CBS
CBS: Werkgelegenheid commerciële sector daalt
Voor het eerst sinds 1994 is het aantal banen van werknemers in
commerciële bedrijven teruggelopen. Dit blijkt uit de nieuwste
arbeidsgegevens van het CBS. Toch is het totaal aantal banen in
Nederland in het tweede kwartaal van 2002 nog 78 duizend hoger dan een
jaar eerder. Deze stijging komt volledig voor rekening van zorg en
overheid. De loonkosten zijn in het tweede kwartaal toegenomen met 5
procent.
Minder banen in industrie en zakelijke dienstverlening
Bij de commerciële bedrijven (alle bedrijven minus overheid en zorg)
is het aantal banen in het tweede kwartaal 9 duizend lager dan in het
tweede kwartaal 2001. Het aantal banen in de industrie is 17 duizend
lager dan een jaar eerder. Dit is een daling van 1,6 procent. In 2001
was de groei nog licht positief. Ook in de financiële en zakelijke
dienstverlening is het aantal banen lager. In de overige commerciële
bedrijfstakken zoals handel en horeca, bouwnijverheid, en vervoer en
communicatie ligt de groei tussen 0 en 1 procent. Het groeicijfer is
echter in alle commerciële bedrijfstakken duidelijk lager dan in
voorgaande kwartalen.
Banengroei bij overheid en zorg zet sterk door
De banengroei in Nederland komt in het tweede kwartaal van 2002 geheel
voor rekening van zorg en overheid. In de zorg en de overige niet-
commerciële dienstverlening zijn er in één jaar tijd 57 duizend banen
bijgekomen, bij de overheid (inclusief onderwijs) 30 duizend. Het
groeitempo van de werkgelegenheid versnelde zelfs weer iets in het
tweede kwartaal. De zorg kende een groei van 4,4 procent, de overheid
van 3,2 procent.
Groei voltijdbanen meer dan gehalveerd
Ook de werkgelegenheidsgroei omgerekend in voltijdbanen (arbeidsjaren)
neemt dit jaar in rap tempo af. In 2000 en 2001 steeg het aantal
voltijdbanen van werknemers telkens met 2,1 procent. In het eerste
kwartaal van 2002 was die groei nog maar 1,4 procent. Met 0,8 procent
is de werkgelegenheidsgroei in het tweede kwartaal nog meer
teruggelopen en bedraagt nu minder dan de helft van de groei van 2001.
Zowel bij mannen als vrouwen vertraagt de banengroei. Wel blijft de
werkgelegenheid van vrouwen nog altijd sneller groeien dan die van
mannen, 1,6 procent tegen 0,3 procent.
Loonkosten stijgen met 5 procent
De loonkosten per arbeidsjaar nemen in het tweede kwartaal toe met
gemiddeld 5,0 procent. De stijging blijft daarmee op het niveau van
2001. De CAO-loonstijging neemt daarentegen af van gemiddeld 4,8
procent in 2001 naar 3,4 procent in het tweede kwartaal 2002. De
spreiding van de loonkostenstijging naar bedrijfstak is relatief
groot. De gemiddelde loonkostenstijging is het hoogst in de financiële
en zakelijke dienstverlening. Dit komt mogelijk doordat de
vermindering van de werkgelegenheid zich juist voordoet bij de
relatief lager betaalde krachten. Die verandering in de samenstelling
van het werknemersbestand heeft een verhogend effect op het
gemiddelde. De loonstijging is het laagst bij de overheid. De flinke
instroom hier krijgt minder betaald dan de zittende werknemers.
Ommekeer op arbeidsmarkt zet door
Sinds begin 2001 ligt de kwartaal-op-kwartaalgroei van de economie in
de buurt van de nullijn. De werkgelegenheid bleef aanvankelijk echter
onvertraagd doorgroeien, maar reageert inmiddels wel op het nagenoeg
stilvallen van de economische groei. Bedrijven gingen nog enige tijd
door met het vullen van het hoge aantal openstaande vacatures. In de
tweede helft van 2001 begon het aantal openstaande vacatures terug te
lopen. Uit eveneens vandaag bekend gemaakte vacaturecijfers blijkt dat
deze ontwikkeling zich in het eerste halfjaar van 2002 versneld heeft
voortgezet. De ommekeer op de arbeidsmarkt blijkt ook uit de
ontwikkeling van de werkloosheid. Na zeven jaar daling stijgt de
werkloosheid weer. Inmiddels is het aantal geregistreerde werklozen
circa 30 duizend hoger dan een jaar geleden.
Nog steeds ligt de groei van de werkgelegenheid boven de groei van de
economie. Daardoor is in de eerste helft van 2002 de
arbeidsproductiviteit in de marktsector naar schatting 0,5 procent
lager dan in 2001.
Technische toelichting
Bovenstaande gegevens zijn ontleend aan de Arbeidsrekeningen; deze
vormen een geïntegreerd stelsel van gegevens over de arbeidsmarkt.
Hiervoor worden diverse bronnen gebruikt, zoals de jaar- en
kwartaalcijfers uit de Enquête Werkgelegenheid en Lonen, de Enquête
Beroepsbevolking en gegevens over Verloonde dagen en Loonsommen. De
Arbeidsrekeningen zijn consistent met de Nationale rekeningen.
Voor het samenstellen van de kwartaalgegevens over werkgelegenheid en
lonen is vooral gebruik gemaakt van de kwartaaluitkomsten van de
Enquête Werkgelegenheid en Lonen. Dit onderzoek meet elk kwartaal het
aantal banen bij bedrijven en instellingen per ultimo van een kwartaal
en de loonsommen van werknemers in dat kwartaal. Dit gebeurt op basis
van een steekproef bij bedrijven en instellingen.
De gegevens in dit persbericht hebben uitsluitend betrekking op banen
van werknemers. Het aantal banen van werknemers in de
Arbeidsrekeningen is het gemiddelde aantal banen in een kwartaal of in
een jaar. Er wordt niet voor seizoen gecorrigeerd. Om deze reden
worden alleen jaar-op-jaarmutaties van kwartalen gepubliceerd.
Een arbeidsjaar wordt berekend door alle (deeltijd)banen om te rekenen
naar voltijdbanen. Twee halve banen leveren samen 1 arbeidsjaar op.
Arbeidsjaar en voltijdbaan zijn dus synoniem.
De arbeidsproductiviteitsontwikkeling is de volumeverandering van de
toegevoegde waarde per arbeidsjaar.
De loonkosten voor werkgevers bestaan uit twee componenten: lonen en
salarissen enerzijds en sociale premies ten laste van werkgevers
anderzijds. Dit begrip loonkosten komt overeen met het begrip beloning
van werknemers in de Nationale rekeningen.
Voor de CAO-loonstijging is de CAO-loonstijging per maand inclusief
bijzondere beloningen genomen.
Voor achtergrondinformatie en meer details over dit onderwerp kunt u
contact opnemen met de persdienst van het CBS.
Tel. (070) 337 58 16 Fax (070) 337 59 71 E-mail: persdienst@cbs.nl
26 sep 02 09:31