Ministerie van Buitenlandse Zaken


http://www.minbuza.nl

MIN BZ: Persverklaring Mr H.A.F.M.O van Mierlo

Persverklaring van mr H.A.F.M.O. Van Mierlo

Heden zond ik de volgende brief met bijlage aan de minister-president. Hedenavond zal ik in nieuwscentrum Nieuwspoort in een persconferentie ingaan op vragen daarover. (18.00 uur, nieuwspoort)

Brief aan de Minister-President:

Hierbij bied ik U mijn ontslag aan als Regeringsvertegenwoordiger van Nederland in de Europese Conventie.

Na grondige bestudering van de regeringsnotitie .Europa in de steigers. en na het gesprek met U en de Minister van Buitenlandse Zaken hierover .zoals afgesproken direct na Uw aantreden- ben ik tot de conclusie gekomen dat het verschil van inzicht over wat er in de Conventie dient te gebeuren tussen Uw coalitie en mij op enkele belangrijke gebieden te groot is om te kunnen rekenen op een creatieve vervulling van mijn taak.

Ik hecht eraan voorop te stellen dat ik het vanzelfsprekend vind dat een regeringsvertegenwoordiger onder erkenning van zijn eigen positie wordt aangestuurd door de regering die hij vertegenwoordigt. Juist daarom is het zo nodig dat de Regeringsvertegenwoordiger -op het moment dat hij die verantwoordelijkheid op zich neemt, dan wel onder een nieuw kabinet voortzet- zich kan vinden in de visie van de Regering op het toekomstig Europa, in de analyse van de problematiek en in de uitgangspunten voor het beleid dat in de Conventie moet worden gevoerd. Binnen die zienswijze dient de
Regeringsvertegenwoordiger de standpunten van de Regering uit te dragen, ook al zou hij op onderdelen daarover van mening verschillen.

Het probleem is dat die overeenstemming in zienswijze, voorzover ik kan overzien, er niet in voldoende mate is.
Voor zover ik kan zien, schrijf ik, omdat in de notitie een analyse van wat er in de wereld aan de hand is en van de rol die Europa daarin zou moeten spelen, ontbreekt.

De toonzetting van de notitie is van een terughoudendheid zoals ik die nimmer heb aangetroffen sinds het begin van het integratieproces. De nadrukkelijke opneming van het citaat uit het Strategisch Akkoord is daarvan een signaal, de formuleringen rond het handvest en het EVRM een symptoom.
De essentiële verschillen van inzicht liggen echter op het terrein van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid en op het terrein van het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid. In een korte bijlage ga ik hier nader op in.

Ik betreur het zeer dat het zover heeft moeten komen, want ik deed het werk met veel plezier en in het stellige geloof dat Nederland een relatief belangrijke bijdrage kan leveren aan de vormgeving van het toekomstige Europa.
Ik dank de Nederlandse Regering voor het in mij gestelde vertrouwen en ik dank mijn medewerkers van het departement van Buitenlandse Zaken en in Brussel voor de buitengewoon effectieve en loyale samenwerking.

Bijlage:

Er zijn in de Conventie .naar mijn inzicht- een paar kwesties, die in belang ver uitsteken boven andere vraagstukken. Dat zijn het behoud van het institutionele evenwicht, de betrokkenheid van de Europese burger en de bescherming van zijn grondrechten als burger van de Europese Unie. Maar wellicht de hoogste prioriteit behoort te worden gegeven aan het tot stand brengen van een capaciteit om tot een overtuigende Europese buitenlandse politiek te komen. Bijna alle leden van de Conventie hebben dat met klem betoogd.

Om drie redenen is dit noodzakelijk:

- Ten eerste, vanwege de ondersteuning van de binnenlandse doelstelling om gezamenlijk de internationale criminaliteit te bestrijden en het migratie- en asielvraagstuk te beheersen. De bronnen van deze vraagstukken liggen deels in de landen buiten de Unie.
- Ten tweede, vanwege de veiligstelling van de belangrijkste Europese waarden, waaronder ook ons sociaal geclausuleerde economisch systeem.

- Ten derde, vanwege het feit dat de waarneembare afwezigheid van Europa op het wereldtoneel dagelijks het geloof van de Europese burgers in de betekenis van hun eigen Europese gemeenschap aantast.

Dat het tot stand brengen van die capaciteit buitengewoon lastig is - vooral voor bepaalde grote landen- is geen reden om het niet met alle macht te proberen.
Dat zal een proces van lange duur zijn. Naar het oordeel van velen, waaronder ook grote landen, zou de eerste stap moeten gaan in de richting van een geconditioneerd doorbreken van het unanimiteitsvereiste en de verlammende werking die daarvan uitgaat.

Op dit punt staan de aansturingswijzers van de Regering de verkeerde kant op. In de notitie .Europa in de Steigers. lees ik dat de Regering voorshands de doorbreking van de unanimiteit eigenlijk onwenselijk vindt. Dat betekent dat daartoe voorbereide initiatieven niet kunnen worden genomen, noch dat dergelijke initiatieven kunnen worden gehonoreerd als anderen die nemen.
Ik acht dat in de huidige omstandigheden niet verantwoord.

Evenmin kan ik mij vinden in de geladen formuleringen waarmee veelvuldig de mogelijkheid wordt uitgesloten om nu of op kortere of op langere termijn iedere communautarisering dan wel meerderheidsbesluitvorming voor het defensiebeleid in het vooruitzicht te stellen.
Ik deel de mening dat voorshands het zenden van troepen een uitsluitende nationale verantwoordelijkheid is, maar de categorische verwerping van alle andere aspecten acht ik niet meer van deze tijd.

Het is voor mij buiten twijfel dat iedere coalitie het recht heeft de maat te bepalen van de Europese polsstok, maar voor mij is hij helaas te kort om er met behoud van geloofwaardigheid mee over de sloot te komen.

26 sep 02 17:51