Den Haag, 26 september 2002
Bijdrage van Jet Bussemaker (PvdA) aan het plenair debat over het verdrag tussen Nederland en België ter voorkoming van dubbele belasting
Samenvatting
Na lange tijd onderhandeling is een nieuw verdrag tot stand gekomen tussen
Nederland en België dat het verdrag uit 1970 moet vervangen. Het nu ter
goedkeuring voorliggende verdrag is grotendeels OESO conform, zoals de
meeste Nederlandse verdragen ter voorkoming van dubbele belasting.
De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van het huidige verdrag zijn
* de gewijzigde positie van grensarbeiders (invoering
werklandbeginsel);
* en tegengaan van fiscale emigratie. Zeg maar: `de
Brasschaat-vluchteling'.
De staatssecretaris zet het beleid van zijn voorgangers voort. Daarmee zijn
wij blij. Het is goed dat de staatssecretaris in deze een rechte koers.
Wij kunnen als De Kamer dit verdrag slechts goed- of afkeuren, voorstellen
van wijziging zijn niet mogelijk. Mijn fractie vindt het verdrag een
verbetering t.o.v. de bestaande situatie, en vindt dat de staatssecretaris
over het algemeen serieus en consciëntieus op vragen vanuit de kamer is
ingegaan. Dat alles maakt dat wij voor het verdrag zullen stemmen. Ik heb
nog wel enkele vragen m.n. over de voorlichting naar grensarbeid, mede
gezien het feit dat het verdrag al per 1 januari a.s. moet ingaan.
Grensarbeid
Het is goed dat voor grensarbeiders het werklandbeginsel nu wordt
gehanteerd. Belastingplicht en sociale verzekeringsplicht vallen dan samen;
hiermee wordt in principe gelijkheid op de werkvloer bereikt. Het verschil
in (netto)loon tussen werknemers die hetzelfde werk verrichten vervalt. Dit
past in onze visie over arbeidsmobiliteit in Europa; er mogen geen sociale
en financiële belemmeringen zijn voor EU-burgers om in een andere lidstaat
te gaan werken. Invoering van het werklandbeginsel pas ook in de
internationale afspraken: het is de gebruikelijke wijze van heffen in
internationale situaties.
De voorgestelde regeling zal gelden voor niet-zelfstandige arbeid. Problemen
t.a.v. coördinatie zullen zich voor blijven doen bij detachering van
werknemers en in situaties waarin in loondienst werkzaamheden in meer dan
twee lidstaten worden verricht. Hiervoor wordt onderzoek gedaan door de
Commissie Verzekeringsaangelegenheden. Dit heeft nog niet geresulteerd in
concrete voorstellen. Wanneer kunnen we die verwachten?
Het Verdrag stelt een algemene compensatieregeling voor om mensen die
grensoverschrijdende arbeid verrichten (dus niet alleen grensarbeiders) in
de werkstaat in aanmerking te laten komen voor fiscale tegemoetkomingen als
aftrekposten, belastingvrije sommen of heffingskortingen, enz. In het
bijzonder de aftrek van hypotheekrente voor de eigenwoning en
lijfrentepremies. Terecht is het uitgangspunt hier gelijke behandeling. Voor
inwoners van Nederland die in België werkzaam zijn en kwalificeren als
grensarbeiders, werkt de grensarbeidersregeling thans relatief gunstig uit.
Zonder compensatie zou dit een relatief groot inkomensverlies meebrengen.
Hiervoor wordt een overgangsregeling getroffen.
Deze houdt in dat zij hetzelfde netto inkomen blijven houden als onder de
grensarbeidersregeling tot het eerste van de momenten waarop de
schaduwberekening die in dat verband moet worden gemaakt nihil bedraagt of
waarop de desbetreffende grensarbeider zijn dienstbetrekking wijzigt. Die
schaduwberekeningen moeten dan wel gemaakt worden. N.a.v. de nota n.a.v.
verslag zijn enkele eergisteren nog enkele rekenvoorbeelden gestuurd over de
compensatieregeling. Ik hoop dat de grensarbeiders beter kunnen deduceren en
combineren dan ik. Ik zie alleen een opsomming, geen rekenvoorbeelden van
compensatie.
Voorlichting kan in dit verband niet onderschat worden. Dat moet dus anders.
De nota n.a.v. het verslag van 20 september biedt vele antwoorden op onze
kritische vragen over schaduwberekeningen en voorlichting. Er is software
bij de belastingdienst voor de schaduwberekening, zodat grensarbeiders die
niet zelf hoeven te maken. Maar is die software overal voorhanden? En
krijgen zij inzicht in de consequenties alvorens zij een belastingbiljet
invullen?
M.a.w.: kan de staatssecretaris garanderen dat alles voorbereid is om dit
met ingang van 1 januari goed te laten verlopen? En hoe worden
grensarbeiders voorgelicht? De veranderingen kunnen tot onduidelijkheid en
onzekerheid leiden die zoveel mogelijk moet worden voorkomen. De klachten
over voorlichting t.a.v. grensarbeid zijn toch al groot. Hoe gaat de
staatssecretaris om met mogelijke problemen die zich toch voordoen? Is hij
bereid daar soepel mee om te gaan? En kan de staatssecretaris toezeggen de
Kamer na een half jaar te informeren over de eerste ervaringen en mogelijke
knelpunten?
De mededelingen over de voorlichtingscampagne lijken adequaat. Wij zullen
dat kritisch volgen. Het is positief dat er twee Belgische medewerkers bij
de Belastingdienst Particulieren/Ondernemingen Buitenland in Heerlen worden
gestationeerd. Maar waarom niet één daar en één bij de Belastingdienst
Particulieren Middelburg, vestiging Roosendaal.
Voor Den Haag lijken Heerlen en Roosendaal misschien dicht bij elkaar te
liggen, maar voor Heerlen is Roosendaal een eind weg. En zijn deze
medewerkers alleen thuis in fiscale thema's, of ook in sociale
verzekeringen? Immers, de samenloop daarvan levert nog wel eens problemen
op.
Fiscale emigratie
Tussen Nederland en België betreft de fiscale emigratie in het bijzonder het
'afschudden' - door al dan niet tijdelijk van Nederland naar België te
emigreren - van Nederlandse fiscale claims op winsten uit aanmerkelijk
belang en pensioenkapitalen. De doelstelling van het nieuwe belastingverdrag
is het ontgaan van belastingen te voorkomen. Dat heeft onze volledige steun.
M.n. de problematiek van wat wij noemen de `Brasschaat vluchteling' verdient de aandacht. Na emigratie naar België laat men het met fiscale faciliteiten in Nederland opgebouwde pensioenkapitaal overdragen aan Belgische verzekeraars en vervolgens kopen zij de pensioenrechten af. Het is zeer terecht dat de Nederlandse regering deze vorm van ontgaan van belastingheffing niet acceptabel vindt(`De Brasschaat-vluchteling').
Uitgangspunt van het nieuwe Verdrag blijft een woonstaatheffing voor pensioenen. Een bronstaatheffing is echter mogelijk ingeval sprake is van een onevenwichtige verhouding tussen verleende fiscale faciliteiten tijdens de opbouwfase in de ene staat en de belastingheffing tijdens de uitkeringsfase in de andere staat. Die aanpak heeft onze steun.