Gemeente Tilburg

26-9-2002
Detailhandelbeleid: balans tussen zorgvuldigheid en groei Gevolgen eventuele nieuwe grootschalige supermarkten in beeld brengen

Het college van burgemeester en wethouders heeft de Nota Ruimte voor Detailhandel vastgesteld. Deze kaderstellende nota wordt op 11 oktober as. behandeld in de raadscommissie Economie en op 5 november as. in de gemeenteraad.

Het college hecht groot belang aan een sterke detailhandel, vanwege de positie van de Tilburgse consument, de werkgelegenheid en de attractiviteit van de binnenstad, maar ook gelet op haar streven de leefbaarheid van de wijken, buurten en dorpen te vergroten. Het gemeentebestuur is zich bewust van haar beperkte invloed. Autonome marktontwikkelingen laten zich niet sturen. De neergang in sommige kleine buurtcentra is niet te stuiten als ondernemers vertrekken en vastgoedeigenaren en ontwikkelaars niet meer willen investeren. Het college wil desondanks een actief beleid voeren, waarbij positieve ontwikkelingen gestimuleerd worden, en negatieve ontwikkelingen waar mogelijk ondervangen. Het laatste is ook het geval waar de leefbaarheid van woongebieden dreigt te worden aangetast door toenemende verkeersoverlast.

In de periode tot 2010 wil het college 60.000 m² nieuwe winkelvloeroppervlakte toegevoegd zien aan de bestaande detailhandelsstructuur. Daarvan zal ca. 25.000 m² in de binnenstad moeten worden gerealiseerd, met name door de ontwikkeling van het Pieter Vreedeplein. Een ongeveer even grote toevoeging is voorzien voor het AaBecomplex, waar vooral grotere winkelbedrijven op het gebied van woninginrichting beoogd worden. Het college ziet op basis van marktonderzoek ook ruimte voor een groot en bijzonder tuincentrum in Tilburg.
In de Reeshof is ruimte voor uitbreiding van winkelcentrum Heijhoef en voor een nieuwe buurtcentrum in Dalem West. Er zijn plannen in uitwerking voor de verbetering van de winkelcentra Eikenbosch in Berkel Enschot en het Wagnerplein. Ook elders wil het college nieuwe detailhandel mogelijk maken, onder andere voor kleine gemakswinkels op het NS-Station, op nieuwe bedrijventerreinen en bij de grote zorg- en onderwijsinstellingen.

In de nieuwe nota pleit het college voor een zorgvuldig beleid. Toevoegingen op de ene locatie mogen niet leiden tot leegstand en verloedering op locaties met een belangrijke wijkfunctie. Om die reden ook is het college voorzichtig als het gaat om plannen voor het vestigen van nieuwe grootschalige supermarkten in Tilburg. Eerst moet vaststaan dat dit niet leidt tot negatieve ontwikkelingen in de wijkcentra. Het college heeft veel reacties op dit punt ontvangen van buurgemeenten en de daar actieve winkeliersverenigingen.

Nieuw in het beleid is ook het feit dat het gemeentebestuur regelmatig wil onderzoeken in welke mate de consumenten en de ondernemers in Tilburg tevreden zijn met de detailhandel in de stad. Het college wil zo meten of haar beleid wel tot een stijgende waardering leidt. In 2003 moet het eerste onderzoek plaats vinden. Dit onderzoek biedt tevens de gelegenheid de gevolgen van de nieuwe vestiging van grootschalige supermarkten te overwegen.

De nieuwe nota vervangt de Nota Detailhandelbeleid uit 1994. Het beleid uit die nota wordt beschouwd als niet langer passend bij de huidige maatschappelijke ontwikkelingen. In het oude beleid wordt uitgegaan van een zekere hiërarchie binnen de detailhandel, waarbij het winkelcentrum in de binnenstad de top vormt en de kleine buurtcentra onderaan staan. De grootschalige detailhandel op de bedrijventerreinen is zelfs buiten die hiërarchie gehouden, omdat zij een bedreiging zou vormen voor de binnenstad.

In het nieuwe beleid erkent het college dat er behoefte bestaat aan alle soorten winkelcentra: aan de binnenstad voor de luxe-artikelen en het recreatief winkelen, aan de wijk- en buurtcentra en aan de in de woongebieden verspreide winkels voor de dagelijkse boodschappen en aan goed bereikbare centra voor de grotere aankopen. Van een hiërarchie daartussen is in de nieuwe nota geen sprake meer.