Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 90801 Binnenhof 1a 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 2513 AA 's-Gravenhage Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk B&GA/GAB/02/66500
Onderwerp Datum
Rapport 'Impulsen tot activering', het 26 september 2002
slotonderzoek van de experimenten ex artikel
144 Algemene bijstandswet
Inleiding
./. Met deze brief bied ik u het rapport aan van het slotonderzoek van de bijstandsexperimenten
`Impulsen tot activering'. Al bij eerdere gelegenheden, voor het laatst tijdens het Algemeen overleg
van 14 maart 2002, is het toezenden van het rapport aangekondigd.
Verder vermeld ik in deze brief beleidsvoornemens voor sociale activering in de komende periode.
Het slotonderzoek van de experimenten ex artikel 144 Algemene bijstandswet
De bijstandsexperimenten hebben gelopen vanaf 1 januari 1996 tot 1 januari 2002. Grondslag
voor de experimenten is artikel 144 Algemene bijstandswet (Abw). Het doel van de experimenten
was om andere manieren van activering te zoeken voor de harde kern, de zogenaamde fase 4 van
de bijstand. De doelstelling van de experimenten was tweeledig: het voorkomen en/of bestrijden
van sociaal isolement en het zetten van de eerste stappen richting arbeidsmarkt.
U bent van de resultaten van de bijstandsexperimenten al eerder op de hoogte gebracht door de
tussenrapportage van 2 december 1998 (Tweede Kamer, vergaderjaar 1998-1999, 23972, nr.
32), het evaluatierapport van 8 december 1999 (Tweede Kamer, vergaderjaar 1999-2000,
23972, nr. 41) en door het rapport `Duurzaam Actief' van 2 februari 2001 (SZW 0000074).
Doel van dit slotonderzoek was tweeledig. Het moest enerzijds inzicht geven in de uitvoering van
de bijstandsexperimenten. Anderzijds moest het onderzoek informatie opleveren over de betekenis
van de bijstandsexperimenten voor de ontwikkeling van sociale activering, de belangrijkste lessen
van de bijstandsexperimenten en de verwachtingen voor de toekomst.
---
De resultaten
Het slotonderzoek bevestigt de bevindingen uit de eerdere rapporten dat de experimenten er goed
in geslaagd zijn sociale uitsluiting bij de deelnemers tegen te gaan en de uitstroom naar betaalde
arbeid te bevorderen. De bijstandsexperimenten zijn een belangrijke stimulans geweest voor de
ontwikkeling van sociale activering. Bij het merendeel van de gemeenten behoort sociale activering
inmiddels tot het reguliere activeringsaanbod of zal dat gaan behoren.
Sociale activering is een activeringsinstrument waarmee de groep bijstandsgerechtigden met een
zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt de eerste treden op de reïntegratieladder neemt. Het blijkt
daarbij moeilijk te voorspellen wat de hoogst bereikbare trede op die ladder zal zijn: uitstroom
naar betaald werk of doorstroom naar andere vormen van zelfstandige maatschappelijke
participatie.
De resultaten van sociale activering zijn duurzaam; dit geldt zowel voor het behouden van betaald
werk als voor de positieve effecten op het welbevinden en de maatschappelijke betrokkenheid van
de ex-deelnemers.
De deelnemers die zijn bereikt, worden gekenmerkt door een steeds complexere problematiek. Dit
stelt nog meer eisen aan de inzet van een geïntegreerd aanbod aan de doelgroep. De geïnterviewde
functionarissen spreken de verwachting uit dat de doelgroep voor sociale activering zich zal
uitbreiden naar andere groepen zoals WAO-ers.
Verschillende disciplines zijn bij sociale activering betrokken; samenwerking tussen al die
organisaties blijft dringend nodig om de doelgroep optimale kansen te kunnen geven.
Tenslotte komt uit het onderzoek naar voren dat bij gemeenten en uitvoerders een brede wens leeft
om de beschikbare financiële middelen flexibel te kunnen inzetten.
Beleidsvoornemens
Uit het slotonderzoek blijkt dat sociale activering belangrijk is als eerste stap op de
reïntegratieladder. Gelet op de vaak complexe problematiek van de doelgroep is het van groot
belang dat gemeenten samenwerken met verschillende organisaties, binnen en buiten de gemeente,
om een geïntegreerd aanbod te kunnen blijven doen. De totstandkoming van die samenwerking en
de verbetering daarvan zullen mijn aandacht houden. Al tijdens de uitvoering van de
bijstandsexperimenten is de samenwerking van het ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid met het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op het thema sociale
activering geïntensiveerd. Deze samenwerking heeft geresulteerd in het instellen van het
gezamenlijke Informatie- en Servicepunt Sociale Activering (ISSA) dat sociale activering een
verdere impuls heeft gegeven en de gemeenten heeft ondersteund bij de verdere ontwikkeling van
sociale activering. In samenwerking met het ministerie van VWS en met de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten zal ik de komende jaren zorgdragen voor de voortzetting van de
kerntaken van het ISSA.
Ook met de gemeenten zal samenwerking blijven plaatsvinden. Een van de afspraken van de
Agenda voor de Toekomst is de ontwikkeling van experimenten door de G-30 gemeenten die
door mijn ministerie gesubsidieerd worden. Een aantal gemeenten heeft het onderwerp reïntegratie
en zorg voor doelgroepen met complexe problematiek als thema gekozen. De gemeenten zullen mij
door middel van rapportages op de hoogte houden van de voortgang van deze experimenten.
Tenslotte noem ik de voorbereidingen op grond van het Strategisch Akkoord van dit Kabinet die
ik in gang heb gezet om te komen tot de vormgeving van één reïntegratiebudget waarbij
---
de gemeenten een zeer grote bestedingsvrijheid krijgen. Een grote bestedingsvrijheid biedt de
gemeenten de mogelijkheden om het vereiste maatwerk bij het sociale-activeringsaanbod te blijven
leveren.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(M. Rutte)