Controle op bladaaltjes onderdeel van veldkeuring lelie
Bladaaltjes lijken in lelie in toenemende mate voor te komen.
Bladaaltjes veroorzaken o.a. bladvergeling en vervroegde afsterving.
Alle partijen lelies worden op het veld gekeurd door de
Bloembollenkeuringsdienst (BKD), waarbij ook altijd gekeken wordt naar
bladaaltjes. bladaaltje-3a.jpg (7295 bytes)
Wanneer van bladaaltjes verdachte planten worden aangetroffen, stuurt
de keurmeester een monster van deze planten naar Praktijkonderzoek
Plant & Omgeving (PPO) in Lisse om vast te laten stellen of er
werkelijk sprake is van bladaaltjesaantasting. Dit gebeurt zonder
kosten voor de teler. Door deze procedure wordt bladvergeling of
vervroegd afsterven bij de keuring nooit ten onrechte aan bladaaltjes
toegeschreven.
Bladaaltjes in lelie veroorzaken een bepaald type vergeling van het
blad. Bij fijnnervige lelies ontstaat een egale bronsgroene tot bruine
verkleuring van aangetast blad. Bij grofnervige lelies is kenmerkend
voor bladaaltjesaantasting dat duidelijke geelbruin verkleurende
sectoren in het blad ontstaan. Uiteindelijk sterven aangetaste
blaadjes en hele planten vervroegd af. Verder kunnen planten gegroeid
uit besmette bollen in groei achterblijven, niet bloeien en misvormde
topblaadjes hebben.
Als na de veldkeuring blijkt dat de aantasting wordt veroorzaakt door
bladaaltjes, zal een warmwaterbehandeling van de partij moeten worden
uitgevoerd. Bij een aantasting lager dan 0,1% volstaat een
warmwaterbehandeling van alleen het plantgoed en bij een aantasting
hoger dan 0,1% moeten zowel plantgoed als leverbaar een
warmwaterbehandeling ondergaan.
Voor plantgoed van de Aziatische hybriden wordt een
warmwaterbehandeling van 2 uur 41°C geadviseerd. Voor plantgoed van
overige groepen is het advies 2 uur 39°C. Voor leverbaar van alle
groepen luidt het advies een warmwaterbehandeling van 2 uur 39°C uit
te voeren. Raadpleeg voor het tijdstip van de warmwaterbehandeling uw
adviseur.
Om bladaaltjes op het veld te bestrijden zijn geen middelen
toegelaten. Verder mag van toepassing van bestaande aaltjesmiddelen in
het gewas niet verwacht worden dat het een besmetting van de bol
voorkomt.