbij gegaan aan de behoefte die ontstaat als gevolg van de plannen om door bestemmingswijziging bedrijfsterrein en met name kade-gebondenterreinen aan de functie werken te onttrekken.Hier laat het streekplan onverantwoorde gaten vallen. Juist om belangrijke herstructureringsprocessen nu en in de verdere toekomst te laten slagen dient er voldoende vervangende ruimte beschikbaar te zijn. Is dat niet het geval dan zullen deze processen alleen al om die reden vast gaan lopen.Wij zijn er tegenstander van dat bestaande kade-ruimte en water geboden bedrijfsterreinen van hun functie worden ontrokken zonder dat aan het betrokken bedrijfsleven vervangende mogelijkheden en financiering kan worden geboden. Met name gaat het hier om plannen uit het structuurplan Amsterdam. Maar ook om terreinen die deel uitmaken van het Masterplan NZKG.

4.6. Een economische basis voor de landbouw

Bijna traditioneel wordt er een zwaar accent gelegd op de positie van de landbouw. Naar onze opvatting gaat het hier enerzijds om de economische functie van de landbouw, bijvoorbeeld de glastuinbouw en bollenteelt en is er de sprake van ruimte voor werken en anderzijds om het behoud van landschappelijke waarden en is de landbouw daarbij van nevengeschikt belang.

4.8. Contouren

Op zichzelf oordelen wij positief over het contourenbeleid, maar op het moment dat er nog grote leemten zijn bij het voldoen aan de vraag naar ruimte voor werken, wonen en infrastructuur kan er nog geen sprake van zijn dat deze contouren nu reeds worden vastgelegd.

5.1. Schiphol

De FNV gaat akkoord met het beleid ten aanzien van de ontwikkeling van de luchthaven Schiphol inclusief het beleid om voorlopig een toekomstige wijziging van het 5 banen stelsel niet onmogelijk te maken. Dit echter met de restrictie dat de bestaande milieunormen worden gerespecteerd.

5.2. Noordzeekanaal

Wij gaan ervan.uit dat de provincie haar beleid om bestaande haventerreinen hun functie te laten behouden handhaaft. Dit geldt wat ons betreft ook onverkort voor de terreinen binnen de ring en die volgens het Amsterdamse structuurplan voor wijziging in aanmerking komen. Een aantal projecten van het Masterplan zijn onzeker en hiervoor worden ook geen alternatieven genoemd zoals het Hembrugterrein, Noorder Ijplas en Zuiderscheg.

5.3. Sierteelt complex Aalsmeer

Het beleid ten aanzien van het Aalsmeerse glastuinbouwcomplex heeft in beginsel onze instemming.

6.1. Amsterdam

De tegenstrijdigheden met het structuurplan Amsterdam moeten worden opgelost, waarbij het ons met name gaat om het behoud van de haventerreinen.

6.3. Zaanstreek

Er wordt voorbijgegaan aan het knelpunt van de aanwezigheid van een aantal grote industrieën temidden van de woonomgeving en waar op termijn de noodzaak tot verandering zich zal aandienen.Wij willen dit type industrie voor de regio behouden en daarom moeten er tijdig alternatieven kunnen worden geboden de omgeving van het Noordzeekanaal biedt hiervoor een uitstekende maar ook nagenoeg de enige mogelijkheid. Tevens ontstaan bij herstructurering goede mogelijkheden voor stedelijke ontwikkeling en sanering van milieu en leefbaarheidsproblemen. Wordt dit proces niet beleidsmatig aangepakt dan dreigt vertrek, onzekerheid en aantasting van de leefomomgeving.

6.4. Zuid Kennemerland, Ymond

Aan de positie van Haarlem is als stedelijk centrum onvoldoende aandacht geschonken. Een ontwikkelingsperspectief voor deze stad en een strategisch ruimtelijk concept ontbreekt. Wij zijn van mening dat dit in het definitieve streekplan moet worden hersteld.

6.6. Gooi en Vechtstreek

De regio heeft beperkte ruimtelijke mogelijkheden, indien terecht rekening wordt gehouden met de landschappelijke kwaliteit. Toch is dit gebied aangewezen om ruimte te bieden voor een belangrijke taakstelling met betrekking tot woningbouw en infrastructuur, zoals de Bloemendalerpolder en de verbindingen naar Almere/Flevoland. Bij de uitvoering en inpassing hiervan wil het regionale bedrijfsleven nauw betrokken zijn.

Specifieke aandacht moet worden gegeven voor de bereikbaarheid van Hilversum en de ontsluiting van het Mediapark zowel over de weg als OV.

Tenslotte

De juridische en vooral de financiële instrumenten om de voorgestelde ontwikkelingen betreffende de infrastructuur en de opgave tot binnenstedelijk bouwen ook daadwerkelijk uit te kunnen voeren, lijken ons vooralsnog onvoldoende gewaarborgd.Met de projectaanpak die wordt voorgesteld wordt een goede weg ingeslagen om deze problemen in kaart te krijgen en zo mogelijk op te lossen. Maar ook dan zal het waarschijnlijk nodig zijn nadere prioriteiten te stellen.