De kaasstolp aan diggelen
De PvdA na de dreun van 15 mei
Werkgroep PolitiekInhoudelijke Koers
Amsterdam
september 2002.Het gaat er niet om of je door de omstandigheden struikelt dan wel of anderen je laten vallen,maar of
je zelf weer op kunt staan.Daartoe zijn kracht,moed,inzicht en visie nodig
Uit:Arnold Heertje
Koersen op kwaliteit.
Perspectief voor de sociaal-democratie,1994
Politici ? zowel bestuurders als leden van vertegenwoordigende lichamen --sluiten zich steeds meer op in
de 'binnenwereld 'van het beleid.De Haagse 'kaasstolp '(J.Th.J.van den Berg),en lokale varianten
daarop,belemmeren een goed begrip van wat er in de maatschappij gebeurt,en van de resultaten van
alle beleidsmaatregelen die op de maatschappij worden losgelaten.Politici zullen onder die kaasstolp,
waarin zij met ambtenaren,belangengroepen,beleidsadviseurs en een deel van de media bijeenzitten,
vandaan moeten komen.Ze zullen de gesloten bestuurlijke circuits moeten doorbreken,zich aan directe
confrontaties met de burgers moeten wagen,en het publieke debat moeten aangaan.Alleen zo krijgt de
politiek weer de relevantie en de aantrekkelijkheid die de kwaliteit van de democratie uitmaken
Uit:'Een partij om te kiezen.Partijvernieuwing en PvdA '
Rapport Werkgroep Van Kemenade,juli 1991
2 De kaasstolp aan diggelen.Inhoud
Voorwoord 4
Over de opdracht,de methode,de ambitie en beperkingen van het rapport
Inleiding 6
15 mei:de uitgestelde crisis
1.Hoe de PvdA de verkiezingen dacht te gaan winnen en hoe dat niet lukte 8
Een situatieschets achteraf
2.De PvdA met zichzelf in de knoop:structurele gebreken en karakteristieken 19
-de PvdA als gesloten bestuurderspartij
-de PvdA als campagnepartij
-de PvdA als partij van wie?
-de PvdA als programmatisch onzekere en verdeelde partij
3.Het programmatisch tekort 24
4.Brandende kwesties voor de sociaal-democratie 29
5.Samenvatting &Aanbevelingen 41
Bijlage 45
Gesprekken en gebruikt materiaal
De PvdA na de dreun van 15 mei 3.Voorwoord
De stofwolken van de politiek-maatschappelijke aardverschuiving van 6 maart en 15 mei zijn nog
lang niet opgetrokken.In de media wordt tot op de dag van vandaag driftig gediscussieerd over
de achtergronden,oorzaken en gevolgen van de verkiezingsuitslag en de ogenschijnlijk plot-
selinge omslag in het maatschappelijk klimaat.Wat ging er mis met Paars?Wat ging er mis met
de PvdA?Was de uitkomst van de verkiezingen een unieke en toevallige samenloop van
omstandigheden of beleeft Nederland niets minder dan een diepgaande culturele verandering?
Is er sprake van 'een opstand der burgers ',zoals onlangs de titel van een Rode Hoed-conferentie
luidde waarop werd teruggeblikt op het verkiezingsjaar 2002?
Het bestuur van de PvdA heeft naar aanleiding van de verkiezingsuitslag twee werkgroepen in het
leven geroepen,die respectievelijk op inhoudelijk-programmatisch en organisatorisch gebied
gevraagd werden zich te buigen over,en te rapporteren over,de betekenis van 15 mei voor de
Nederlandse sociaal-democratie.
De werkgroep Politiek Inhoudelijke Koers,onder voorzitterschap van Margreeth de Boer,heeft
zich,in lijn met de opdracht van het PvdA-bestuur met name gericht op de inhoudelijk-pro-
grammatische dimensie van 6 maart &15 mei:welke inhoudelijke thema 's en blokkades hebben
aanwijsbaar een rol gespeeld bij de verkiezingsnederlaag van de PvdA?Welke programmapunten
van de PvdA ? in en buiten het paarse coalitieverband ? hebben een sleutelrol gespeeld bij de
vertrouwensbreuk met de kiezers?Wat was het inhoudelijk profiel van de PvdA tijdens regerings-
deelname en verkiezingscampagnes?Wat ging er mis met de politieke campagne-strategie?
De werkgroep heeft gemeend ook voorbij 'eigen boezem en boetekleed 'te moeten reiken.Zij
houdt de PvdA een spiegel voor,etaleert verdeeldheid en onzekerheid,maar gelooft dat alleen
langs die weg ? door zich systematisch te openen voor maatschappelijke signalen,,door het
koesteren van openhartige discussie en vrij debat ? de PvdA weer uit het electorale dal omhoog
zal kunnen klimmen,zichzelf kan herpakken ? inhoudelijk,,programmatisch en communicatief.
Doel is het vertrouwen van de kiezers weer terug te winnen en met zelfrespect,sadder but wiser ,
politiek-bestuurlijke verantwoordelijkheid in de trotse traditie van 100 jaar sociaal-democratie
weer ten volle waar te maken.
Hetrapport is gebaseerd op een veelvoud van gesprekken (zie bijlage)en schriftelijk materiaal.
Ook op talrijke spontaan toegestuurde individuele bijdragen of groepsrapporten,met daarin
analyses,plannen,ideeën en veel als opbouwend te beschouwen kritiek.Er is vruchtbaar gebruik
gemaakt van gesprekken die in de Rotterdamse wijk IJsselmonde,face to face met weg-en
overgelopen PvdA-kiezers (naar de LPF)of met ontevreden partijkader aldaar zijn gehouden.
Daarnaast werd gesproken met buitenstaanders,met name met een aantal maatschappelijke
trendwatchers en electoraal onderzoekers over de lange termijn trends die zij menen waar te
nemen achter de uitslag van 15 mei.Verder vormde een onderzoeksnotitie van Intomart belan-
grijk materiaal,omdat deze gebaseerd is op focusgroep-onderzoek van de PvdA in de verhitte
campagnemaanden.Naast gesprekken met alle politieke hoofdrolspelers is ook gesproken met
de voorzitter van de Verkiezingsprogramcommissie en de voorzitter van de
Beginselprogramcommissie om op het spoor te komen van inhoudelijke discussies in de PvdA
die al dan niet 15 mei hebben beïnvloed en om vragen naar identiteit en profiel van de PvdA
4 De kaasstolp aan diggelen.verder te kunnen aanscherpen.
De werkgroep heeft graag gehoor gegeven aan het verzoek van het Partijbestuur een beknopt rap-
port te maken.In dit rapport,dat naar ambitie noch strekking een compleet relaas van de
gebeurtenissen kan zijn ? het is politicologische analyse noch geschiedschrijving ? is noodged--
wongen en nadrukkelijk gekozen voor een beperkt perspectief:het accent ligt op het func-
tioneren van de PvdA in de afgelopen periode,omdat daar eigen beïnvloedingsmogelijkheden
liggen alsmede de potentie tot herstel en recuperatie.
Daarom wordt in dit rapport onderscheid gemaakt tussen interne en externe oorzaken van de
verkiezingsnederlaag,oorzaken waaraan de PvdA wat kan doen cq had kunnen doen tegenover
factoren waarop zij geen of nauwelijks invloed kan uitoefenen.
Dit rapport is geschreven vanuit en gebaseerd op de gebeurtenissen van 6 maart en 15 mei,maar
reikt daar tegelijkertijd veelvuldig overheen,zowel achterwaarts als voorwaarts.
Het rapport is opgebouwd uit een vijftal onderdelen.
?een inleiding waarin '15 mei 'wordt gepresenteerd als uitgestelde crisis
?een situatieschets van de campagneperiode 2001-2002,waarin wordt beschreven 'hoe de PvdA
de verkiezingen dacht te winnen en hoe dat niet lukte '
?een verkenning van structurele gebreken en karakteristieken,onder het motto:'De PvdA met
zichzelf in de knoop '
?een analyse van het programmatisch tekort van de sociaal-democratie
?de brandende kwesties van de sociaal-democratie
Wij eindigen het rapport met een kernachtige samenvatting,gevolgd door een lijst aanbevelin-
gen.De belangrijkste zijn:
?de PvdA moet over brandende kwesties of maatschappelijke kernproblemen een openhartig
debat voeren,als opmaat naar duidelijker standpunten;
?een kritische reflectie op de gesloten bestuurscultuur in de partij en op het fenomeen van een
totaal op de lijsttrekker gefixeerde campagnepartij is noodzakelijk;
?de PvdA moet nu definitief de 'bestuurlijke kaasstolp 'achter zich laten,en veel systematischer
luisteren naar signalen uit de samenleving,om op basis daarvan tot een sociaal-democratisch
antwoord te komen.
De verkiezingsnederlaag is helaas,maar toch,de in de schoot geworpen kans voor de PvdA om
weer in goede conditie te raken en te recupereren.De sociaal-democratie moet de politieke kracht
worden die demonstreert dat politieke en democratische vernieuwing en vrij debat over brandende
maatschappelijke kwesties niet samen hoeven te gaan met rechtspopulisme en xenofobie.
Het partijbestuur sprak de wens uit dat dit rapport de coördinaten zou bevatten waarbinnen de
mogelijke kandidaat-partijleiders van de PvdA zich kunnen profileren.Wij menen met dit rap-
port daarvoor ruimschoots munitie te hebben geleverd.
Tot slot,de werkgroep was als volgt samengesteld:Margreeth de Boer (voorzitter),Myrza Axwijk,
Bas Jacobs,Guusje ter Horst en Margo Trappenburg.Jeltje van Nieuwenhoven,Ruud Koole en
Alvaro Pinto waren,respectievelijk namens de PvdA-Tweede Kamerfractie en namens het PvdA-
bestuur,adviserende leden van de werkgroep.René Cuperus en Paul Kalma (Wiardi Beckman
Stichting)functioneerden als inhoudelijk secretarissen.Secretariële ondersteuning werd geleverd
door Madeleine de Vries en Beatrice Wiechmann van het PvdA-bestuurssecretariaat.
De PvdA na de dreun van 15 mei 5.Inleiding
15 mei:de uitgestelde crisis
Waarom heeft de PvdA op 6 maart en 15 mei zo zwaar verloren?Wat ging er mis ? en vanaf
welk moment?Is de verkiezingsnederlaag vooral toe te schrijven aan een unieke samenloop
van omstandigheden (het politiek-psychologische klimaat na 11 september eerst en 6 mei
later;vermoeidheid in samenleving en politiek over 'paars ';de vervanging van een populaire
partijleider;het verloop van de verkiezingscampagne)?Of legt ze ook en vooral structurele
zwaktes van de PvdA bloot,het onvermogen bijvoorbeeld om in de 'paarse 'coalitie herken-
baar te blijven dan wel om na paars opnieuw herkenbaar te worden?
Zoveel is zeker,achter de uitslag van 6 maart en 15 mei gaat een verhaal met veel lagen schuil.
Het gaat om een complexe botsing van eenmalige gebeurtenissen en structurele ontwik-
kelingen,van incidenten en langer lopende processen.Dit rapport heeft allesbehalve de pre-
tentie om die veelheid van factoren te benoemen en recht te doen.Daarvoor is alleen al de
afstand tot de gebeurtenissen te kort.Belangrijker is dat de opdracht van de werkgroep
nadrukkelijk een afgebakend perspectief kent:we beschouwen eerst en vooral de positie van
de PvdA,met alle oogkleppen van dien.
Een van de hoofdstellingen van dit rapport is dat '15 mei 'zwaktes blootgelegd heeft die de
partij al langer parten spelen,maar die door de aanvankelijke successtory van paars,het
Nederlandse poldermodel en de populaire 'premier van alle Nederlanders 'aan het oog wer-
den ontrokken.'15 mei 'kan,althans als het om de PvdA gaat,moeilijk gescheiden worden van
wat er in de jaren negentig mis is gegaan.Zonder het onverwachte en explosieve van de uit-
slag te willen relativeren,kan het echec van 15 mei,hoe uniek ook,niet los worden gezien van
de matige tot slechte resultaten die de PvdA in vrijwel alle verkiezingen sinds 1989 behaalde
? en van de geleidelijke,,maar daarom niet minder opzienbarende groei van 'klein links 'op
nationaal niveau (van 3 zetels in 1986 tot 19 zetels in 2002)en van de 'leefbaarheids '-partijen
op lokaal niveau.
Men kan stellen dat de PvdA op 15 mei alsnog met enig uitstel de knock out van 1994 gekregen
heeft,toen,vrij naar de fameuze woorden van Wim Kok,de draaideur naar de macht en de
nooduitgang naar de marge,erg dicht naast elkaar lagen.Kok en de PvdA werden toen door
de gong van Brinkman gered.Zo kan men ook de val van het Rode Bolwerk Rotterdam op
6 maart 2002,zeker achteraf,zien als de generale repetitie van de landelijke nederlaag van
15 mei.Lokale zwaktes en nationale zwaktes kunnen niet los van elkaar worden gezien.
De werkgroep heeft zich,met andere woorden,niet blind willen staren op 6 maart en 15 mei.
Ze heeft moeten constateren dat de PvdA al langere tijd niet in goede conditie steekt,elec-
toraal,programmatisch en communicatief.De uitslag van 15 mei en de daaraan voorafgaande
verkiezingscampagne met in de hoofdrol Pim Fortuyn,heeft structurele tekortkomingen van
de Nederlandse politiek in het algemeen,en van de PvdA in het bijzonder,onder een ver-
grootglas gelegd en pijnlijk zichtbaar gemaakt.
Om te beginnen de programmatische onzekerheid van de PvdA.Het gaat dan om structurele
tekortkomingen en problemen die te maken hebben met maatschappelijke trends die,al
6 De kaasstolp aan diggelen.lange tijd en overal in Europa,het sociaal-democratische politieke project ? de organisatie
van het kapitalisme naar maatstaven van rechtvaardigheid en volwaardig burgerschap ?
onder druk zetten.Processen van mondialisering en individualisering die de fundamenten
van de naoorlogse,mede door sociaal-democraten vormgegeven,verzorgingsstaat raken;de
veranderde sociologie van de samenleving,waarin de traditionele arbeidersklasse zich gro-
tendeels heeft opgelost in een brede middenklasse en waarin tegelijk nieuwe en oude
migranten zijn toegestroomd,met specifieke problemen op het gebied van maatschappelijke
integratie.De daarmee gepaard gaande culturele wrijvingen zijn met name in het klimaat na
11 september ? de terroristische aanslag door islam--fundamentalisten op Pentagon en World
Trade Center ? manifest geworden en mede door de opkomst van Pim Fortuyn op scherp
gezet ('de islam is een achterlijke cultuur ').
Een ander structureel probleem voor de sociaal-democratie vormt het toenemende onbeha-
gen over de staat en het 'gevestigde 'politiek-bestuurlijk bestel.De wijze waarop de burger
bestuurd en gerepresenteerd wordt staat ter discussie,evenals de prestaties en kwaliteit van
overheid en publieke sector.Voor een stroming en een bestuurderspartij die zijn ideologi-
sche kaarten traditioneel op de overheid en de collectieve sector zet,is dat een serieuze zaak.
Daar komt nog bij dat recente gebeurtenissen als de rampen van Enschede en Volendam of
de bouwfraude-affaire,zo laat onderzoek zien,de Nederlandse burgers in niet eerder ver-
toonde mate 'politiek cynisch 'hebben gemaakt.
SCP-directeur Paul Schnabel komt in het recent verschenen Sociaal en Cultureel Rapport (2002)
tot de slotsom dat een aantal thema 's naar het oordeel van het publiek door de overheid
onvoldoende zijn onderkend.Die thema 's waren de komst van steeds meer migranten,de ver-
loedering van de publieke ruimte,de onveiligheid van de grote steden,het verval van publieke
functies op het gebied van openbaar vervoer,onderwijs en zorg.'Het sluimerende particuliere
ongenoegen daarover werd publiekelijk geprikkeld door het onmiskenbare falen van de over-
heid in de preventie van rampen,de fundamentalistische aanslag op het World Trade Center
in New York en het kerende economische tij.Dat uitte zich in de verkiezingen van mei 2002
in een gebrek aan vertrouwen in gevestigde politici '.
Voor een deel gaat het bij dit alles om exogene of externe ontwikkelingen ? dingen waaraan
de PvdA als zodanig weinig kan doen.Voor een ander deel gaat het om zaken die alle partijen
en het politiek-bestuurlijke bestel als geheel ('Den Haag ')raken.Voor weer een ander deel gaat
het om zaken die specifiek de PvdA toegerekend mogen worden,zoals er ook dingen zijn die
de PvdA harder lijken te raken dan overige partijen.Er is aanleiding om te denken dat een par-
tij als de PvdA door de maatschappelijke trends meer in het defensief is gedrukt dan andere
partijen:kwijnend vertrouwen in staat en collectieve sector;een electorale opstand van
'gewone mensen ',al dan niet uit de oude volkswijken;de multiculturele problematiek van
'zwakkeren onder elkaar 'en 'politiek correcte 'verblinding:het is al met al verdedigbaar dat dit
rapport vooral inzoomt op de Partij van de Arbeid.Op haar pogingen om op genoemde
maatschappelijke ontwikkelingen een antwoord te vinden,van Hollandse derde weg van 'sterk
&sociaal 'tot aan het concept van 'wisselwerkende interculturaliteit ',en op de redenen waarom
zij daarin uiteindelijk tekortschoot en faalde,in de ogen van de kiezers op 6 maart en 15 mei.
De PvdA na de dreun van 15 mei 7.1.Hoe de PvdA de verkiezingen dacht te gaan
winnen en hoe dat niet lukte
Een situatieschets achteraf
Terug naar augustus 2000.Naar een bijeenkomst in conferentieoord De Queeste in Leusden.
De campagne-professionals van de PvdA zitten daar bijeen.Aan de orde is de mogelijke wis-
seling van de wacht met behoud van de grootste partij-positie,ofwel de vervanging van Wim
Kok door Ad Melkert in het Catshuis.Daar aan de rand van het bos vindt de belangrijkste
verkenning van de PvdA-campagnestrategie voor de middellange termijn plaats.In de
vertrouwelijke notitie ('Aan betrokkenen '? en daarmee worden niet de partijleden van de
PvdA bedoeld)die uit de brainstorm voortkomt,onderscheidt men doelen,'dozen '
1
en fasen.
De doelen zijn glashelder:'1.Regeringsdeelname in de periode 2002-2006;2.bij voorkeur als
grootste partij;3.met zetelwinst (hoe bescheiden ook ? dat draagt sterk bij aan legitimiteit));
4.met een helder inhoudelijk mandaat;en 5.met duurzaamheid richting 2006,zowel
inhoudelijk als electoraal.'
De 'dozen 'waar men over spreekt,geven naast elkaar actuele profielen (linkerhelft)én in de
toekomst gewenste streefbeelden (rechterhelft)aan;'het plan 'is te werken aan een algehele
verschuiving van linkerhelft naar rechterhelft.
Doos 1:Van fractievoorzitter naar kandidaat-lijsttrekker
Fractievoorzitter Kandidaat-lijsttrekker
Den Haag land
VVD mensen/samenleving
debat luisteren/leren/verhaal
Doos 2:Nieuwe generatie:nieuwe agenda
Oude agenda Nieuwe agenda
collectieve sector/verzorgingsstaat informatiesamenleving
bezuinigen/saneren investeren en bouwen
dwang/activeren empowerment/verleiding
Nederland Europa/mondiaal
omvang publieke voorzieningen kwaliteit publieke voorzieningen
aanbodsperspectief consumentenperspectief (kwaliteit/keuze)
doemdenken omarmen toekomst,positief
oude armoede nieuwe armoede,nieuwe achterstanden
8 De kaasstolp aan diggelen.Doos 3:Nieuwe generatie:andere stijl
Oude stijl Nieuwe stijl
dogmatisch gedreven door waarden
polarisatie op middelen consensus zoeken op doelen
binnenkamer openheid en verantwoording afleggen
topdown/eigen gelijk samen,pragmatisch,radicaal
structuren/organisatie personen
grimmig/verbeten lichtvoetig/professioneel
macht gezag
De fasering:
Fase 1 sep 2000 ? maart 2001 terechtkomen in rechterdeel van de 'dozen '
Fase 2 maa 2001 ? zomer 2001 verbreding rond Ad Melkert //PvdA de enige echte
ideeënpartij
Fase 3 zomer 2001 ? dec 2001 voorbereiding gemeenteraads--en landelijke campagnes
Fase 4 dec 2001 ? mei 2002 PvdA goed resultaat gemeenteraadsverkiezingen
PvdA grootste partij met goede coalitiemogelijkheden
2
Het scenario dat zich volgens deze 'masterstrategie 'ontvouwde leek lange tijd van een leien
dakje te gaan.Al in het voorjaar van 2000 verklaarde Hans Anker,de vanuit Washington ope-
rerende electoraal strateeg van de PvdA,in Vrij Nederland dat Melkert meer van zijn persoon-
lijke achtergrond en gevoelens zou laten zien.Er was een langetermijn-strategie uitgezet om
het vertrouwen in Melkert geleidelijk aan op te bouwen.Daarnaast had men uit de desastreus
verlopen Lubbers-Brinkman-wissel uit 1994 en de Gore-campagne uit 2000 een les
getrokken.De overdracht van de macht van Kok aan Melkert diende perfect geregisseerd te
worden:de vertrekkende politieke leider diende nadrukkelijk en bij verschillende gelegen-
heden te laten zien dat hij het volste vertrouwen in zijn opvolger had.Melkert op zijn beurt
mocht niet te veel afstand nemen van het beleid van Kok.
3
Aan het vermijden van dit zogeheten 'vadermoordscenario 'werd,op een uitzondering na,
consequent de hand gehouden.Die uitzondering was een interview met Melkert in de
Volkskrant door Jan Hoedeman (4 mei),waarin Melkert zich weliswaar concentreerde op per-
soonlijke motieven en drijfveren,maar waarin zijn strategisch geformuleerde stijlbreuk ten
aanzien van de PvdA onder Kok ?'een nieuwe generatie met een andere stijl,maar met
dezelfde inhoud,waarden en idealen '? een kritische noot kraakte met betrekking tot het par-
tijleiderschap van Wim Kok.De premier leek verrast door het interview en toonde zich open-
lijk not amused .Geschrokken reacties en verwijzingen naar het Lubbers/Brinkman-trauma
De PvdA na de dreun van 15 mei 9
1 vermoedelijke afstammend van het Engelse onderzoeksjargonwoord boxes
2 Bron:sheetpresentatie 'Op weg naar 15 mei 2002 ',Leusden,augustus 2002,aan de werkgroep verstrekt door Dick Benschop,in com-
binatie met de notitie van Hans Anker en Kees Boef,'Boodschapontwikkeling en strategie ? tussenstand 29 mei 2001 '
3Bij dit overzicht van de campagne wordt voor een belangrijk deel gesteund op Ph.van Praag,'Een totaal mislukte PvdA-campagne,in
Socialisme &Democratie (Na de dreun '),5/6,2002,p.10-16..alom.Het bleek een kwestie van 'eens maar nooit weer 'te zijn,want hierna heeft Melkert niet
of nauwelijks meer de spanning opgezocht met het paarse kabinet en zijn premier.Veel meer
probeerde hij zich op buiten-Haagse activiteiten te profileren,zoals met de Van Traa-lezing
(samen met Anthony Giddens,de Britse Derde Weg-ideoloog),of met werkbezoeken in het
land aan ziekenhuizen,politiebureaus of scholen.
Het congres van Rotterdam
Wat de PvdA zelf betreft was het partijcongres van Rotterdam (maart 2001)een barometer die
de luchtdruk van de PvdA-gemoederen op dat moment goed weergaf.In de eerste plaats werd
in Rotterdam de zogeheten strijd om het PvdA-voorzitterschap beklonken.Er had zich,nadat
de stofwolken van de sfeerbedervende bestuurscrisis rondom partijvoorzitter Marijke van
Hees weer waren opgetrokken,een verhitte en gepolariseerde strijd om het voorzitterschap
voorgedaan.Aan de ene kant stond een zogenaamde 'Haagse kandidatuur '(PvdA-TweedeKamerlid en fractiesecretaris Sharon Dijksma).Zij werd aanbevolen door de partijleiding.Aan
de andere kant stonden haar 'uitdagers '? de Leidse politicologen Ruud Koole en Bart Tromp
en de Amsterdamse PvdA-prominent Bouwe Olij.Zij presenteerden zich als 'kandidaten van
de ledenpartij (tegenover de topdown -campagnepartij)'en representeerden tegelijkertijd een
zekere koerswending voorbij paars,richting herstel van het 'eigen linkse PvdA-profiel '.De
voorzittersstrijd waarin uiteindelijk de Haagse kandidaat het onderspit zou delven,gaf blijk
van onbehagen met de nieuw ontstane partijcultuur,tegen de manier waarop de partij(orga-nisatie)meer en meer leek te zijn overgenomen door de partijtop en zijn campagne-profes-
sionals.Ruud Koole ? als politicoloog de expert van de moderne kaderpartij en als partij-
politicus de voorvechter van de democratische ledenorganisatie als contragewicht tegen de
electoraal-professionele partij ? werd tot partijvoorzitter gekozen..Diens verkiezing werd min
of meer als een waterscheiding beleefd,in die zin dat met zijn verkiezing een (publicitair)
negatieve periode van bestuursperikelen werd afgesloten.De wijze waarop Koole excuses aan-
bood aan Marijke van Hees en voor de ruzie-achtige taferelen in het algemeen,werden gezien
als positieve beëindiging van een voor de PvdA schaamtevolle periode,al werd dit effect bijna
weer te niet gedaan door merkwaardige manipulaties van de kant van het congrespresidium
ten nadele van de niet-Haagse kandidaten.De 'eenheidssfeer 'van Rotterdam werd verder ver-
sterkt door de congres-speech van Ad Melkert.Zijn spreektijd was langer en prominenter dan
die van Wim Kok,hetgeen de speculaties over de aanstaande opvolging van Wim Kok in een
stroomversnelling bracht.De speech van Melkert werd positief ontvangen,maar ? het moet
gezegd ? ook met een zekere geruststellende opluchting::'zie je wel,hij zal het misschien toch
kunnen 'Het PvdA-ledenblad Pro &Contra ,als altijd veel te braaf voor de partijleiding,kopte:
'Ad Melkert staat er '.
Een smet op het herstelde eenheidsgevoel was de mislukking van de beginselherziening.De
tekst van het nieuwe concept-beginselprogram van de Commissie Witteveen werd door het
congres niet aangenomen,maar doorverwezen naar een nieuwe,meer gedegen dis-
cussieronde.Het mislukken van de beginselherziening werd in zaal noch wandelgangen erg
hoog opgenomen ?'we zijn het toch eens over de sociaal-democratische idealen;regeren en
besturen doe je toch niet met vage abstracties '.De werkgroep is daarentegen geneigd te
stellen dat de mislukte beginselherziening iets fundamenteels zegt over de PvdA.Een partij
die niet in staat is zijn beginselen te actualiseren en te herzien,zit ofwel in een existentiële
identiteitscrisis of ? een mildere variant ? is op zijn minst diep verdeeld over enkele van de
meest wezenlijke maatschappelijke vraagstukken.Daarover later meer in dit rapport.
10 De kaasstolp aan diggelen.Metdit congres van Rotterdam was feitelijk de voorbereiding op 'de PvdA na de periode Kok '
gestart.Dat wil zeggen,in het openbaar.Achter de schermen was er eerder voor gezorgd dat
de smoezelige bestuursperikelen en de daarop volgende PvdA-voorzittersstrijd geen be-
drijfsrisico zouden opleveren voor het PvdA-masterscenario:de vervanging van Wim Kok
door Ad Melkert in het Catshuis.Er waren voorafgaande aan het congres,in gang gezet door
het toenmalige interim-rompbestuur,reeds de belangrijkste beslissingen genomen waar het
ging om koers,personen en strategie.Men had de verkiezings-voorbereidende kandi-
daatsstellings,program-en campagnecommissies alvast maar zo 'n beetje samengesteld.Dit
vatte het nieuw gekozen bestuur als niet erg fair op.Die waren nu immers gedwongen op een
rijdende trein te springen.
Een spannende zomer
De electorale situatie was ondertussen steeds stabiel.Lange tijd leek er dan ook helemaal
niets mis te gaan.Het tweede paarse kabinet bleef hoge waarderingscijfers scoren,zelfs tot
verbazing van de eigen bewindslieden.Zoals een voormalig PvdA-minister op het Politiek
Forum na 15 mei ruiterlijk erkende:'eigenlijk tot onze eigen verbazing bleef de waardering
voor het kabinet recordhoog,dus bleven we maar doorgaan '.Na de aanvankelijke strubbe-
lingen rondom de Referendumnacht van Wiegel,konden de spanningen die er bijvoorbeeld
rond de begroting speelden (Zalmnorm versus PvdA-claim op extra impulsen in de collec-
tieve sector)steeds via financiële compromissen worden opgelost.Eind mei 2001 bijvoor-
beeld,toen het kabinet net de voorjaarsonderhandelingen had afgesloten en bekend werd
dat in de begroting voor 2002 zorg en onderwijs miljarden extra zouden krijgen,stond de
PvdA nog boven de veertig zetels in de peilingen,de positie van de andere partijen ver-
schilde ook niet sterk van de uitslag van 1998.GroenLinks staat op enige zetels winst,D66
op een aantal zetels verlies.Zorgwekkend zijn en blijven wel de persoonlijke polls voor Ad
Melkert.Wim Kok staat daarin steeds op eenzame hoogte,zowel wat vertrouwen als be-
kwaamheid betreft;Melkert daarentegen scoort op beide dimensies standaard-lager dan de
andere lijsttrekkers.
De zomer van 2001 is om twee redenen spannend:de opvolging van Wim Kok wordt een
steeds opgewondener vraagstuk.Zou hij echt weg gaan,en wanneer dan?En hoe verhoudt
zijn vertrek zich tot de kwestie-Maxima en het NIOD-rapport over Srebrenica?
Daardoorheen speelt de ESF-affaire ? de aanklacht van misbruik van Europese subsidies
onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ? ook
en vooral ten tijde van het ministerschap van Ad Melkert.Hoe liggen de feiten?Hoeveel
imago-schade zal deze affaire aanrichten?
En dan komt er een goed geregisseerde (media)week in augustus,waarin Wim Kok,onder
enorme mediabelangstelling zijn vertrek uit de politiek aankondigt en Ad Melkert in pre-
miers-outfit proclameert dat hij bereid is het lijsttrekkerschap van de PvdA te accepteren.
(Melkert had uiteindelijk zonder al te veel kleerscheuren de commotie in de zomermaanden
rond de ESF-gelden doorstaan,al stelde de commissie-Koning vast dat het programma
'slordig was uitgevoerd ').
Op het verkiezingscongres van december in de Amsterdamse RAI wordt de wisseling van de
wacht geformaliseerd en be-applaudiseerd.Tevens wordt daar het verkiezingsprogram Samen
voor de toekomst.Idealen en ambities 2010 vastgesteld,een program dat,ondanks aanvankelijke
frisse intenties van Eberhard van der Laan c.s.,een wel erg voorzichtig karakter draagt (en nog
De PvdA na de dreun van 15 mei 11.extra krijgt:de hypotheekrenteaftrek-passage wordt uit het concept gelicht onder druk van de
partijtop).Zo wordt weliswaar de 'kwaliteit en vraagstimuleringskant van de publieke sector '-
agenda van Melkert ('de burger centraal ')gevolgd,maar evenzeer worden de sociaal-econo-
mische zegeningen van paars zwaar aangezet.Het programma bleef ver weg van controver-
siële issues (van WAO tot het publieke debat over het 'multiculturele drama '(Paul Scheffer)en
stond daarmee schijnbaar in dienst van de geplande,geheel op Melkert toegeschreven
verkiezingscampagne.
Iets soortgelijks kan men zeggen van de kandidatenlijst voor de Tweede Kamer die werd vast-
gesteld.Aan die lijst van de Commissie Ouwerkerk vielen een aantal dingen op:om te begin-
nen de oververtegenwoordiging aan de top van de lijst van zo goed als alle paarse bewinds-
lieden.Daarmee werd niet bepaald een subtiele afstand tot paars gemarkeerd,wat toch juist
de bedoeling was geweest van het 'masterplan '.Men wilde in termen van generatie en stijl
vernieuwen na paars.Om uiteenlopende redenen ? de om--en-om-man/vrouw-regel;regionale
spreiding;de slecht uitgepakte vorige ervaring met te hoog geplaatste 'nieuwelingen '? ,werd
de lijst vooral een lijst met kandidaat-Kamerleden met eigenschappen die voor de Haagse
'binnenwereld 'relevant zijn ? en veel te weinig met volksvertegenwoordigende eigenschap--
pen.Dit alles wreekte zich te meer,toen bleek dat de PvdA te maken kreeg met een gehalveerd
Kamerzeteltal en een rol in de oppositie.Tegen dat nachtmerrie-scenario was geen kandi-
datenlijst bestand geweest,maar zeker deze niet.
De opkomst van Pim Fortuyn
Ondertussen had Pim Fortuyn de politieke arena betreden.Politiek Nederland nam dat aan-
vankelijk voor kennisneming aan,zoals zijn aankondiging in augustus 2001 (vlak voor Koks
vertrek-aankondiging)in 2 Vandaag dat hij zou deelnemen aan de verkiezingen,ofwel als lijst-
trekker van Leefbaar Nederland,ofwel met een eigen lijst.
Uit onderzoek kon echter meer en meer worden opgemaakt dat het maatschappelijk klimaat
en de stemming onder de bevolking bezig waren om te slaan en dat dit ook de PvdA niet
onberoerd zou laten.Eerst wordt duidelijk dat Leefbaar Nederland met Fortuyn als lijst-
trekker op een groter potentieel electoraat mag rekenen,aanvankelijk vooral ten koste gaand
van de VVD-aanhang (Dit gegeven heeft lange tijd het PvdA-campagneteam zand in de ogen
gestrooid:Fortuyn gold als VVD-probleem).
Uit het NIPO/Volkskrant-telepanel onderzoek naar de politieke toestand in Nederland blijkt
vervolgens in oktober 'dat 40%van de kiezers genoeg heeft van paars,ook veel PvdA-kiezers
zijn uitgekeken op samenwerking met de liberalen.De belangrijkste beleidsprioriteit voor de
kiezers is criminaliteit en veiligheid;de PvdA-kiezers wijken op dit punt niet af van de rest
van de Nederlanders.In november begint Leefbaar Nederland te stijgen in de peilingen.De
scherpe aanvallen op de Islam van Pim Fortuyn,maar vooral simpele oneliners als "Nederland
is vol "en "de grenzen dicht "geven hem een duidelijk en afwijkend politiek profiel.(?)Het is
in deze periode dat Fortuyn erin slaagt het beeld van een tegenstelling tussen de gevestigde
partijen aan de ene kant en de uitdager/outsider aan de andere kant neer te zetten,een zoge-
naamd anti-establishment frame .'(Van Praag,S&D /De dreun)
Aanvankelijk is Melkert zeer actief in de campagnemaanden januari en februari van 2002.De
foto van Melkerts bezoek aan zijn vaders kapsalon figureert op de openingspagina van alle
kranten.Geen televisieprogramma of Melkert is er in aanwezig,zeker in programma 's die het
van human interest moeten hebben.Inhoudelijk zit de PvdA echter in het defensief.De ver-
12 De kaasstolp aan diggelen.houding tot paars blijft erg onbestemd en ambivalent.De partij wordt gedwongen te reageren
op de thema 's van Fortuyn,maar slaagt er moeilijk in de juiste toon te vinden.Enkele stevige
uitspraken van Melkert over criminaliteit en zero tolerance tegen draaideur-recidivisten ('we
zullen eens zien wie de sterkste is ')leidden tot kritiek in eigen gelederen.En op het terrein
van de multiculturele samenleving wordt er eigenlijk niet thuis gegeven tegen Fortuyn.Op
de jubileum-conferentie van het Centrum voor Lokaal Bestuur in Musis Sacrum in Arnhem
noemt Melkert het debat over de multiculturele samenleving 'voer voor de studeerkamer '.Van
Praag:De PvdA kwam,mede door interne verdeeldheid,veelal niet verder dan de stelling dat
bevolkingsgroepen niet tegen elkaar opgezet mogen worden '.
Duidelijk is in elk geval dat de niet erg overtuigend ingezette campagneleuzen Veel gedaan,
veel te doen en Samen sterk en sociaal ,noch de permanente verdediging van de paarse sociaal-
economische successen de kiezers voor de gemeenteraadsverkiezingen zullen kunnen over-
tuigen.
6 maart
Dat bleek dan ook:de gemeenteraadsverkiezingen lieten voor de PvdA een dramatisch-
slechte uitslag zien,ten gunste van de lokale leefbaar-partijen in vrijwel alle delen van het
land,met als symbolische uitschieter de val van Rotterdam als sociaal-democratisch bolwerk.
Het verlies van de PvdA was vooral fors in de grote gemeenten en substantieel minder in de
kleinere gemeenten.Het enige positieve op de vroege avond van de gemeenteraadsverkie-
zingen was een peiling die aangaf dat de PvdA op 37 zetels stond en dat Melkert voor het eerst
Dijkstal gepasseerd was als door de kiezers meest gewenste premier (17%om 15%,met overi-
gens 14%voor de net aangetreden Balkenende).De stemming in het Heereveen-stadion waar
de PvdA haar 'landelijke 'lokale uitslagenavond hield,werd er,bij alle electorale tegenslag,
licht-euforisch door,zo vertrouwde ons een campagne-functionaris toe.Die euforie werd nog
geen twee uur later volledig de grond ingeboord door het inmiddels beruchte,uiterst pijn-
lijke optreden van de PvdA-lijsttrekker bij het slotdebat op 6 maart in Amersfoort.Melkert
wist zich ? samen met VVD--collega Dijkstal ? absoluut geen houding te geven tegenover de
grote winnaar van de gemeenteraadsverkiezingen,de Rotterdamse lokale lijsttrekker,Pim
Fortuyn.Die had met zijn enorme Rotterdamse zege net zijn generale repetitie gehad voor
een gooi naar de nationale politieke macht.Zoals Gerard van Westerloo noteerde:'Ad Melkert
en Dijkstal zaten er als citroenen bij,ze lieten zich kennen als slechte verliezers.Miljoenen
mensen keken toe en gruwelden '(p.54).De sfeer tijdens dat debat mag dan niet echt mee hebben gezeten,dit vergoeilijkt niet de
weinig professionele attitude van de PvdA-lijsttrekker.Temeer daar deze deels kan worden
teruggevoerd op de even weinig professionele voorbereiding op dit debat,welke weer samen-
hangt met een slecht geoliede,niet-optimaal functionerende campagne-organisatie rondom
Ad Melkert als lijsttrekker.Niet op dat moment en eigenlijk niet gedurende de hele campag-
neperiode.Het ontsporen van het debat van 6 maart had te maken met het feit,dat de frac-
tievoorzitter zich op beslissende momenten onvoldoende heeft weten te transformeren in
een kandidaat-lijsttrekker.
Voor velen geldt dit rampzalige debat op 6 maart als het omslagpunt in de campagne ('hoe
abominabele lichaamstaal en non-preparatie verkiezingen kunnen doen verliezen ').Dit is wel
een 'versnelmoment 'geweest in de electorale afkalving van de PvdA en zeker voor de imago-
beschadiging van de lijsttrekker,maar deze trend had zich al veel eerder ingezet.'Vanaf okto-
De PvdA na de dreun van 15 mei 13.ber brokkelde het PvdA-electoraat potentieel af,daalde de waardering voor de partij en nam
de trouw van de kiezers af (?)Het aantal mensen dat serieus overweegt op de PvdA te stem-
men (stemkans)is sinds oktober 2001 langzaam gedaald.(..)De concurrentiepositie van de
PvdA is kortom in zes maanden tijd dramatisch verslechterd '(Van Praag,S&D ).
Men kan het best spreken van een gestage afname in golven van het PvdA-electoraat.Hieraan
liggen zowel structurele als conjuncturele oorzaken ten grondslag:de 'natuurlijke 'electorale
vermoeidheid na 12 jaar regeren;een lastige wisseling van het partijleider-en mogelijk pre-
mierschap,en bovendien de vervanging van een alom gewaardeerd en gezaghebbend minis-
ter-president door een lijsttrekker met grote beeldvormingsproblemen;de precedentloze
populistische aanval op de 'Haagse kaasstolp '.Maar men kan niet om de conclusie heen dat
het verloop van de campagne en het optreden van de lijsttrekker ook zelfstandige factoren in
de nederlaag zijn geweest.
In de electorale afkalving zijn drie cruciale momenten aan te wijzen:
1.de Van Gijzel-affaire (al op 27 november),die niet alleen imago-schade voor de lijsttrekker
heeft opgeleverd,maar meer algemeen een onverwachte impact op het beeld van de
(PvdA)politiek heeft gehad.Van Gijzel stond reeds bekend als de Bijlmerboy .Hij had het
imago opgebouwd van een volksvertegenwoordiger die voor gewone burgers tegen de geves-
tigde instanties van georganiseerd Nederland in het krijt durfde te treden.Nu was hij het die
als 'politieke 'klokkenluider (in het voetspoor van Ad ? schaduwboekhouding ? Bos))in de
bouwfraude-affaire een rol opeiste en in de beeldvorming wederom in het geweer kwam
tegen 'oneerlijke 'machinaties van instanties.Dat Melkert juist met dit Kamerlid tot een
frontale aanvaring kwam,daarmee de NRC -bijlage van Gerard van Westerloo over de over-
matige fractiediscipline (januari 2001)bevestigend en in de praktijk brengend,heeft hem als
persoon weinig goed gedaan en de PvdA aanhang gekost,zoals tastbaar uit NIPO-peilingen
kan worden opgemaakt.Als de Van Gijzel-affaire één ding laat zien,is dat hier sprake was van
onvermogen om de rol van fractievoorzitter in te ruilen voor die van lijsttrekker.
2.Het tweede moment is het al genoemde debat van 6 maart.Deze zou een cesuur in de cam-
pagne betekenen.In de gemeenteraadscampagne was Melkerts strategie tamelijk offensief te
noemen,op het terrein van de kwaliteit van de publieke sector (de gebruiker centraal tegen-
over de bureaucratie)en veiligheid/criminaliteit werden tal van voorstellen gelanceerd.Na 6
maart,na de winst van Fortuyn,en met name na de publicatie van diens boek De puinhopen
van paars kwam de PvdA-campagne in het defensief.In plaats van de subtiele generationele
stijlbreuk met paars en de PvdA van Kok,kwam nu het accent vol op de verdediging van
paars te liggen.Tegen Pim Fortuyn die na zijn breuk met Leefbaar Nederland,als gevolg van
een geruchtmakend interview op 9 maart in de Volkskrant ,alleen met de Lijst Pim Fortuyn
verder ging en tegen CDA-lijsttrekker Jan-Peter Balkenende die sprak van de noodzaak van
een 'wederopbouw na paars '.Daardoorheen liep de nog altijd niet geheel opgehelderde val
van het kabinet-Kok over het NIOD-rapport inzake Srebrenica.Was het kabinet ten prooi
aan metaalmoeheid?Of waren het daadwerkelijk de persoonlijke gewetensbezwaren van
Wim Kok,waarvan de integriteit boven elke twijfel verheven is,die een heel kabinet,met een
tegenstribbelende minister van Buitenlandse Zaken en een voor de troepen uitlopende
Milieu-minister,meekreeg in de redenatie dat de val van het kabinet moet worden opgevat
als de knieval namens de internationale gemeenschap voor Srebrenica?Opmerkelijk blijft
dat de kabinetsbreuk vrijwel totaal wegviel tegen het licht van de felle schijnwerpers van de
door Fortuyn gedomineerde campagne.
14 De kaasstolp aan diggelen.Voor de landelijke PvdA-campagne kan men na de avond van 6 maart bijna stellen dat die
er nooit meer echt aan te pas is gekomen.Men had geen antwoord op Fortuyn,noch
inhoudelijk,noch communicatief.De PvdA-campagne maakte de indruk totaal geïm-
plodeerd te zijn:met een onder zijn eigen kunnen presterende lijsttrekker,met een ? naar
later is gebleken ? campagneteam dat geteisterd werd door interne spanningen en con--
flicten;met een slecht functionerende campagne-organisatie.Tegen alle signalen in,en
schijnbaar blind voor de nieuw ontstane situatie,bleef men kiezen voor de minister-presi-
dentiële campagne rond Melkert.De beste illustratie daarvan was het verkiezingsaffiche,
met daarop alleen het portret van Ad Melkert.Geen compensatie via een inhoudelijk leus
of boodschap,niet eens de naam van Melkert prijkt erop.Het affiche leek bijna een provo-
catie tegen de publieke opinie te zijn.Er zijn berichten van partijafdelingen die weiger-
den dit in hun ogen 'campagne-contraproduktieve 'affiche op aanplakborden op te
hangen.
Maar er was meer dan de lijsttrekker.Veel meer.De uitvoering en implementatie van de
campagnestrategie hebben ook geleden onder grote onenigheid en spanning in het cam-
pagneteam,zo is de werkgroep gebleken.De verhoudingen in de Politieke Campagne
Commissie,de PCC,zijn met name tussen partijvoorzitter en de overige campagne-veter-
anen (die vrijwel allen ook in 1994 het campagneteam bevolkten)nooit optimaal geweest.
Dick Benschop,de staatssecretaris Europese Zaken was voorzitter van deze PCC;Ruud
Koole werd,ook door hemzelf,op campagneterrein hiervoor nog te onervaren gevonden).
Veel werd bilateraal en informeel,buiten de formeel eindverantwoordelijke voorzitter van
het PvdA-bestuur om,besloten en bedisseld.Ruud Koole zelf speelde een ongelukkige rol
door in een cruciale campagnefase in een interview openlijk zijn twijfel uit te spreken over
de media-attractiviteit van de PvdA-lijsttrekker.
Intern ontstonden er grote spanningen,toen na de gemeenteraadsverkiezingen van 6
maart Jan van Ingen Schenau,de oud-penningmeester en ooit beoogd campagnemanager
geforceerd werd teruggehaald,dit onder protest van campagnemanager Jacques Monasch
en partijvoorzitter Koole.Een twistappel die de gehele campagne zijn uitwerking zou
hebben.Verder was er veel aan te merken op de campagne-organisatie:te veel jonge,oner-
varen stageaires die uiteindelijk meer geïnteresseerd bleken in de glamour van journa-
listiek en media,dan in de taaie organisatie van sprankelende campagneactiviteiten.Er
werd uit de campagneorganisatie als een vergiet naar de pers gelekt,zo werd ons gemeld.
Inhoudelijke verdeeldheid was er permanent over hoe op Fortuyn te reageren,vooral op het
terrein van immigratie,islam en multiculturele integratie.'Rekkelijken 'stonden hier tegen-
over 'preciezen ',en spontane uitingen stonden hier tegenover afgesproken strategieën en
beleidslijnen.Zo waren de uitspraken van zowel Wim Kok als Ad Melkert ('Nederland wordt
wakker ')gedaan tegen de officieel afgesproken lijn om 'niet te happen 'en geen moreel
geladen uitspraken over Fortuyn (en daarmee zijn groeiende achterban)te doen,in.
Ad Melkert zelf bleek een extra-complicerende factor voor een geoliede campagne op te
leveren,in die zin dat hij naar de mening van het campagneteam vasthield aan zijn eigen
ondersteunende medewerkers uit de Tweede Kamerfractie,dit zeer tegen de zin van het
campagneteam,die hierin ? zie het debat van 6 maart ? een groot campagnerisico zag..Verder
was Melkert niet of nauwelijks te porren voor alternatieve campagnevormen,zoals townhall-
meetings of andere sociale happenings buiten de gebaande paden van de partijorganisatie ter
'verbreding van de Ad ?campagne '.
Het belangrijkste was dit:de 'masterstrategie '? de fluwelen opvolging van Kok zonder al te
grote wrijving met de erfenis van paars via een titanenstrijd met de VVD van Dijkstal ? was
De PvdA na de dreun van 15 mei 15.geheel in het luchtledige komen te hangen.Neem de Melkert-mantra 'is het ieder voor zich,
of doen we het samen?Die miste zijn doel volledig binnen de nieuwe door Pim Fortuyn
geschapen context.Ontworpen voor de strijd tegen de VVD,met verwijzing naar de
achterliggende tegenstellingen ? liberalisme versus sociaalisme;;individualisme versus sol-
idariteit en private versus collectieve voorzieningen en arrangementen ? kwam deze kern--
campagne-boodschap nu,op zijn zachtst gezegd,niet bij de kiezers aan.De agenda van
samenleving en media waren door de impact van de volksbeweging van Fortuyn inmiddels
gefixeerd geraakt op het issue 'Nederland is vol ',de slechte prestaties van de Nederlandse
overheid op zorg-,veiligheids-en onderwijsgebied en de regenteske manier waarop bur-
gers in het land bestuurd en gerepresenteerd worden..
De derde impuls voor afkalvende electorale steun is,dat is in al zijn tragiek genoegzaam
bekend,de lafhartige moord op Pim Fortuyn op 6 mei met de nasleep daarvan:een grim-
mig politiek-psychologisch klimaat;een hetze tegen links en de afschuwelijke bedreigin-
gen tegen Melkert en andere politici persoonlijk;de campagne-stop en de volks-emoties
rondom de begrafenis.Uit onderzoek blijkt dat als gevolg van deze periode met zeer onge-
wone omstandigheden de al zwakke positie van de PvdA nog verder werd ondergraven.De
uittocht richting CDA is er door versterkt.In de radeloosheid van die laatste fase van de
campagne lukte het de PvdA absoluut niet een bron van stabiliteit en vertrouwen te zijn,
een van de sterkste punten van de PvdA onder Kok.De grote zege van het CDA moet vooral
hiermee in verband worden gebracht.
Opvallend is dat in vergelijking met andere partijen relatief veel voormalige PvdA-kiezers
op 15 mei gewoon thuis zijn gebleven.Deze kiezers waren in verwarring,teleurgesteld in
de PvdA,maar wilden niet op een andere partij stemmen.
Het resultaat.De verkiezingsuitslag op 15 mei pakte onvoorstelbaar desastreus uit.De paarse
coalitie verloor niet minder dan 44 zetels.Nooit eerder verloor een coalitie zoveel zetels.De
PvdA werd zo goed als gehalveerd en verloor 22 zetels (van 45 naar 23 zetels).De PvdA werd
daarmee teruggebracht tot onder het niveau van de SDAP in de jaren twintig van de vorige
eeuw!De VVD verloor 14 zetels,de Lijst Pim Fortuyn kwam met 26 zetels in de kamer en het
CDA werd met 43 zetels veruit de grootste partij.
Beoordeling van campagne en strategie
Het is om te beginnen fair om te zeggen dat dit de meest surrealistische en bizarre verkie-
zingscampagne ooit in de Nederlandse politieke geschiedenis is geweest.Een politieke
moord,moordaantijgingen,dreigementen,wederzijdse zwartmaking of 'demonisering ',een
grimmig politiek-psychologisch klimaat.Het is gemakkelijk achteraf over de actoren te
oordelen en hun handelingen of juist gebrek aan handelen te veroordelen,zonder rekening
te houden met de wel zeer specifieke omstandigheden die in de periode februari tot mei 2002
in Nederland hebben gegolden.
Verder kan men stellen dat ook een 'normale,te verwachten 'verkiezingscampagne ? zonder
Pim Fortuyn,zonder Leefbaar Nederland en zonder de moord en de nasleep daarvan ? voor
de PvdA een uiterst lastige campagne zou zijn geweest.De moeilijkheidsfactoren:12 jaar
regeren;de vervanging van een alom gewaardeerde premier waardoor een 'kale PvdA 'zonder
Kok overbleef;het gedepolitiseerde klimaat als gevolg van het paarse links/rechtse monster-
16 De kaasstolp aan diggelen.verbond;de geslaagde sanering van overheidsfinanciën en massawerkloosheid en tegelijk een
nog niet goed ingevulde 'post-saneringsagenda '.
Dit gezegd hebbend:er zijn ontegenzeggelijk vermijdbare fouten gemaakt ten aanzien van de
exit -strategie uit paars,de politieke strategie en de campagne.
?er is te rigide vastgehouden aan een minister-presidentiële campagne rond Melkert (een
kopie van de zeer sterk op Kok gerichte campagne van 1994),terwijl de kritiek op hem sterk
toenam.
?de PvdA heeft geen of nauwelijks inhoudelijke punten weten aan te dragen in de campagne
waar twijfelende voormalige kiezers een motief aan konden ontlenen om de partij trouw
te blijven.
?het gebrek aan charisma dat Melkert in de campagne parten zou gaan spelen (getuige de
systematisch-lage uitslagen in de populariteits polls )is volstrekt onvoldoende gecom-
penseerd,noch door het verkiezingsprogramma,noch door de kandidatenlijst,noch door
campagne-creativiteit
?het 'masterplan 'van de PvdA-campagnestrategen was redelijk doordacht,maar in het oog
springen ook:de interne PvdA-gerichtheid,het primaat van risicobeheersing en de zwakke
politiek-inhoudelijke dimensie.Aanvankelijk was de PvdA voorbereid op een titanenstrijd
met de VVD van Dijkstal om de grootste partij.De kern-preoccupatie was echter intern
gericht:men was vooral gespitst op PvdA-campagnerisico 's,met name de verhouding
tussen Kok en Melkert (het Brinkman-syndroom),en minder op de politieke tegen-
standers.Men opteerde voor een vernieuwing en verandering op kousenvoeten,een
beheerspolitieke overgang.De leiderschapswisseling in de PvdA stond daardoor vooral in
het teken van continuïteit met Kok.Geen grote inhoudelijke afstand tussen Melkert en
Kok,tussen Melkert en Paars,maar beoogd was een subtiele stijlbreuk in termen van gene-
ratie en stijl.Men dient zich serieus af te vragen of de casting van Ad Melkert van begin af
aan wel bij dit scenario paste.Stond het imago van Melkert niet volstrekt haaks op de
gewenste niet-Haagse,niet-bestuurlijke menselijke stijl?
?De positie ten aanzien van de paarse coalities was uiterst ambivalent en onbestemd en
uiteindelijk niet haalbaar:geen van de paarse partijen koos de paarse erfenis tot inzet van
de verkiezingen,maar geen van de coalitiegenoten nam er ook werkelijk afstand van of
koos voor een nieuwe koers.Met deze ambivalentie en met het fluwelen PvdA-opvol-
gingsscenario had men het klimaat van depolitisering ? dat een normaal product is van
'grote 'coalities tussen links/rechts-antipoden ? totaal onderschat en niet geproblema--
tiseerd.Zoals de VVD het klassieke gevaar van de verwaarloosde rechtervleugel totaal heeft
onderschat (ondanks eerdere waarschuwingen van Frits Korthals Altes en de afdekkende
werking van Bolkestein onder Paars 1 in dit opzicht).Het zijn met name deze onderschat-
tingen geweest die de ruimte voor Pim Fortuyn hebben geopend.
?Daar moet nog een fatale onderschatting aan worden toegevoegd,die van het 'multicul-
tureel onbehagen 'onder de Nederlandse bevolking (zie daarover meer in hoofdstuk 3).
Depolitisering en 'politieke correctheid 'baarden de populistische volksbeweging van Pim
Fortuyn en deze creëerde andere politieke omgangsvormen.De verkiezingscampagne
werd totaal op zijn kop gezet door het establishment frame ('wij tegen de gevestigde politiek-
journalistieke,zogenaamd politiek-correcte orde ').Door dit in Nederland niet eerder ver-
toonde populistische offensief werd de PvdA ? toch al een 'kale PvdA 'zonder premier-
bonus en de persoon van Kok ? onder druk gezet op zijn Achilleshielen::de multiculturele
samenleving (de spijtzwam tussen de 'materialistische 'en 'post-materialistische 'PvdA-aan-
hang)en het imago van een bestuursregenteske machtspartij.Tegen dit alles is de PvdA,is
De PvdA na de dreun van 15 mei 17.de PvdA-lijsttrekker en zijn de in 1994 en 1998 nog redelijk succesvolle campagne-profes-
sionals,niet opgewassen geweest.Integendeel.
?Na de komst van Pim Fortuyn op het politieke toneel,zat men in zijn maag met het cam-
pagne-masterplan,de wrijvingsloze vervanging van Wim Kok door Ad Melkert in het
Catshuis.Het spel werd uiteindelijk on-Haags gespeeld.Pim Fortuyn had,onder luide
aanmoedigingen van media en bevolking,de Haagse kaasstolp opgelicht en aan diggelen
geslagen en er een Soundmixshow voor in de plaats gezet.In de fraaie bewoordingen van
Gerard van Westerloo:Melkert was 'op eigen Haags terrein,onder zijn eigen Haagse con-
currenten,in hun eigen Haagse taal,zonder twijfel de slimste,de snelste en de meest
gewiekste.(?)Melkert is de politicus onder de politici,de Haagse vakman onder de
Haagse vakmannen.Dat hoeft geen bezwaar te zijn,maar dat is het wel nu er uit het niets
een lange kale man is opgestaan die frontaal de aanval heeft geopend,uitgerekend op de
Haagse vakmannen '.(Van Westerloo,p.39/56).
18 De kaasstolp aan diggelen.2.De PvdA met zichzelf in de knoop:
structurele gebreken en karakteristieken
Naar de smaak van de werkgroep zijn het vooral vier zaken geweest die de PvdA in meer struc-
turele zin zijn opgebroken bij de moeizame strategie-bepaling ten aanzien van de paarse
regeringscoalities en bij de campagne.Het gaat dan om dieperliggende karaktertrekken die
schuilgaan achter de vertrouwensbreuk tussen de PvdA en de kiezers en achter de niet opti-
male conditie van de PvdA.
Om het kort en krachtig te zeggen;het gebrek aan overtuigingskracht van de PvdA in de
verkiezingscampagne vindt zijn oorsprong in de periode daarvoor:in programmatische
onzekerheid;in een halfhartige en gestokte modernisering;in een onopgelost represen-
tatievraagstuk;in een sterk door controlepolitiek gekenmerkte bestuursstijl,in een gebrek
aan maatschappelijke antennes en voelhorens.Daardoor is de electorale positie van de PvdA
ondermijnd;de laatste campagne heeft die ondermijning eerder bevestigd dan gekeerd.
We onderscheiden vier karakteristieken,als gevolg waarvan de PvdA min of meer met zichzelf
in de knoop zit:
a.de PvdA als gesloten bestuurderspartij
b.de PvdA als campagnepartij
c.de PvdA als partij van wie?(het representatievraagstuk)
d.de PvdA als programmatisch onzekere en verdeelde partij
De gesloten bestuurderspartij
Eén van de structurele problemen waarmee de PvdA worstelt,is haar sterk intern-bestuurlijke
gerichtheid.Ze staat daarin niet alleen,noch gaat het om een niet eerder gesignaleerd ver-
schijnsel.Er loopt een rechte lijn van de gemeenteraadsverkiezingen van 1990 en 1994 ('de
wijken in ',zoals toen al werd geroepen op verwijten dat de PvdA zich zou hebben opgesloten
in geblindeerde stadhuizen)naar de Tweede Kamer-verkiezingen van 2002.De PvdA lag als
grootste partij en als langdurige regeringspartij meer onder vuur van de Fortuynistische ver-
wijten van regentendom en gebrek aan democratische bestuursstijl dan de andere partijen.De
PvdA werd bij uitstek de drager van paars in zijn gedaante van arrogante regenten-oligarchie.
Dit mag dan een nogal overdreven beeld zijn,de kritiek verwijst wel naar zeer reële problemen.
Eigenlijk treft de PvdA drie verwijten.Ten eerste gaat het om het controlesysteem van de
interne partijverhoudingen,gericht op machtsbehoud in het centrum van de macht.De partij-
politieke regie verhuisde naar de smalle top aan het Binnenhof,ten koste van PvdA-bestuur en
de Kamerleden.Beheersing van besluitvorming in het parlement en in de partij wordt
noodzakelijk geacht,mede in het felle licht van de media en de campagne-logica.De argus-
ogen van pers en tv speuren steeds naar meningsverschillen;die dienen dus bedekt en
afgedekt te worden.Media vereisen bovendien snelheid en eenduidigheid van optreden,het-
geen haaks staat op discussie en reflectie.Debat wordt geschuwd en naar de marge geduwd.
De PvdA na de dreun van 15 mei 19.Symbolisch voor deze sfeer van debat-angst en intellectueel conformisme is de fractiedisci-
pline,zoals beschreven door Gerard van Westerloo in de NRC Handelsblad -bijlage 'De
Melkert methode '.Een portret van PvdA-monisme en controlepolitiek door de partijleiding
in zijn meest beklemmende en sfeerbedervende gedaante.Zo ook zijn er voorbeelden bekend
van bewindslieden die met alle macht 'eigen 'Kamerleden ervan hebben weerhouden
Kamervragen op gevoelige terreinen te stellen.In te veel opzichten was de PvdA bezig,na 12
jaar regeermacht,in een machtscultuur à la het oude CDA te vervallen ('We run this country ').
In de tweede plaats gaat het dan ook om de proliferatie van partijgenoten in het openbaar
bestuur,om het imago van de Partij van de Almacht (Mark Kranenburg).Niet ontkend kan
worden dat de PvdA goed thuis is in openbaar bestuur en collectieve sector.Er is daar soms
sprake van oververtegenwoordiging en een politiek van bevriende benoemingen.Als verzach-
tende omstandigheid mag gelden,dat 'liberaal 'talent zich vooral aangetrokken voelt tot
bedrijfsleven en marktsector en sociaal-democratisch talent voor de publieke sector.(Dat zou
best wat meer in balans mogen komen,overigens).Meer in het algemeen neemt het verzet in
de samenleving tegen (partij)politieke benoemingen toe.Dat aan de ene kant de maatschap-
pelijke betekenis en verankering van politieke partijen is afgenomen,terwijl tegelijkertijd de
functie als toegangspoort tot bestuurlijke functies is versterkt is een paradox waar veel kie-
zers zich,terecht,ongemakkelijk bij voelen.
In de derde plaats verloor de PvdA onder de Haagse 'kaasstolp ',uiteindelijk door Fortuyn
opgetild,het dagelijks contact met de samenleving.Zowel haar afstand tot de 'gewone kiezer '(inhet bijzonder de lower middle class in de grote steden en aangrenzende gebieden)en tot de intel-
ligentsia nam toe.De PvdA raakte steeds meer aangewezen op politici die op het Binnenhof
uitstekend de weg weten (met alle voordelen van dien),maar daarbuiten veel minder.
Ad Melkert belichaamde dit type politicus bij uitstek.Wie hem persoonlijk verantwoordelijk
maakt voor de verkiezingsnederlaag van de PvdA,vergeet niet alleen dat hij in december 2001
unaniem verkozen werd,maar ook dat een intern-Haagse gerichtheid de hele PvdA kenmerkt
? en niet alleen haar lijsttrekker..
De geslotenheid van de partij komt op allerlei manieren tot uitdrukking.Zo is er te weinig
oog geweest voor de opkomst en agenda van de lokale partijen.Dat loopt parallel aan het
gegeven dat er intern te weinig oog is voor de werkelijkheid van de lokale politiek.Meer in
het algemeen is er bij PvdA-politici en ?bestuurders weinig gevoel voor de kloof tussen tech-
nocratische 'beleidswerkelijkheid 'en 'alledaagse werkelijkheid ',met als sprekend voorbeeld
'de goede bedoelingen en funeste gevolgen 'van het PvdA-onderwijsbeleid (van schaalvergro-
ting tot studiehuis).
Arrogantie van de macht ? resistentie voor kritische signalen van 'beleids-slachtoffers '? is een
aantijging die zowel de PvdA lokaal als nationaal veelvuldig treft.Politiek is ook 'gezag-
hebbend nee kunnen zeggen ',maar daarbij hoort een open attitude en communicatie gericht
op verantwoording en maatschappelijke coalitievorming.Daaraan ontbreekt het vaak,om te
beginnen in de eigen partijorganisatie,waar gewone partijleden en gewone gemeenteraadsle-
den op grote afstand worden gehouden van de daadwerkelijke politiek-bureaucratische
besluitvormingscircuits.
Verder komt het karakter van de gesloten en intern-gerichte bestuurderspartij sterk naar
voren in 'het alles centraal willen regelen '.Die geslotenheid die men ook op lokaal niveau kan
aantreffen,wordt vooral versterkt als gevolg van regeringsdeelname (het dualisme-probleem).
'In twaalf jaar meeregeren is de PvdA veel van haar interne openheid,debatcultuur en interne
democratie kwijtgeraakt '(Joop van den Berg).
20 De kaasstolp aan diggelen.De campagnepartij
De PvdA is in de afgelopen periode niet alleen een bestuurderspartij maar ook een campag-
nepartij geworden:een partij waarin de financiële en personele middelen geconcentreerd
gericht worden op de verkiezingscampagnes;waarin campagnes worden beschouwd als het
ultieme contact met de kiezer annex burger,liefst in focusgroepen bijeen;en waarin verkiez-
ingscampagnes worden gezien als enig overgebleven functie van de partijorganisatie (de par-
tij als kiesvereniging).
Dit verklaart voor een deel de kleurloosheid van de PvdA.In een bestuurderspartij worden
geprononceerde standpunten al gauw als een blok aan het been ervaren,hetzelfde geldt voor
de gepersonaliseerde,media-gefixeerde campagnepartij die de PvdA in de jaren negentig is
geworden ? en wel des te meer naarmate de ster van Wim Kok als premier rees en de PvdA
zich,onder leiding van deskundige campagnemakers,van geavanceerde campagnetechnieken
ging bedienen.Focusgroepen,a-selectieve steekproeven van burgers,werden de 'ogen en
oren 'van de partijtop en zijn adviseurs.Deze vervingen meer alledaagse maatschappelijke sig-
nalen van burgers,debat-uitingen vanuit de civil society en de partij.
De PvdA heeft,zowel in 1994 (toen een totale electorale afgang nog net werd afgewend)als in
1998 (toen de 'premier-bonus 'adequaat werd geïncasseerd)profijt getrokken van haar status als
campagnepartij.Maar wat destijds een voordeel was,sloeg,toen de omstandigheden verander-
den en de 'Kok-partij 'zonder Kok verder moest,in zijn tegendeel om.De angst om de kiezer
voor het hoofd te stoten,kreeg de overhand;campagne voeren ging in steeds meer gevallen
betekenen:de standpunten van je tegenstander overnemen,zodat je daarvan geen last meer
hebt ('de immuniserings of koekoeksstrategie ').Ook werd er steeds meer een apolitieke pro-
grammatisch-neutrale 'campagnetaal ' ontwikkeld::de taal van de politieke allemansvriend.De
logica van mediacampagnes en de logica van partijpolitiek en regeringspolitiek gingen aldus
steeds meer met elkaar botsen,met het risico van ongeloofwaardigheid en hypocrisie.
Het verklaart de wonderbaarlijke vermenigvuldiging van taboes in de PvdA (van de
hypotheekrenteaftrek tot immigratie en integratie);de zwalkende positie van de PvdA op ter-
reinen als de staatsschuld en de criminaliteitsbestrijding;en de algemene sfeer van malaise
die er,als het om het vrije debat gaat,in de PvdA is komen te hangen.
Overigens,niet alleen campagne-overwegingen van machtsbehoud,maar ook gevestigde belan-
gen aan de 'basis 'van de partij hebben aan debatvermijding en taboe-vorming bijgedragen,
bijvoorbeeld ten aanzien van het vraagstuk van de multiculturele samenleving:amendementen
in partijbesturen en op congressen verwijderden problematiserende passages op basis van 'poli-
tiek-correcte 'argumenten.Soortgelijke voorbeelden werden recent door het kamerlid Van
Heemst in Trouw genoteerd voor de gang van zaken in de Tweede Kamerfractie van de PvdA.
De PvdA als puur op de persoon van de lijsttrekker gerichte campagnepartij heeft zichzelf in
de voet geschoten.De campagne van 2002 heeft op dramatische wijze laten zien hoezee
r de
campagne-professionals in het isolement van de war room kunnen mistasten.Overigens
betekent kritiek op de campagnepartij noch een ontkenning van de mediasamenleving die de
westerse wereld in toenemende mate is geworden,noch een pleidooi voor een simpele terug-
keer naar de democratische ledenpartij (zie het interview met de Iers/Nederlandse politi-
coloog Peter Mair in het collega-rapport).Wel is het tijd om de fixatie op verkiezingscam-
pagnes los te laten,ten gunste van systematische maatschappelijke verkenningen;veldwerk
onder kiezers in buurten,steden en op het platteland;een programmatisch debat over bran-
dende maatschappelijke kwesties met inschakeling van maatschappelijke organisaties,aller-
hande burger-intiatieven en dwars door alle generaties heen.
De PvdA na de dreun van 15 mei 21.Partij van wie?
De PvdA staat als gevolg van de maatschappelijke ontwikkelingen niet alleen voor de vraag
welke programmatische vernieuwing zij op basis van haar beginselen voorstaat,maar ook
welke belangen zij wenst te (blijven)representeren en verzoenen?Wat is,met andere woorden,
de sociologische basis van de sociaal-democratie van de 21e-eeuw?Welke groepen wil zij re-
presenteren?
Al sinds haar oprichting beoogt de Partij van de Arbeid een electorale coalitie bijeen te bren-
gen van arbeiders-en middenklasse,van hen die een weg te gaan hebben in emancipatie naar
volwaardig burgerschap en te maken hebben met achterstand of achterstelling,en hen die
vanuit een meer comfortabele positie de sociaal-democratie steunen,uit solidariteit met
anderen,op basis van humanistisch of religieus geïnspireerde ethische gezindheid,of uit wel-
begrepen eigenbelang,omdat zij bijvoorbeeld van de PvdA een goed beheer van de publieke
voorzieningen verwachten.De sociologische verbindingen tussen partij en electorale achter-
ban zijn al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw losser geworden.De 'natuurlijke '
achterban van de PvdA is gefragmenteerd geraakt:grote delen van de traditionele arbeiders-
klasse zijn deel geworden van een brede Nederlandse middenklasse;de PvdA is na de jaren
zeventig in tal van opzichten een 'partij van de collectieve sector 'geworden,voor leraren,ver-
pleegsters en ambtenaren;en nieuwe groepen hebben zich aangediend,met name als gevolg
van immigratie.De toegenomen heterogeniteit van wat de PvdA als haar electorale achterban
wil beschouwen vormt een voedingsbodem voor uiteenlopende en moeilijk te verenigen
belangen.Oude volksbuurten naast nieuwe kenniswerkers,traditionele intelligentsia en
migranten.Uit angst groepen uit haar electoraat van zich te vervreemden heeft zij de
toegenomen wrijving ertussen verdrongen.
Wie de PvdA representeert en wil representeren is één van de klemmende vragen na de
verkiezingen van mei 2002.De modernisering van de sociaal-democratie in Europa (derde
weg/Neue Mitte )is een bewuste poging geweest verder door te breken naar het sociologische
midden,inclusief werkenden in bedrijfsleven en marktsector.Tegelijkertijd heeft de sociaal-
democratie ook de restanten van de oude arbeidersklasse,en in meer algemene zin zij die aan
de onderkant van de arbeidsmarkt werken tot haar achterban gerekend,immigranten en
autochtone Nederlanders.Zij is er niet in geslaagd deze uiteenlopende groepen tegelijkertijd
op geloofwaardige wijze te representeren,maar heeft dit vraagstuk onvoldoende onderkend.
Immigratie en integratie zijn daarbij de splijtende thema 's geworden.Volgens een onderzoek
van het bureau 'Motivaction 'gaat het bij de uitslag van 15 mei om een rechts georiënteerde
opstand van de behoudende massa tegen de complexe,multiculturele samenleving.Die
nieuwe maatschappelijke scheidslijn loopt tussen,zeg maar,SBS-kijkers en het publiek van
Nederland 3.Een soortgelijke stelling wordt verdedigd door Hendrik-Jan Schoo,die spreekt
van een nieuwe klassenstrijd en een Kulturkampf (de Volkskrant ,7-9-2002).
Zie daar het nieuwe representatie-dilemma voor de sociaal-democratie,inclusief het vraagstuk
van de multiculturele samenleving en al hetgeen daar in en op geprojecteerd wordt.Mogelijk
heeft de verkiezingsuitslag van 15 mei een meer structurele ontwikkeling in het electoraat aan
de oppervlakte gebracht die de sociaal-democratie voor langere tijd parten zal spelen:het zou
wel eens zo kunnen zijn dat het voor links,de PvdA voorop,moeilijker is geworden om suc-
cesvolle en robuuste allianties te smeden tussen laagopgeleiden en hoogopgeleiden,armen en
rijken,middenklasse en minder geprivilegieerde groepen ? van autochtone en allochtone
herkomst.
Op lokaal niveau,het maatschappelijk laboratorium voor de PvdA bij uitstek,is het nog niet
22 De kaasstolp aan diggelen.goed gelukt om die allianties te smeden.Voor een belangrijk deel heeft dit te maken met het
feit dat lokale PvdA-bestuurders,net als de hele partij,in verwarring waren over de vraag voor
welke groepen ze dienden op te komen.De toestroom van nieuwkomers komt vooral terecht
in stadswijken waar veel van de traditionele achterban van de PvdA woont of woonde.
Onveiligheid manifesteert zich eveneens als eerste in die wijken.En ook het probleem van
zwarte scholen is daar pregnant aanwezig.Allemaal geen nieuwe problemen,maar wel prob-
lemen waar veel lokale PvdA-wethouders geen oplossing voor vonden.
De PvdA heeft een groot probleem met het zijn van een ware volkspartij.In haar dominante
bestuurscultuur en intellectuelen-debatcultuur is geen plaats,aandacht en respect voor de
laagopgeleide achterban.Vaak ouderen met een groot rood verleden,vakbeweging e.d.die
zich door de PvdA in de steek gelaten voelen,veronachtzaamd en genegeerd.Zij hebben niet
zelden een wrok ontwikkeld tegen de partij door grootschalige bestuurlijke interventies in
hun leefwereld.Hun volkstuinen worden afgepakt,hun huis gesloopt,met docterandussen-
excuses als 'noodzakelijke herstructurering van de voorraad '.
Plaatselijke huurdersverenigingen staan wel garant voor de nodige aandacht en maken zich
deelgenoot van hun problemen,maar ? zoals in het Rotterdamse IJsselmonde ? zo 'n huur-
dersvereniging is nu een lokale politieke partij met 6 zetels in de raad.
Het gaat hier om een belangrijk vraagstuk:de representatie van en communicatie met
lageropgeleiden (we realiseren ons uiteraard dat dit rapport zelf,qua taal en toon,in dat
opzicht nu precies een voorbeeld van het probleem is!)
Een programmatisch onzekere partij
De transformatie van de PvdA in een intern-gerichte bestuurderspartij annex ultra-
voorzichtige campagnepartij,en de dilemma 's rondom het representatievraagstuk zijn echter
niet goed te verklaren zonder een andere,minstens zo belangrijke ontwikkeling in de
beschouwing te betrekken:de algemene programmatische problemen waarmee de PvdA
eigenlijk al sinds de jaren tachtig worstelt.De weg terug naar het politieke midden die Kok
in het begin van zijn politieke carrière insloeg (en die de PvdA uit haar 'eeuwige 'oppositierol
bevrijdde),heeft uiteindelijk niet tot een vernieuwd,overtuigend hervormingsprogramma
geleid,maar de sociaal-democratie in een soort 'verdwijntruc 'doen belanden.
Er is sprake geweest van een gestokt vernieuwingsdebat na de plotselinge regeringsdeelname
in 1989.Op het vlak van de activerende verzorgingsstaat (empowerment ,rechten/plichten)en
werkgelegenheidspolitiek (de poldervariant van de Derde Weg,het PvdA-rapport Niemand aan
de kant )is zonder twijfel programmatische vernieuwing bereikt (voor een deel de verklaring
voor het élan onder Paars 1).Vervolgens zijn in de luwte van de kabinetten-Kok noodzakelijke
koersdebatten over programmatische modernisering achterwege gebleven.Paars 2,en de
PvdA daarbinnen,had een niet goed ontwikkelde 'post-saneringsagenda '.Dit type program-
matisch tekort is de grondoorzaak van het gebrek aan overtuigingskracht en sense of direction
dat de PvdA uitstraalt.
De PvdA na de dreun van 15 mei 23.3.Het programmatisch tekort
In de tweede helft van de jaren tachtig drong het tot de Partij van de Arbeid door dat de wereld
om haar heen zodanig was veranderd,dat een fundamentele heroriëntatie noodzakelijk was
geworden.De maatschappelijke trends (individualisering;mondialisering;technologische
ontwikkelingen)die onze samenleving in de afgelopen periode diepgaand hebben beïnvloed
vormden toen de grondstof voor sociaal-democratische herbezinning.Basis hiervan was het
programmatisch vernieuwingsrapport Schuivende Panelen .Het debat over de actualisering van
uitgangspunten,koers en maatschappelijke positie van de Partij van de Arbeid eindigde
onbeslist.In de veelheid van opinies was het moeilijk een nieuwe richting te ontwaren.De
regeringsdeelname in 1989 maakte een abrupt einde aan deze programmatische discussie.De
harde economische realiteit van het begin van de jaren negentig dwong onaangename keuzes
af.
Onder druk van de regeringsverantwoordelijkheid werd vernieuwing c.q.aanpassing van het
sociaal-democratisch gedachtegoed onvermijdelijk.Vooruitlopend op de modernisering van
de verzorgingsstaat onder het 'Derde Weg '-label van Blair zette de PvdA een koers in die later
door Frank Vandenbroucke in zijn Den Uyl-lezing is omschreven als de 'actieve welvaartsstaat '.
Centrale elementen daarin vormden een activerend arbeidsmarktbeleid,aanpassingen in het
sociale zekerheidsstelsel en een nieuwe balans tussen rechten en plichten,of beter:een nieuw
fundament van incentives .De PvdA ging andere sociaal-democratische partijen in dit opzicht
voor (Clinton:'You were first,Wim ').De PvdA is er in de jaren negentig (overigens met hulp
van anderen)in geslaagd om een effectief werkgelegenheidsbeleid van de grond te krijgen en
om de flexibiliteit van de arbeidsmarkt te bevorderen,zonder tot vergaande ingrepen in de
hoogte van minimumloon en minimum-uitkeringen over te gaan ? en zonder de overleg-
economie onklaar te maken.Ze heeft de VVD op dit terrein een herziening van haar pro-
gramma richting poldermodel afgedwongen en zich terecht van de slogan 'sterk en sociaal '
bediend.Het werkgelegenheidsresultaat is mede op het conto van dit beleid te schrijven en
vormde de kern van het succes van het eerste paarse kabinet.
De verdere noodzakelijke programmatische vernieuwing van de Partij van de Arbeid is
gestagneerd.Na de sanering van de verzorgingsstaat volgde geen post-saneringsagenda voor
hervorming van de publieke sector,institutionele hervormingen in de Europese Unie of een
nieuwe milieupolitiek.Op veel terreinen heeft de sociaal-democratie zich in het defensief
laten dringen (en wel door diezelfde VVD)? zoals op het gebied van de belastingpolitiek en
het privatiseringsbeleid.In andere opzichten verviel ze in overmatig sturend en bureau-
cratisch gedrag (zoals op onderwijsgebied)of verloor ze sterk aan profiel ? niet in de laatste
plaats op terreinen waaraan ze lange tijd mede haar sociaal-democratische identiteit
ontleende,zoals de democratisering van staat en maatschappij;internationale solidariteit en
cultuurpolitiek.In het algemeen is ze verregaand meegegaan met de tendens tot depolitiser-
ing (resp.liberale re-ideologisering),in plaats van beginselpolitiek te combineren met nieuwe,
op sterk veranderde maatschappelijke omstandigheden toegesneden instrumenten.
De oorzaak daarvoor is in belangrijke mate gelegen in het gebrek aan gemeenschappelijk
24 De kaasstolp aan diggelen.gedeelde opvattingen;aan een pluraliteit van meningen die niet door een gezamenlijke sense
of direction worden gebonden.Deze verdeeldheid uit zich niet zozeer in duidelijk afgebakende
tegenstellingen of vleugels binnen de PvdA,maar eerder in een diffuus program met weinig
consistentie.Illustratief zijn in dit verband de pogingen om tot een nieuw beginselprogram-
ma te komen.Sinds de formele opdracht van het PvdA-congres om het program van 1977 te
herzien is bijna een decennium verstreken voordat een tekst werd gepresenteerd.De com-
missie die De rode draden van de sociaal-democratie opstelde bleek intern sterk verdeeld.Het
uiteindelijke resultaat kon noch een minderheid van de commissie,noch het congres beko-
ren.Het stuk werd te weinig markant en onderscheidend bevonden;tot een nieuwe tekst is
het nog niet gekomen.Ondertussen blijven de meningen binnen de PvdA uiteenlopen over
de vraag óf er überhaupt nieuwe beginselen kunnen of moeten worden ontworpen.De lei-
ding van de PvdA heeft zich met het beginselenproject nooit sterk geëngageerd.
Achter een onduidelijke,fletse opstelling blijken vergaande meningsverschillen schuil te
gaan.De verschillen van opvatting over centrale politieke vraagstukken zijn niet op een pro-
ductieve manier tot nieuwe eenheid gesmeed,maar zijn naast elkaar blijven staan.Dat geldt
bijvoorbeeld voor de privatisering van nutsbedrijven.Sociaal-liberalen,die een sterk instru-
mentele visie hebben op de keuze voor markt of staat ('het maakt niet uit door wie het
gebeurt,als het maar efficiënt gebeurt ')staan tegenover 'ouderwetse 'sociaal-democraten,die
juist sterk hechten aan van overheidsweg gefinancierde en georganiseerde,voor iedereen toe-
gankelijke voorzieningen ? niet alleen omdat dat de beste kwaliteit oplevert,,maar ook omdat
het de maatschappelijke samenhang bevordert als alle burgers het gebruik van bepaalde
voorzieningen delen.
We raken hier aan het dilemma brede collectieve sector versus eigen bijdragen of hogere belastingen .
De PvdA maakt zich sterk voor een brede en toegankelijke collectieve sector.De redenering
is dat het politieke draagvlak voor collectieve voorzieningen alleen in stand kan worden
gehouden door breed toegankelijke voorzieningen waar niet alleen de kansarmen van pro-
fiteren maar ook de middenklasse.Echter bij huidige budgetten kan de PvdA weinig doen om
het niveau en de kwaliteit van de collectieve sector op het door haar gewenste peil te brengen.
De PvdA wordt bij de huidige budgetten hoeder van een weliswaar breed toegankelijke maar
eveneens sjofele en tekortschietende publieke sector.
Nu zijn er twee oplossingen om het budget voor de collectieve voorzieningen te vergroten:
eigen bijdragen (bijvoorbeeld in de zorg of het onderwijs)of belastingverhoging.Eigen bij-
dragen worden door de PvdA in het algemeen afgewezen vanwege gevaar voor 'tweedeling '.
Het politieke draagvlak van middenklasse om mee te betalen aan collectieve voorzieningen
vermindert als ze teveel zelf moet betalen.Echter,in belastingverhoging schuilt precies het-
zelfde gevaar.Het politieke draagvlak voor collectieve voorzieningen versmalt ook als de mid-
dengroepen teveel belasting moeten betalen.Hoe moet de PvdA met haar ambitie voor een
kwalitatief hoogwaardige,brede en toegankelijke collectieve sector omgaan als daardoor het
politieke gevaar dreigt dat de middenklasse zich linksom (belastingverhoging)of rechtsom
(eigen bijdragen)afkeert van de publieke zaak?
Een ander dilemma betreft het vraagstuk van individuele vrijheid versus collectieve solidariteit .De
PvdA zit op veel inhoudelijke terreinen gevangen in het dilemma tussen toenemende
behoefte aan individuele vrijheid van burgers en het organiseren van solidariteit voor collec-
tieve voorzieningen.Individualisering en emancipatie van burgers kunnen op gespannen
voet komen te staan met een overheid die een weinig gedifferentieerd pakket publieke goe-
deren en diensten aanbiedt.Het politieke draagvlak voor een brede en toegankelijke publieke
sector is bovendien lastiger te organiseren als het onderscheid tussen wie betaalt en wie prof-
De PvdA na de dreun van 15 mei 25.iteert van publieke voorzieningen scherper wordt.Het sociaal-democratisch compromis
tussen kansarmen en de middenklasse die inmiddels een gebrek aan kwaliteit in de publieke
sector ervaart en zaken op eigen houtje wil regelen,komt daardoor onder druk te staan.De
Partij van de Arbeid weet niet goed raad met dit dilemma.Terwijl sommigen krachtig pleiten
voor consumentensoevereiniteit als nieuw sociaal-democratisch uitgangspunt ('de burger
centraal ')en de ruimte voor eigen bijdragen in zorg en onderwijs sterk willen vergroten,
menen anderen dat uitgangspunten van solidariteit en publieke verantwoordelijkheid zich
daar tegen verzetten.Zij vrezen dat anders onvermijdelijk een tweedeling in het voorzienin-
genniveau zal optreden en verzetten zich daarom tegen het Robin Hood-principe.
Of neem een ander voorbeeld:kansengelijkheid en uitkomstgelijkheid .Het gelijkheidsideaal
wordt door de PvdA soms tot dogma verheven waardoor de PvdA bijna per definitie niet kan
inspelen op maatschappelijke veranderingen.Dit komt bijvoorbeeld tot uitdrukking in de
intrinsieke neiging om alles centralistisch te willen regelen en organiseren.Decentralisatie
zou 'rechtsongelijkheid 'in de hand werken,terwijl decentralisatie en de daarmee gepaard
gaande 'ongelijkheid 'noodzakelijk is om in te spelen op veranderende behoeften van mensen
in verschillende omstandigheden.De PvdA is ook hier sterk intern verdeeld.Dezelfde vorm
van egalitarisme treffen we aan bij het aanbod van publieke diensten,zoals in het onderwijs.
Iedere leerling moet in beginsel hetzelfde onderwijs volgen.Maar kansen voor zwakkere leer-
lingen worden gemist omdat het speciaal onderwijs is afgeschaft.Talentvolle studenten wor-
den kansen ontnomen gezien het verzet tegen topmasters.Gelijkheid van kansen wordt
ondergeschikt gemaakt aan het streven naar gelijkheid van onderwijsuitkomsten en de vraag
is of dat de oorspronkelijke bedoeling was.
Meer in het algemeen is de PvdA geneigd om iedere beleidsverandering te vermengen met
inkomenspolitiek ongeacht wat de doelstellingen zijn van die beleidswijziging.De PvdA lijkt
in sommige opzichten dus niet in staat om helder te definiëren wat de doelen en de midde-
len van haar beleid zijn.
Immigratie en integratie
Of neem ? een laatste en veel uitvoeriger voorbeeld ? het vraagstuk van immigratie en inte--
gratie.In tegenstelling tot wat men geneigd is te denken zijn deze vraagstukken niet
gemakkelijk in te passen in het burgerschapsbegrip van de sociaal-democratie.Bij hun
streven naar een dergelijk volwaardig burgerschap voor iedereen stoten sociaal-democraten
namelijk op de vragen wat dit burgerschap precies inhoudt en tot welk soort gemeenschap de
burgers eigenlijk behoren.
Vanouds zijn sociaal-democraten geneigd deze vragen te beantwoorden langs sociaal-
economische,rechtsstatelijke en politiek-democratische lijnen:de gemeenschap waartoe
burgers behoren wordt bepaald door de constitutionele grenzen.Daaraan ontlenen zij poli-
tieke rechten en verantwoordelijkheden.Zij worden beschermd door een rechtsstaat die
rechten en plichten met zich mee brengt.Hun burgerschap kunnen zij pas waarlijk uitoefe-
nen als zij daartoe ook in sociaal-economische zin voldoende kansen krijgen op ontwikke-
ling en ontplooiing.Vooral dit laatste element heeft in de sociaal-democratische traditie altijd
zwaar gewogen.Een meer culturele benadering in het gemeenschapsdenken is in de
Nederlandse sociaal-democratie niet sterk ontwikkeld.
Het vraagstuk van burgerschap en gemeenschap heeft aan scherpte gewonnen door de komst
van groepen immigranten die in politieke en culturele traditie ver af staan van de
26 De kaasstolp aan diggelen.Nederlandse maatschappij.Vormt deze politieke en culturele afstand een probleem?Volgens
sommigen niet.Bij hen overheerst de opvatting dat het politieke burgerschap (deelgenoot
zijn aan de Nederlandse constitutionele orde)en/of het sociaal-economisch burgerschap (vol-
waardig deel kunnen nemen aan de welvaartsontwikkeling)voldoende voorwaarden vormen
voor inburgering en integratie van immigranten.(De Beer)Volgens anderen zijn deze voor-
waarden misschien wel noodzakelijk,maar niet meer voldoende voor de integratie van
nieuwkomers uit veraf gelegen culturen en dwingt de immigratie van de afgelopen decennia
tot een nieuwe definiëring van gemeenschap en tot nieuwe gemeenschapsvorming.Zij
menen dat de culturele factor van groot belang is voor een succesvolle inburgering.
De politieke uitgangspunten van de sociaal-democratie bieden daarbij echter geen eenduidig
houvast en leiden daarom tot zeer uiteenlopende opvattingen,variërend van het streven naar
assimilatie tot een sterk multiculturalisme.Het spectrum aan gezichtspunten binnen de
Partij van de Arbeid is daarom wel erg breed en onbepaald.De projectgroep Wisselwerking van
de PvdA,onder leiding van Ed van Thijn,heeft in een tweetal rapporten een lans gebroken
voor het bevorderen van interculturaliteit,dat wil zeggen:het actief stimuleren dat mensen
elkaars verscheidenheid leren begrijpen,aanvaarden en waarderen.De rapporten van de pro-
jectgroep bepleiten interactie tussen mensen uit verschillende culturen en ontmoeting van de
verschillende culturele groepen.
Daar tegenover hebben anderen juist de nadruk gelegd op de remmende werking die de cul-
turele achtergrond van sommige groepen immigranten op succesvolle integratie heeft.Zij
zien de diversiteit niet als een asset ,maar als een liability voor de Nederlandse samenleving en
bepleiten daarom een verdergaande acculturalisatie,in plaats van de door de commissie
Wisselwerking voorgestane interculturalisatie.Een krachtige klaroenstoot in die richting gaf
Paul Scheffer in een essay met de onheilspellende titel Het multiculturele drama .Daarin luid-
de hij de noodklok over de zijns inziens gebrekkige integratie van immigranten in de
Nederlandse samenleving en betoonde hij zich een voorstander van een meer cultureel
gerichte inburgering als voorwaarde voor succesvolle integratie.De Nederlandse elite,zo
luidt zijn stelling,heeft de Nederlandse culturele identiteit onvoldoende omlijnd gehouden.
Het achterstallig onderhoud op dit terrein vormt evenzeer een oorzaak voor gebrekkige inte-
gratie als het verzaken van nieuwkomers om zich in de Nederlandse samenleving te
verdiepen.
Arie van der Zwan heeft op andere wijze de culturele herkomst ? of,,zoals Van der Zwan schrijft:
het demografisch profiel ? van immigranten uit Marokko en Turkije aangewezen als compli--
catie voor inburgering.Het vertrekpunt van deze immigranten ? een traditionele platte--
landssamenleving ? staat in sterk contrast tot de moderne Nederlandse diensteneconomie,,
die een beroep doet op geheel andere kwalificaties dan de immigranten meebrengen.De leer-
school der moderniteit die de industriële ondernemingen de plattelandsverlaters in
Nederland hebben geboden,bestaat niet meer.Vandaar dat de achterstand van immigranten
uit deze groepen zo moeilijk kan worden ingelopen.
Een met urgentie gevoerd debat over deze 'nieuwe sociale kwestie 'is in de PvdA verwijtbaar
lang achterwege gebleven.Het werd gesmoord door gemeenplaatsen als 'met veel allochto-
nen gaat het goed ',we moeten oppassen voor stigmatisering ','we zijn voor een tolerante,
veelkleurige samenleving.Enige relativering is wel op z 'n plaats.De verdeeldheid over dit
onderwerp is niet aan de PvdA voorbehouden.Ook is verschil van inzicht en zelfs verdeeld-
heid over belangrijke maatschappelijke vraagstukken niet onbekend in de geschiedenis van
de sociaal-democratie.Een open,serieuze discussie zou het mogelijk maken om met deze
verdeeldheid te leven ? of om op bepaalde onderdelen zelfs tot een vergelijk te komen..Maar
De PvdA na de dreun van 15 mei 27.juist daaraan heeft het de afgelopen jaren ? enkele uitzonderingen daargelaten ? ontbroken..
Daardoor heeft de PvdA een zeer beperkte rol in het migranten-debat gespeeld en is het ini-
tiatief bij andere partijen resp.'lijsten 'komen te liggen.
De sociaal-democratie heeft lange tijd aan dergelijke problemen voorbij gekeken.
Economisch succes maskeerde die zwakte,maar nu dat succes is uitgewerkt treedt zij
duidelijk aan het licht.Dan blijkt dat de meningsvorming in de PvdA over belangrijke
thema 's (zoals Europa,de inrichting van onze economische orde)heeft stilgestaan en dat de
PvdA zich in steeds sterkere mate op het overheidsbeleid is gaan richten en een eigen poli-
tieke visie is gaan ontberen.Bestaat er voor de sociaal-democratie een herkansing (Van der
Zwan)?Het is onze overtuiging dat ook in moeilijke omstandigheden de sociaal-democratie
zich kan aanpassen en hervinden.Maar daarvoor is wel een heroriëntatie nodig.
28 De kaasstolp aan diggelen.4.Brandende kwesties voor de sociaal-
democratie
De Partij van de Arbeid dient in de komende periode ? parallel aan haar werk als opposi--
tiepartij ? een intensief debat te starten over een aantal dringende politieke en maatschap--
pelijke vraagstukken.Een debat in de PvdA zelf,voor PvdA-leden en -sympathisanten,maar
zo ingericht dat ook anderen (burgers,maatschappelijke organisaties,andere politieke partij-
en)aan het debat kunnen deelnemen ? omdat de problemen die ter discussie staan,,niet alleen
de PvdA raken en zeker niet alleen door de PvdA kunnen worden opgelost.
De brandende kwesties hierna,altijd een selectie,zijn thema 's en dilemma 's waarover de PvdA
dringend een intensieve discussie zou moeten voeren,naar de smaak van de commissie,al
was het maar omdat de opvattingen erover in de PvdA sterk uiteen lopen,zoals ondermeer
bleek bij de falende beginselherziening.Deze kwesties zijn naar ons inzicht richtinggevend
voor het sociaal-democratisch programma in de toekomst.Ze weerspiegelen de problemen
en dilemma 's waarop de PvdA de afgelopen jaren 'regerenderwijs 'is gestuit;ze weerspiegelen
oorzaken van de nederlaag van 15 mei,maar ook de vraagstukken waarmee de sociaal-demo-
cratie op internationaal niveau,getuige bijvoorbeeld de meningsverschillende tussen de
Europese sociaal-democratische partijen over de zg.'Derde Weg ',worstelt.
Gebonden aan de verdediging en versterking van een open,pluriforme en actieve samenle-
ving,kunnen de debatten over deze kwesties de ideële kracht voor de sociaal-democratie her-
winnen die ze decennia geleden nog bezat.Ze kunnen de sociaal-democratie een klim uit het
electoraal-programmatische dal en een duidelijk inhoudelijk profiel tegenover het libera-
lisme,de christen-democratie en het rechts-populisme bezorgen.
1.Sterk &sociaal
De Partij van de Arbeid was vanouds verbonden met arbeid in de private sector.Deze relatie
kwam tot uitdrukking in de sterke onderlinge betrokkenheid tussen partij en vakbeweging.
Gaandeweg is de PvdA zich meer gaan richten op verdelingsvraagstukken dan op produc-
tievraagstukken en is zij zich gaan identificeren met de collectieve sector,in politieke oriën-
tatie en in personele zin.Er is geen grote partij waarvan de achterban en vertegenwoordigers
zo sterk met de collectieve sector verknoopt zijn.Door haar gerichtheid op verde-
lingsvraagstukken (van kennis,van inkomen)en publieke voorzieningen (onderwijs,zorg)
werd de PvdA bijna vanzelfsprekend geassocieerd met 'sociaal 'en zijn de verwachtingen ten
opzichte van de partij op die terreinen even vanzelfsprekend hooggespannen.De PvdA vindt
overigens als het erop aankomt inkomensoverdrachten vaak belangrijker dan investeringen
in de sociale en economische infrastructuur,wat niet zelden een spanning tussen 'korte ter-
mijn sociaal 'en 'lange termijn sterk 'oplevert.
Er is daarnaast te weinig systematische aandacht voor een sterke economie en een sterke
economische structuur,zoals de PvdA ook veel te weinig gespitst is op vraagstukken rond
mededinging,corporate governance ,technologie-&patentbeleid en consumentenbelangen.
De PvdA na de dreun van 15 mei 29.Een eenduidig programma daarvoor ontbreekt in de PvdA.Sommigen vinden eigenlijk dat
'sterk 'ondergeschikt hoort te zijn aan 'sociaal 'en dat de opdracht van de sociaal-democratie
vooral bij het laatste ligt.Anderen geven prioriteit aan 'sterk ',maar dan vooral in termen van
financiële politiek.Collectieve lastendruk,begrotingstekort,staatsschuld:dat zijn,volgens de
maatstaven van de EMU,de belangrijkste ijkpunten van een sterke economie.Tenslotte zijn
er diegenen die 'sterk 'primair definiëren in termen van innovatie en ondernemerschap.Zij
kunnen zich waarschijnlijk het beste vinden in de politiek-economische agenda van de door
sociaal-democraten gedomineerde Europese top in Lissabon.Daar formuleerden de
Europese leiders de ambitie op het gebied van de 'sociaal-inclusieve ',kennisintensieve dien-
steneconomie de VS voorbij te streven.
Het ongemak waarmee de PvdA de wereld van de ondernemers en ondernemingen benadert
en het gebrek aan voeling met bijvoorbeeld het midden-en kleinbedrijf illustreren de
ambivalentie ten opzichte van 'sterk '.
2.Ordening in tijden van mondialisering
De internationalisering van de economie,op Europees en mondiaal niveau,heeft een enorme
invloed gehad op onze nationale economieën en op de mogelijkheden voor het voeren van
een nationale economische politiek.Tegelijkertijd lopen de meningen over hoe deze ontwik-
keling tegemoet te treden sterk uiteen in sociaal-democratische kring.Kenmerkend is het
verschil in reactie van onze wester-en zuiderburen.Het Britse New Labour ziet de mondiale
economie als het vanzelfsprekende speelveld waaraan de nationale economie zich aan moet
passen;ruimte voor een eigenzinnige nationale economische ordening bestaat er in die visie
niet.De economische politiek staat in dienst van het nationale concurrentievermogen (be-
leidsconcurrentie op fiscaal,sociaal en mededingingsbeleid met grensoverschrijdende
voordelen maar ook met het nadeel van soevereiniteitsverlies).
De Franse socialisten daarentegen weigeren hun pretentie van een het kapitalisme re-
gulerende economische politiek op te geven,ook in het licht van de nieuwe mondiale ver-
houdingen.Zij houden bijvoorbeeld vast aan een sterke service publique .
Ook in de Nederlandse sociaal-democratie leven zeer verschillende opvattingen over
economische ordening in tijden van mondialisering.Sommigen menen dat Nederland nodig
toe was aan verbetering van marktwerking,zowel in de particuliere ('Nederland kartelland ')
als in de publieke sector (energievoorziening,spoor).Zij beschouwen de Europese liberali-
seringspolitiek als een belangrijke stap vooruit en juichen de toegenomen invloed van aan-
deelhouders in de onderneming toe ('weg met de gesloten bestuurscultuur en het old boys
netwerk ')en tillen niet zo zwaar aan de sterk gestegen beloningen van de ondernemingstop.
Anderen menen juist dat de internationalisering en het Europese beleid de publieke sector
een ongewenst regime van privatisering en marktwerking opdringt,dat ten koste gaat van de
dienstverlening en de onderlinge solidariteit.Zij menen dat een economische orde-
ningspolitiek van continentaal Europese snit nodig en mogelijk is (overlegeconomie,invloed
van stakeholders in ondernemingen,matigende inkomenspolitiek);sterker nog:zij zien dat als
een belangrijke kern van de sociaal-democratische erfenis in Europa.
Een afweging van beide 'modellen 'is nooit inzet van debat in de PvdA geweest;een nieuwe
vormgeving van een gemengde economische ordening evenmin.Volgens de logica van coa-
litiepragmatiek is Nederland ergens halverwege uitgekomen.
30 De kaasstolp aan diggelen.3.Immigratie en de verzorgingsstaat
Mondiale inkomensverschillen en politieke instabiliteit in arme regio 's zorgen voor migratie
en de instroom van asielzoekers.In immigratielanden zoals de VS bestaat een type verzorg-
ingsstaat dat sterke nadruk legt op de individuele verantwoordelijkheid van burgers en sobere
verzorgingsarrangementen kent.Er wordt een sterk beroep gedaan op de pioniersmentaliteit
en het eigen initiatief van migranten om in hun nieuwe samenleving te slagen.In de ver-
zorgingsstaten van het continentaal-Europese type zijn de verzorgingsarrangementen
aanzienlijk uitgebreider.Er wordt een minder sterk beroep gedaan op de individuele inzet
van immigranten.Omdat zij in sociaal-economisch opzicht achterblijven (schooluitval,werk-
loosheid,verpaupering,etc.)neemt de druk op dit type verzorgingsstaat toe.
Voor de PvdA ontstaat hier een existentieel dilemma van interne versus externe solidariteit.
Wil zij de bestaande verzorgingsstaat in stand houden en kiest ze daarom voor een stringent
beleid ten aanzien van migratie en asiel om zo de druk op de verzorgingsstaat binnen de
perken te houden?Of kiest ze voor een ruimhartiger migratiebeleid,gekoppeld aan een
'verkleining 'van de verzorgingsstaat naar Amerikaanse snit (lagere uitkeringen,kleinere
overheid,en meer eigen verantwoordelijkheid)om zo het draagvlak voor die verzorgingsstaat
te handhaven?
4.Wat is links inzake integratie:wie betaalt de prijs?
We onderscheiden twee posities om het debat zo scherp mogelijk te kunnen formuleren:
Positie A.Het vestigingspatroon van migranten en allochtonen heeft geleid tot een extreme
mate van segregatie in de Nederlandse samenleving:er zijn zwarte wijken ontstaan en zwarte
scholen.Tot op zekere hoogte zijn die wijken en scholen het gevolg van 'witte vlucht ',voor een
ander deel lijken ze samen te hangen met een voorkeur van sommige migranten voor etnische
concentratiebuurten,en voor weer een ander deel komt het door sociaal-economische factoren
(arme mensen wonen in arme buurten,en arme mensen zijn vaak allochtoon).De verkleuring
van scholen lijkt bovendien samen te hangen met het toelatingsbeleid dat bijzondere scholen
mogen voeren.Scholen op levensbeschouwelijke grondslag en scholen die werken vanuit een
bepaald didactisch perspectief (Jenaplan,Montessori)zijn vaker wit dan openbare scholen.
Concentratiebuurten en zwarte scholen zijn desastreus voor de integratie van allochtonen en
wentelen de lasten van de immigratie af op de meest kwetsbare autochtone Nederlanders (de
inmiddels beruchte bewoners van de 'oude wijken ').Voor rechtgeaarde sociaal-democraten is
dat verschrikkelijk.Er moet dus zo snel mogelijk worden nagedacht over de spreiding van
zwarte leerlingen over verschillende scholen en over het huisvestingsbeleid (quota van
allochtonen per wijk,gemengd bouwen vooral in villawijken,bewust aanbieden van woningen
in witte wijken aan allochtonen).Dat is eerlijk tegenover allochtone medeburgers.Veel
allochtonen lijken het zorgelijk te vinden dat hun kinderen geen Nederlands meer leren van
vriendjes op het schoolplein,veel allochtonen wonen liever niet in een concentratiebuurt.Het
is ook eerlijk tegenover de minst draagkrachtige autochtone medeburgers die de lasten van de
immigratie veel te lang alleen hebben moeten dragen:hun buurt veranderde,hun buurtschool
veranderde,en zij moesten concurreren met de nieuwkomers op de arbeidsmarkt.Een even-
wichtige verdeling van lusten en lasten eist een spreidingsbeleid.
Positie B.De Nederlandse sociaal-democratie hecht aan alle verworvenheden van de liberale
rechtsstaat,ook aan de vrijheid van vestiging,de vrijheid om te wonen in een buurt met
De PvdA na de dreun van 15 mei 31.gelijkgestemde,gelijksoortige medeburgers en de vrijheid van onderwijs.Deze vrijheden
hebben soms sociaal minder wenselijke gevolgen:villawijken,zwarte buurten,zwarte scholen,
witte scholen.Dat is vervelend,maar het mag geen reden zijn om basale vrijheden in de libe-
rale rechtsstaat ter discussie te stellen.Problemen die zich voordoen moeten binnen dat
kader worden opgelost:zoveel mogelijk extra geld naar zwarte scholen,speciale lesprogram-
ma 's bedoeld om Nederlands te leren spreken in een niet Nederlandstalige omgeving,extra
politie en buurtopbouwwerkers in etnische concentratiebuurten.De sociaal-democratie voelt
mee met de autochtone buurtbewoners die hiervan het slachtoffer worden,maar zij is zo
langzaam aan ook een partij voor de middenklasse en zij is niet van plan die positie prijs te
geven door te gaan praten over de aantasting van vrijheidsrechten,waarvan zij zelf ook de
waarde is gaan beseffen.
5.Wat is links inzake integratie:multiculturalisme of emancipatie?
We onderscheiden schematisch opnieuw twee posities:
Positie A.Nieuwkomers uit niet-westerse landen komen vaak uit een cultuur waarin andere
dingen belangrijk worden gevonden dan in de geseculariseerde,geïndividualiseerde
Nederlandse samenleving te doen gebruikelijk.Zij zijn vaak gelovig moslim,zij hechten aan
hun religie,aan de daarbij horende riten en gebruiken en aan de daarbij horende
gedragsregels.Zij hechten aan vroomheid,kuisheid (vooral voor vrouwen)en aan grotere een-
heden dan het individu (het gezin,de grotere familie,de clan,de etnische groep,de geloofs-
gemeenschap).De sociaal-democratie vindt het belangrijk dat allochtonen,indien zij dit
wensen,deze waarden overeind kunnen houden in hun nieuwe vaderland.Zij strijdt voor het
recht van vrouwen om hoofddoekjes te dragen in de publieke ruimte en in publieke functie,
zij zorgt ervoor dat minderheden daadwerkelijk in staat zijn hun geloof te praktiseren,zij
steunt dus de bouw van moskeeën,en staat positief tegenover de financiering van organisaties
ten behoeve van minderheden.De sociaal-democratie neemt daartoe ook waar mogelijk,
vertegenwoordigers van minderhedengroepen op in diverse gremia en zorgt ervoor dat hun
stem gehoord wordt en dat aan hun belangen tegemoet wordt gekomen.
Positie B.Nieuwkomers uit niet-westerse landen komen vaak uit een cultuur waarin andere
dingen belangrijk worden gevonden dan in de geseculariseerde,geïndividualiseerde
Nederlandse samenleving te doen gebruikelijk.Zij zijn gewend aan autoritaire gezagsrelaties,
zij houden er geen 'onderhandelingshuishouding 'op na tegenover hun kinderen,vrouwen
zijn in het huwelijk ondergeschikt aan hun echtgenoot,ouders hebben zeer veel zeggenschap
over de keuze van een huwelijkspartner voor hun kinderen.Homoseksualiteit is vaak onbe-
spreekbaar.De eer van de familie en de daarmee nauw verband houdende kuisheid van de
vrouwen van de familie zijn buitengewoon belangrijk voor veel allochtonen.
De sociaal-democratie stamt uit de traditie van de verlichting en heeft bovendien een belang-
rijke rol gespeeld in de vrouwenemancipatie.Zij maakt zich ernstig bezorgd over de positie
van vrouwen in met name moslim gemeenschappen.Zij ziet het als haar taak de idealen van
de verlichting ? het belang van keuzevrijheid voor individuen,,het belang van zelfontplooiing
en ontwikkeling,de gelijkwaardigheid van man en vrouw ? uit te dragen binnen allochtone
gemeenschappen.Zij orkestreert daartoe gerichte emancipatiecampagnes,zoals zij in het
verleden de arbeidersbevolking niet alleen financieel wilde helpen,maar ook geestelijk.
'Beschavingsoffensieven 'zijn altijd een belangrijk onderdeel geweest in de sociaal-democra-
tische traditie.
32 De kaasstolp aan diggelen.6.De sociale investeringsstaat
Belangrijk kenmerk van de 'vernieuwde 'sociaal-democratie van de jaren negentig ('Derde
Weg ')is de nadruk op een activerende verzorgingsstaat,die werkenden en werkzoekenden de
hulpmiddelen,zoals scholing,biedt waarmee ze zichzelf op de arbeidsmarkt van de toekomst
staande kunnen houden ('empowerment ').Met dit alternatief voor zowel een neo-liberale
politiek (bezuinigingen)als voor de traditionele verzorgingsstaat (inkomensgaranties)werd
gepoogd om de sociale problematiek van werkloosheid,armoede en uitsluiting effectief aan
te pakken.In veel sociaal-democratische partijen is deze benadering op zichzelf niet echt
omstreden (meer).Wel rijzen de volgende dringende vragen:
?in hoeverre maakt deze empowerment -strategie het voeren van een traditioneel inkomens-
c.q.armoedebeleid overbodig;
?in welke mate behouden uitkeringsgerechtigden een behoorlijke rechtspositie tegenover
publieke of private aanbieders van werk en/of scholing;en in hoeverre zit een sterke
nadruk op 'werk,werk en nog eens werk 'andere participatiemogelijkheden zoals vrij-
willigerswerk in de weg;
?hoe dient meer in het algemeen het sociaal-democratisch debat over de uitruil tussen
gelijke kansen en gelijke uitkomsten gevoerd te worden
?verder is aan de orde de vraag naar de omvang van de publieke sector en de relatie tot een
al dan niet gegeven belastingpeil (politiek draagvlak middenklasse)
7.De meritocratische samenleving
In het verlengde van de nadruk op 'empowerment 'ligt het expliciete pleidooi van de 'Derde
Weg 'voor een meritocratische samenleving;dat wil zeggen:voor een prestatiemaatschappij,
waarin burgers de instrumenten krijgen aangereikt om vooruit en hogerop te komen,maar
voor de verdere uitkomsten daarvan geheel zelf de verantwoordelijkheid dragen ('Men ont-
vangt hengels in plaats van vissen ').
Op de positieve kanten van zo 'n gelijke-startkansen-benadering valt weinig af te dingen.Maar
hoe steekhoudend zijn de bezwaren die vanuit een traditioneel sociaal-democratisch pers-
pectief tegen zo 'n benadering zijn aan te voeren:de omarming van de concurren-
tiemaatschappij;een overspannen nadruk op de eigen verantwoordelijkheid van burgers (wie
slaagt heeft dat allemaal aan zichzelf te danken;wie faalt ook)?Tegenstanders vrezen een ver-
harding van de samenleving,waarin mededogen met het lot van de ander,het besef van
onderlinge afhankelijkheid en erkenning van toeval en geluk bij de verdeling en realisering
van levenskansen naar de achtergrond verdwijnen.
Kortom,het type samenleving dat de Engelse socioloog Michael Young ruim veertig jaar gele-
den in The meritocratic society als schrikbeeld aan zijn lezers voorhield ? en dat ook nog eens
moeilijk te rijmen valt met het belang dat sociaal-democraten plegen te hechten aan sociale
cohesie,maatschappelijke saamhorigheid,e.d..
8.'Nieuwe economie 'of nieuw kapitalisme?
Parallel aan de discussie over de rol van de overheid in de economie loopt het debat over de
houding die de sociaal-democratie tegenover het (grote)bedrijfsleven en tegenover de nieuwe
De PvdA na de dreun van 15 mei 33.economie moet innemen.Sommigen komen rond uit voor hun voorkeur voor een
bondgenootschap met topondernemers en voor een open,offensieve benadering van de
economie,inclusief bevordering van een gunstig investeringsklimaat (via belastingfaciliteit-
en en infrastructurele voorzieningen)en van de dynamiek van de markt.
Anderen nemen niet een volstrekt andere positie in,maar leggen wel de principiële vraag op
tafel in hoeverre de sociaal-democratie het begrip 'kapitalisme 'analytisch en politiek nog
bruikbaar vindt en of ze haar programma nog mede op een nieuw compromis tussen kapi-
taal en arbeid wil toesnijden.Dit is meer dan een woordenspel ? en voorlopig nog een zeer
omstreden kwestie.De uitersten in de sociaal-democratie plegen elkaar wel te vinden in de
formulering dat de sociaal-democratie 'een markt-economie,geen marktmaatschappij 'nastreeft en
een commercialisering van de samenleving zal bestrijden.
9.Een sterker Europa vraagt om meer Euroscepsis
Onderzoek in vrijwel alle landen van Europa toont aan dat er grote steun is voor de Europese
gedachte,maar dat er een groot wantrouwen bestaat tegenover de instellingen van de
Europese Unie en tegenover steeds verdergaande integratie.Mensen houden het tempo niet
bij en keren zich af van de afstandelijk-elitaire manier waarop Europa gevormd wordt.De
Europese instituties worden steeds machtiger,maar verliezen tegelijkertijd aan legitimiteit.
Wanneer er sprake is van macht zonder legitimiteit kunnen er op termijn twee dingen
gebeuren:of de democratie wordt uitgehold,of de instellingen leggen het loodje.
De PvdA moet deze Europese Kwetsbaarheid met enige urgentie benoemen en problematise-
ren.Zij kan het debat over een hernieuwde afbakening tussen Europese en nationale compe-
tenties en het einddoel van de Europese integratie niet langer uit de weg gaan en moet nieuwe
Europese constructies en methodes onbevangen en creatief bediscussiëren en beoordelen.
Het schone ideaal van een Europese Federatie heeft te veel als een molensteen om de nek van
de PvdA gehangen.De Europese Unie is na de grootste uitdaging uit haar bestaan,de uit-
breiding met dertien kandidaat-lidstaten,niet meer vergelijkbaar met de Unie van de Zes.
Zoals ook de positie van een middelklein land als Nederland aan structurele verandering
onderhevig is.Oude posities,instincten en realiteiten moeten daarmee wijken en vragen om
een debat,dat niet alleen wordt gedragen door de 'Europeanen 'maar ook door niet in Brussel
ingevoerde nieuwe generaties.
De PvdA is de pijnlijke discussie te zeer uit de weg gegaan tot waar federalisme politiek haal-
baar en realiseerbaar zou zijn en op welke onorthodoxe wijzen de legitimiteit van Europa bij
de burgers versterkt kan worden.Het taboe op renationalisering en intergouvernementele en
nationaal-parlementaire constructies dient in het Europese debat van de PvdA te worden los-
gelaten,zoals ook Euroscepsis als productieve debat-inbreng moet worden omhelsd.
10.Opnieuw:de kwaliteit van het bestaan
In de marge van de controverses tussen markt-en staats-georiënteerde sociaal-democraten
wordt de discussie over de milieuproblematiek en de kwaliteit van het bestaan in bredere zin
gevoerd.Deze thema 's hebben wel een plaats in de officiële programma 's,maar krijgen in het
debat dat tussen en binnen sociaal-democratische partijen in Europa is gevoerd,niet de aan-
dacht die ze verdienen.
34 De kaasstolp aan diggelen.Het gaat dan ondermeer om onderwerpen die betrekking hebben op de onbedoelde
negatieve effecten van een hoogontwikkeld economisch-technologisch systeem en van een
sterk toegenomen welvaart:
?de dilemma 's van groei en milieubehoud,die alleen maar groter worden naarmate de
materiële rijkdom,als gevolg van een succesvolle economische ontwikkeling elders in de
wereld,verder toeneemt;
?risico 's en risicobeperking in een hoogtechnologische samenleving;de grenzen die we in
acht willen nemen bij de sterk toegenomen maakbaarheid van de natuur (bijv bij de
geboortetechnologie en bij genetisch gemodificeerde planten en dieren);
?een groei-gefixeerde samenleving,waar tegenover bevordering van de kwaliteit van pro-
ducten,inkomensmatiging en consumptiebeperking kunnen worden ingezet.
Hoe zwaar wil de sociaal-democratie deze thema 's aanzetten?
11.Het WAO-dilemma
Door goede verzekering van arbeidsongeschiktheid via de WAO bestaat het risico dat werkne-
mers en werkgevers zich onvoorzichtiger gedragen dan nodig en dat misbruik van de
regeling wordt gemaakt:voor werkgevers door via de WAO overtollige werknemers af te laten
vloeien van de arbeidsmarkt;voor werknemers door de WAO te gebruiken als vervroegde uit-
tredingsregeling
Om misbruik te voorkomen kan de overheid twee dingen doen.De overheid kan de keu-
ringscriteria aanscherpen door bijvoorbeeld mensen met vage (psychische)klachten geen toe-
gang meer te geven tot de WAO.Ook kan ze de uitkeringen verlagen.Mensen zullen dan
voorzichtiger worden omdat ze meer opgezadeld worden met de nare gevolgen van
nalatigheid en daarom minder snel aanspraak op een sociale verzekering maken.De onver-
mijdelijke consequentie van beide maatregelen is dat de prijs wordt betaald door diegenen
die wel terecht van de WAO gebruik (hadden kunnen)maken.De PvdA zit met het dilemma
dat niets doen het WAO-probleem verder vergroot,maar dat wèl ingrijpen linksom (strengere
criteria)of rechts-om (lagere uitkeringen)een onvermijdelijke prijs heeft in termen van recht-
vaardigheid.
12.Rood en groen
De oplossing (of wat al mooi zou zijn:de beheersing)van de milieuproblematiek blijft,alle
ups and downs in de populariteit van het thema ten spijt,één van de dringendste opgaven
waarvoor de sociaal-democratie zich gesteld ziet.Maar hoe dient die problematiek te worden
gedefinieerd:
?als een economisch vraagstuk,d.w.z.als een kwestie van economische groei,die de ruimte
schept om de kwaliteit van het milieu te verbeteren;
?als een technisch vraagstuk,dat vooral om vergroting van milieu-efficiency en milieu-pro-
duktiviteit draait;
?als een cultureel vraagstuk,waarmee vooral een vergaande verandering van cultuur en le-
vensstijl gemoeid is,van 'onthaasting 'tot versobering en 'echte welvaart '?
De PvdA na de dreun van 15 mei 35.13.Misdaad of straf
Welke positie kiest de sociaal-democratie in het debat over criminaliteit en criminaliteitsbe-
strijding?Blijft ze nadruk leggen op een humanistische visie op misdaad en straf,waarin
bestrijding van de oorzaken van criminaliteit een minstens zo belangrijke plaats inneemt als
de bestrijding van die criminaliteit zelf;en waarin socialisatie van de delinquent op de voor-
grond blijft staan?Of kiest ze,in de Amerikaanse traditie,voor een veel sterkere nadruk op
rechtshandhaving ('zero tolerance ');op afschrikking en vergelding als grondslagen van het
strafrecht;en op de bijbehorende versterking van de juridische positie van het slachtoffer?
14.Normen en waarden:de koudwatervrees voorbij
De PvdA kent een zekere koudwatervrees tegen het spreken in termen van normen en waarden.
Historisch is dat verklaarbaar,gezien de tamelijk verstikkende,vrijheidsberovende conservatief-
christelijke cultuur die in Europa lange tijd dominant is geweest en waarop democratie,vrijheid
van meningsuiting,arbeiders-vrouwen-en homo-emancipatie bijvoorbeeld moesten worden
bevochten.Kerk noch overheid moeten opnieuw publieke zedenmeesters worden in die beteke-
nis,zoals ook de 'normen en waarden 'van de nieuwe Nederlandse godsdienst,de Islam,aan
harde grenzen van democratie,gelijkheid en beschaving moeten worden gebonden.
Het debat over de revitalisering van normen en waarden dient de PvdA evenwel volop te
voeren.Normen en waarden-discussies die over onderling respect van mensen voor elkaars
vrijheid gaan,over 'hufterig 'gedrag in het publiek domein en over het naleven van elemen-
taire fatsoensregels die alle weldenkende mensen van goede wil koesteren,daarover is een
debat in de civil society en politiek uiterst nuttig en urgent.Het is tijd de schaduwzijden te
bediscussiëren van met name de zorgwekkende combinatie van 'vrijheid/blijheid '(anythinggoes )en de commercialisering van de samenleving.De sociaal-democratie is het aan haar
eigen 'moralistische 'traditie van strijd tegen onrecht,uitbuiting en onrechtvaardigheid ver-
plicht om naast een 'smalle 'moraal (leefbaarheid)ook het debat over een brede moraal
(macro-ethiek)te revitaliseren:duurzaamheid,omgang met armoede en mondiale
ongelijkheid e.d.
Het is ook tijd om te bespreken hoe de overheid zelf weer gebonden kan worden aan de pu-
blieke normen van zorgvuldig bestuur en consequente (norm)handhaving.Enschede,
Volendam,de oplossingspercentages van misdaad en overtreding,de bouwfraude:zij zorgen
voor een vertrouwensbreuk tussen overheid en burger en ondermijnen de publieke moraal.
Een andere kwestie is deze:over welke normen en waarden hebben we het precies?Bestaan
er specifiek westerse of Nederlandse waarden en normen en hoe verhouden die zich tot het
vraagstuk van multi-etnische integratie?En waar ligt het aangrijpingspunt voor het debat en
handelen,bij de burger en de civiele samenleving,of bij staat en politiek?
15.De hervorming van de publieke sector:de klant nooit koning?
De kwaliteit van de publieke dienstverlening was één van de centrale thema 's in de campagne
voor de Tweede Kamerverkiezingen.In het onderwijs en in de zorg,zo vonden ook velen in
de PvdA,gaat het niet goed (genoeg).Langs welke weg zou de publieke sector hervormd
moeten worden?
36 De kaasstolp aan diggelen.We raken hier aan het dilemma brede collectieve sector versus eigen bijdragen of hogere belastingen .
De PvdA maakt zich sterk voor een brede en toegankelijke collectieve sector.De redenering
is dat het politieke draagvlak voor collectieve voorzieningen alleen in stand kan worden
gehouden door breed toegankelijke voorzieningen waar niet alleen de kansarmen van pro-
fiteren maar ook de middenklasse.Echter bij huidige budgetten kan de PvdA weinig doen om
het niveau en de kwaliteit van de collectieve sector op het door haar gewenste peil te brengen.
De PvdA wordt bij de huidige budgetten hoeder van een weliswaar breed toegankelijke maar
eveneens sjofele en tekortschietende publieke sector.
Nu zijn er twee oplossingen om het budget voor de collectieve voorzieningen te vergroten:
eigen bijdragen (bijvoorbeeld in de zorg of het onderwijs)of belastingverhoging.
Eigen bijdragen worden door de PvdA in het algemeen afgewezen vanwege gevaar voor
'tweedeling '.Het politieke draagvlak van middenklasse om mee te betalen aan collectieve
voorzieningen vermindert als ze teveel zelf moet betalen.Echter,in belastingverhoging
schuilt precies hetzelfde gevaar.Het politieke draagvlak voor collectieve voorzieningen ver-
smalt ook als de middengroepen teveel belasting moeten betalen.Hoe moet de PvdA met
haar ambitie voor een kwalitatief hoogwaardige,brede en toegankelijke collectieve sector
omgaan als daardoor het politieke gevaar dreigt dat de middenklasse zich linksom (belast-
ingverhoging)of rechtsom (eigen bijdragen)afkeert van de publieke zaak?
Daarnaast gaat het hierom.Er is een stroming ? in de Nederlandse politiek en in de PvdA ?
die de versterking van de positie van burger als consument centraal stelt.Marktwerking aan
de vraagzijde in de vorm van het persoonsgebonden budget,vouchers en 'rugzakjes ',moet de
keuzevrijheid van de consument vergroten en daardoor het aanbod van publieke diensten
meer laten aansluiten op de wensen van de klant.Dat is een van de lijnen in het verkiezings-
programma van de PvdA.Voorstanders zien in deze 'burger-als-klant 'benadering zelfs een
nieuwe grondslag voor de sociaal-democratie.Anderen vinden deze pretentie sterk over-
dreven.Meer keuzevrijheid voor de consument zorgt niet per definitie voor een beter aanbod
van publieke diensten,bijvoorbeeld als gevolg van personeelsgebrek (in onderwijs en zorg).
En ? tweede tegenwerping ? hoe zit het eigenlijk met de solidariteit als beter gesitueerde
burgers extra zorg en onderwijs kunnen gaan inkopen?Ontstaat er dan niet een tweedeling
in ons stelsel van publieke voorzieningen?Zij menen dat voor de hervorming van de publieke
sector een verbetering van de positie van de professionals zoals leraren,artsen en verplegers
cruciaal is.Weer anderen geloven dat de overheid sowieso niet tot klantvriendelijkheid in
staat is.De overheid zal nooit kunnen differentiëren zonder bureaucratische overlast en nooit
de keuzevrijheid en variëteit kunnen bieden vergelijkbaar met de markt.
16.De bestuurder of de burger aan de macht?
De vernieuwing van de democratie vormde een van de kernthema 's van het eerste paarse
regeerakkoord.Het resultaat na acht jaar sociaal-liberale samenwerking valt de voorstanders
ervan nogal tegen:een minimale referendummogelijkheid en de zogenaamde 'dualisering 'in
het lokale bestuur.De PvdA is eigenlijk buitengewoon ambivalent gebleven over de agenda
voor democratische vernieuwing.Van harte ging het nooit.Achter de sociaal-democratische
twijfel gaan diepgaande meningsverschillen schuil De eerste betreft de mate van directe poli-
tieke democratie die men wenselijk acht.Tegenover de ? meer plebiscitaire ? opvatting dat de
burgers meer mogelijkheden moeten krijgen om hun stem direct te laten horen (referendum,
gekozen burgemeester en commissaris van de koningin)staat de opvatting dat onze demo-
De PvdA na de dreun van 15 mei 37.cratie nu eenmaal een representatieve is:burgers horen in deze laatste opvatting het moei-
lijke werk van wikken en wegen aan de gekozen bestuurders over te laten.Allerlei vormen van
inspraak:prima.Maar uiteindelijk is het de volksvertegenwoordiging die beslist.De
benoemde ambtsdragers in het openbaar bestuur (zoals de burgemeester)zien zij eerder als
een factor van stabiliteit dan als strijdig met democratische principes.
Een tweede tegenstelling heeft betrekking op de rol die de politiek (nog)kan spelen.Aan de
ene kant zijn er de verdedigers van het zogenaamde primaat van de politiek.Zij menen dat de
politiek het belangrijkste centrum van besluitvorming is en moet blijven.Anderen menen
daartegenover dat de politiek deze pretentie niet meer waar kan maken.Zij vinden dat een
agenda voor democratische vernieuwing zich niet alleen moet richten op de hervorming van
het politieke stelsel,maar in bredere zin op de democratisering van de samenleving.Zij
leggen meer nadruk op vormen van medezeggenschap,controle en verantwoording buiten de
politieke besluitvormingskanalen:in ondernemingen,instellingen in de publieke sector,in
buurten en wijken.
17.De inrichting van Nederland:Nederland parkstad?
Nederland kent een betrekkelijk uitgebreid instrumentarium op het gebied van de
ruimtelijke ordening.De druk op de ruimte is tegelijkertijd buitengewoon groot.Wie de
kaart kent waarop alle stedelijke uitbreidingen in Nederland geregistreerd zijn,schrikt van
het resultaat:Nederland lijkt een grote stad te worden.Willen we dat eigenlijk wel?En is die
ontwikkeling stuurbaar?Welk toekomstbeeld heeft de PvdA van de inrichting van
Nederland?Moet worden geaccepteerd dat de ruimtelijke ordening het resultaat is van
ongecontroleerde individuele beslissingen?Of hebben overheid en politiek een sturende en
begrenzende rol?
Binnen de sociaal-democratie staan twee opvattingen tegenover elkaar.Aan de ene kant
staan zij die rood en groen,stad en platteland,streng van elkaar willen scheiden en de over-
heid daarbij een sturende rol toekennen.De ruimtelijke druk van woonwensen moet binnen
de contouren van de stad worden opgevangen.Daartegenover staan zij die willen meebuigen
met de onvermijdelijk geachte maatschappelijke ontwikkeling.Zij kiezen voor vloeiende
overgangen tussen rood en groen (landschapspark)en voor meer ruimte voor lokale en par-
ticuliere initiatieven.Welke sociaal-democratische uitgangspunten geven hier richting?
18.Vluchtelingenkampen of armoedebestrijding?
Links en de PvdA hebben zich op het terrein van Ontwikkelingssamenwerking sterk in het
defensief laten drukken.Tot diep in eigen kring bestaat grote twijfel over de effectiviteit en
kwaliteit van ontwikkelingssamenwerking ('helpt hulp?',verergert ontwikkelings-samenwer-
king niet afhankelijkheidsrelaties).De benadering van 'good governance 'heeft aan het wegglij-
dende maatschappelijk draagvlak tegenwicht willen bieden,maar heeft wellicht eerder de
scepsis vergroot door de nadruk op ontbrekende instituties en de aanwezigheid van corrup-
tie en schijndemocratie.De PvdA heeft te weinig deze twijfel benoemd en geproblematiseerd.
Angst om draagvlak aan te tasten en angst om de heilige 1%-lobby in gevaar te brengen
hebben de PvdA,het expert-centrum voor Derde Wereld-vraagstukken,weerhouden van een
nieuwe toonaangevende debat-positie op het terrein.
38 De kaasstolp aan diggelen.Het kerndebat op het terrein van Ontwikkelingssamenwerking betreft de verhouding tussen
internationale migratiestromen en ontwikkelingssamenwerking.De 21e-eeuw wordt de eeuw
van 'global governance of migration '.Binnen de ontwikkelingslobby,die in de PvdA een
sterke stem heeft,wordt de migratieproblematiek al snel als bron van 'vervuiling van het
budget 'gezien.Vluchtelingenopvang in landen in de Derde Wereld gaat ten koste,zo menen
zij,van structurele armoedebestrijding.Dit debat over nieuwe ontschotting tussen migratie
en ontwikkelingssamenwerking,binnenlands en buitenlands beleid dient de PvdA onbevan-
gen te voeren.Voortaan 1 %BNP voor Lubbers?
19.Vergrijzing en de solidariteit tussen generaties
De samenleving vergrijst in rap tempo.Een steeds groter deel van de bevolking is ouder dan
65.In 2040 is het aantal 65-plussers t.o.v.het aantal werkenden zo 'n 40%.Dit zet de soli-
dariteit tussen de generaties onder druk omdat de jongeren de kosten moeten opbrengen
van de AOW.Daarnaast zijn ouderen grootverbruikers van gezondheidszorg.Deze wordt
steeds duurder door technische ontwikkelingen in de zorg en stijgende arbeidskosten
('Baumols ziekte ').Bij ongewijzigd beleid zal door de vergrijzing de collectieve lastendruk
met zo 'n 10%-punten van het BBP toenemen.De PvdA legt ? terecht ? nadruk op de finan--
ciele kanten van het vergrijzingsvraagstuk en op de noodzaak om in dat kader de staatss-
chuld verder te verminderen.Echter,belangrijke aanvullende maatregelen om de gevolgen
van vergrijzing te verzachten zijn niet bespreekbaar:de verhoging van de pensioenleeftijd,
de fiscalisering van de AOW en de beperking van de VUT.Ook activering van het omvan-
grijke leger inactieve oudere werknemers wordt door de PvdA maar mondjesmaat onderste-
und door hervormingen in de sociale zekerheid.Echter,inzet op verlenging van het arbei-
dzame leven en de activering van oudere werknemers maken het budgettaire probleem van
het aflossen van de staatsschuld minder stringent waardoor er meer armslag ontstaat voor
andere beleidsterreinen zoals onderwijs,zorg en veiligheid.Een niet uitgedebatteerd dilem-
ma derhalve.
20.Onrechtvaardige belastingen?
De PvdA heeft zich ten aanzien van de hypotheekrenteaftrek en van fiscale subsidies op de
pensioenen te krampachtig opgesteld.Voorzichtigheid op dit gebied is op zichzelf begri-
jpelijk.Het gaat om politiek gevoelige onderwerpen die aan de welvaart van veel mensen
raken.Aan de andere kant gaat het om 'belastinguitgaven 'die de overheid veel,en in de
toekomst steeds meer,geld kosten.
Zowel de hypotheekrenteaftrek als de pensioensubsidies zijn onrechtvaardig omdat de meest
welgestelden verreweg het meeste profiteren van deze regelingen.Bovendien kunnen
vraagtekens geplaatst worden bij de doelmatigheid van deze regelingen omdat ze woning-en
kapitaalmarkten verstoren.Het zou de PvdA sieren als er eindelijk een serieus debat gevoerd
zou worden over een eventuele vermindering van deze fiscale subsidies en hoe dat eventueel
vorm te geven zonder al te grote consequenties voor de middengroepen.
De PvdA na de dreun van 15 mei 39.21.Is het ieder voor zich of doen we het samen?Over progressieve samenwerking
Als er inderdaad sprake is van een langdurige ruk naar rechts in Europa of zelfs van een alge-
hele rechts-populistische revolte,niet zelden leunend op xenofobie en nationalistische,anti-
Europese sentimenten,wat betekent dit dan bijvoorbeeld op korte en langere termijn voor de
verhouding van de PvdA tot ander
e progressieve partijen (GroenLinks,D66,SP)?Hoe te
voorkomen dat de onderlinge bestrijding van elkaar belangrijker wordt dan oppositie tegen
een centrum-rechts kabinet dat zich rekent tot de politieke familie van Aznar en Berlusconi?
Nauwere samenwerking,in en buiten de Tweede Kamer,moet worden nagestreefd.
Overwogen zou kunnen worden om bij de aanstaande Europese verkiezingen een gezamen-
lijke kandidatenlijst te voeren,anticiperend op een mogelijk tweepartijensysteem in Europa,
een conservatieve formatie tegenover een progressief Europees blok.
Tot slot
De Partij van de Arbeid dient,zoals gezegd,in de komende periode ? parallel aan haar belang-
rijke werk als oppositiepartij ? een intensief debat te starten over brandende kwesties als hier--
boven aangeduid.Een debat in de PvdA zelf,maar niet alleen voor PvdA-leden en -sympa-
thisanten,maar zo ingericht dat ook anderen (burgers,maatschappelijke organisaties,andere
politieke partijen)aan het debat kunnen deelnemen ? alleen al omdat de problemen die ter
discussie staan,niet alleen de PvdA raken en zeker niet alleen door de PvdA kunnen worden
opgelost.
Voor de PvdA gaat het dan in hoofdzaak om twee dingen:1.de noodzaak om te komen tot
heldere keuzes en politieke duidelijkheid;2.de ontwikkeling van een debat-en partijcultuur,
waarin verschil van mening als wezenstrek van een levende politieke partij wordt gekoesterd;
en waarin het vermogen bestaat om met dissidentie,minderheidsopvattingen,en zelfs ver-
gaande meningsverschillen om te gaan.
Dat sluit het belang van een verbindend perspectief uiteraard allesbehalve uit.Dit wordt juist
eerder urgenter.Niet alleen uit een oogpunt van consistentie,maar ook omdat de
aantrekkings-en overtuigingskracht van politieke partijen als de PvdA mede afhangen van
hun uitgangspunten en visie op de ontwikkeling van de samenleving.De scherpte van deze
visie en uitgangspunten zullen (weer)moeten groeien in de dagelijkse politieke praktijk,lan-
delijk en lokaal,en in het politiek-maatschappelijk debat zoals hier met kracht bepleit.Alleen
door al deze dingen te doen komt de PvdA uiteindelijk uit haar electoraal-programmatische
dal omhoog en zal haar attractiewaarde en maatschappelijke potentie toenemen.
40 De kaasstolp aan diggelen.5.Samenvatting &aanbevelingen
Samenvatting
Wat ging er mis?Wat zijn de oorzaken van de ongekende verkiezingsnederlaag die de Partij
van de Arbeid op 15 mei leed?Waarom werd in het bijzonder (zij het niet alleen)de sociaal-
democratie 'afgerekend 'op een beleid dat weliswaar enkele zeer zwakke plekken vertoonde,
maar over het geheel genomen de toets der kritiek redelijk leek te kunnen doorstaan?
In dit korte rapport hebben we vastgesteld dat bijzondere,voor de PvdA ongunstige
omstandigheden (waaronder het vertrek van Wim Kok;een paarse coalitie die niemand meer
wilde voortzetten;de opkomst van een charismatisch populist)zwaktes blootgelegd hebben
die de partij al langer parten speelden,maar die door het aanvankelijke succes van paars en
zijn premier aan het oog werden ontrokken.'15 mei 'kan,als het om de PvdA gaat,moeilijk
gescheiden worden van wat er in de jaren negentig mis is gegaan.Waarmee het onverwachte
en explosieve van de uitslag als geheel allerminst gerelativeerd is.
Eén van de structurele problemen waarmee de PvdA worstelt,en zij overigens niet alleen zo
hebben we in de tweede paragraaf geconstateerd,is haar sterk intern-bestuurlijke gerichtheid.
Wat dat betreft loopt er een rechte lijn van de gemeenteraadsverkiezingen van 1990 en 1994
('de wijken in ',zoals toen al werd gezegd)naar de Tweede Kamer-verkiezingen van 2002.
Onder de Haagse 'kaasstolp 'verloor de PvdA het dagelijks contact met de samenleving.Zowel
haar afstand tot de gewone kiezer (in het bijzonder de lower middle class in de grote steden en
aangrenzende gebieden)en tot de intelligentsia nam toe.De PvdA raakte steeds meer
aangewezen op politici die op het Binnenhof uitstekend de weg weten (met alle voordelen van
dien),maar daarbuiten veel minder.Ad Melkert belichaamde dit type politicus bij uitstek.Wie
hem persoonlijk verantwoordelijk maakt voor de verkiezingsnederlaag van de PvdA,vergeet
niet alleen dat hij in december 2001 unaniem verkozen werd,maar ook dat een intern-Haagse
gerichtheid de hele PvdA kenmerkt ? en niet alleen haar lijsttrekker..
Daarnaast ? en in het verlengde daarvan ? is er de kleurloosheid van de PvdA..Ze typeert de
bestuurderspartij,waarin geprononceerde standpunten al gauw als een blok aan het been
worden ervaren,maar ook de campagnepartij die de PvdA in de jaren negentig is geworden.
De PvdA heeft,zowel in 1994 (toen een totale electorale afgang nog net werd afgewend)als in
1998 (toen de 'premier-bonus 'adequaat werd geïncasseerd)profijt getrokken van haar status
als campagnepartij.Maar wat destijds een voordeel was,sloeg,toen de omstandigheden
veranderden en de 'Kok-partij 'zonder Kok verder moest,in zijn tegendeel om.De angst om
de kiezer voor het hoofd te stoten,kreeg de overhand;campagne voeren ging in steeds meer
gevallen betekenen:de standpunten van je tegenstander overnemen ('immuniseren ').
Campagne-en programmatisch-politieke logica gingen aldus steeds meer met elkaar botsen.
Het verklaart de wonderbaarlijke vermenigvuldiging van taboes in de PvdA;de zwalkende
positie van de PvdA op sommige terreinen (de staatsschuld,de criminaliteitsbestrijding);en
de huiver voor het vrije (interne en externe)debat.
Daaraan moet nog iets worden toegevoegd.Zeker naarmate het aantal jaren regeringsverant-
De PvdA na de dreun van 15 mei 41.woordelijkheid steeg en het uitoefenen van politieke macht vanzelfsprekender werd,kreeg de
partijcultuur (net als indertijd bij het CDA)minder aangename trekken.De PvdA ging,als
voertuig van de macht,steeds meer op een 'banenmachine 'c.q.'uitzendbureau 'lijken;private
en publieke belangen werden in de interne menings-en besluitvorming lang niet altijd goed
gescheiden.Maar het meest van invloed op de partijcultuur was de zg.'controle-politiek 'van
de Haagse PvdA-leiding,bedoeld om het intern-bestuurlijke proces zo wrijvingsloos mogelijk
te laten verlopen en de eigen machtsposities intact te laten.Het welbewust blokkeren van het
interne debat;de sanctie die in de fractie (en in het partij in het algemeen)op onafhankelijk
denken kwam te liggen;pogingen om de besluitvorming van het PvdA-congres te mani-
puleren en om gekozen partijbestuurders buitenspel te zetten:de (toenmalige)fractieleiding
en de (toenmalige)bewindslieden dragen er directe verantwoordelijkheid voor ? net als de
partijbestuurders en de fractieleden die het lieten gebeuren.
De transformatie van de PvdA tot een interne gerichte,vaak angstige en arrogante campag-
nepartij staat,zo kan de derde paragraaf van dit rapport worden samengevat,niet los van de
algemene programmatische problemen waarin de PvdA eigenlijk al sinds de jaren tachtig
verkeert.De weg terug naar het politieke midden die eind jaren tachtig de PvdA uit haar
'eeuwige 'oppositierol bevrijdde,heeft uiteindelijk niet tot een vernieuwd,overtuigend her-
vormingsprogramma geleid,maar de sociaal-democratie in een soort 'verdwijntruc 'doen
belanden.Op dit identiteitsverlies bestaat één duidelijke uitzondering.De PvdA heeft in de
jaren negentig (met hulp van anderen)een effectief werkgelegenheidsbeleid gevoerd en de
flexibiliteit van de arbeidsmarkt bevorderd,zonder minimumloon en minimum-uitkeringen
verregaand te verlagen ? en heeft de VVD op dit terrein gedwongen..Op veel andere terreinen
heeft ze zich echter in het defensief laten dringen (belastingpolitiek,privatiseringsbeleid;of
is ze veel te veel meegezogen in bureaucratische regeldrift (zoals spreekwoordelijk gebeurd is
op onderwijsgebied)en heeft ze in het algemeen sterk aan sociaal-democratisch profiel ver-
loren.Aldus heeft ze een gedepolitiseerd klimaat helpen creëren waarin het populisme van
Fortuyn kon gedijden.
De programmatische onzekerheid en verdeeldheid van de sociaal-democratie zijn overigens
niet in een paar maanden,met nieuw elan en nieuwe mensen,op te heffen.Lange termijn
ontwikkelingen als een sterk toegenomen welvaart,individualisering en de internationalise-
ring van de economie zetten traditionele sociaal-democratische oplossingen op losse
schroeven;nieuwe problemen (migratie,milieu,een verlies aan sociale samenhang)vragen
om veel meer dan 'werk,werk en nog eens werk '.
Aanbevelingen
Welke aanbevelingen aan de Partij van de Arbeid moeten hier nu uit volgen?Mede vanwege
de zeer korte periode waarin de werkgroep haar werkzaamheden moest verrichten,beperken
we ons tot een aantal meer algemene aanbevelingen ? in de wetenschap dat daarmee,,
noodgedwongen,specifieke problemen in termen van 'partijmanagement ',zoals de organi-
satie en 'aansturing 'van de campagne en campagneteam in de naaste toekomst blijven
liggen.Een eerste serie aanbevelingen betreft het klimaat in de Partij van de Arbeid.Want
het maatschappelijk,politiek en electoraal herstel van de PvdA begint met het doorbreken
van een gesloten,bleke en soms onaangename partijcultuur.Van groot belang zijn in dat
verband:
42 De kaasstolp aan diggelen.1.Selectie van volksvertegenwoordigers
De selectie van volksvertegenwoordigers (lokaal,nationaal,Europees)die aanspreekbaar
zijn;een blikveld hebben dat tot ver buiten de vergaderzaal reikt;en die weten te luisteren
én te overtuigen.
2.Stimulering van vrij debat:Politiek Forum,kenniscentra en ledenkrant op andere leest
Stimulering en actieve deelname aan het vrije debat,intern en extern ? ook als het voor de
sociaal-democratie netelige onderwerpen betreft.
Het scheppen van organisatorische garanties voor zo 'n debat:
?door een prominente rol toe te kennen aan het Politiek Forum als inhoudelijk-pro-
grammatisch 'partijparlement '(mits ook hier signalen van buiten de PvdA systematisch
bij de discussies worden betrokken);
?door de 'kenniscentra 'van de PvdA in genoemde richting om te vormen;
?door het in het leven roepen van een open,professioneel geleide ledenkrant die de dis-
cussie zoekt in plaats van futloze propaganda te verspreiden.
3.Een andere bestuurscultuur
Een bestuurscultuur waarin interne en externe bestuurlijke integriteit het wint van puur
strategisch gedrag,procedureel gerommel en achterkamertjespolitiek.
4.Leiderschap
Het leiderschap van de PvdA is in goede handen bij wie deze waarden uitdraagt en in de
praktijk brengt ? en angst en arrogantie openlijk vaarwel zegt..
We verwijzen voor meer concrete aanbevelingen op het vlak van partijcultuur en de mo-
dernisering van de partij-organisatie graag naar het hiernavolgende rapport Onder een gesloten
dak groeit géén gras van onze collega-werkgroep Organisatie en Politieke Cultuur.
Een tweede serie aanbevelingen betreft de vraag,hoe de sociaal-democratie,langzaam maar
zeker,haar programmatische onzekerheid en verdeeldheid op een aantal terreinen kan over-
winnen.Hoe de maatschappelijke en politieke ontwikkeling niet alleen te volgen,maar ook
actief te beïnvloeden?
5.Debat over brandende kwesties
Daartoe dient de Partij van de Arbeid o.i.in de komende periode ? parallel aan haar belang-
rijke werk als oppositiepartij,met name in het parlement ? een intensief debat te starten
over een aantal dringende politieke en maatschappelijke vraagstukken:de brandende
kwesties van de sociaal-democratie.Een debat niet alleen voor PvdA-leden en -sympa-
thisanten;maar zo ingericht dat ook anderen (burgers,maatschappelijke organisaties,
andere politieke partijen)aan het debat kunnen deelnemen ? alleen al omdat de problemen
die ter discussie staan,niet alleen de PvdA raken.In het vorige hoofdstuk zijn tal van kern-
thema 's waarover de PvdA een intensieve discussie zou moeten voeren,aan de orde gesteld.
Ze zijn,nogmaals,naar ons inzicht richtinggevend voor het sociaal-democratisch pro-
gramma in de toekomst.Ze weerspiegelen de problemen en dilemma 's waarop de PvdA de
afgelopen jaren 'regerenderwijs 'is gestuit;de oorzaken van de Dreun van 6 maart en 15
mei;vraagstukken waarover soms diepgaande verdeeldheid binnen de PvdA leeft (wat
ondermeer gebleken is bij de mislukte herziening van het beginselprogramma,zij het
De PvdA na de dreun van 15 mei 43.helaas weinig gearticuleerd);maar ook de vraagstukken waarmee de sociaal-democratie op
internationaal niveau,getuige bijvoorbeeld de meningsverschillen tussen de Europese
sociaal-democratische partijen over de zg.'Derde Weg ',worstelt.
We sluiten daarom af met een derde serie aanbevelingen:
6.De lokale politiek als laboratorium en proeftuin
Koester en versterk de lokale politiek als proeftuin voor vernieuwing van sociaal-democra-
tische politiek.Voor democratische vernieuwing,voor de integratie van immigranten,voor
verbeteringen in het publiek domein.Een heroriëntatie van de lokale politiek is na
'Rotterdam 'een kernthema voor de PvdA.Geslaagde voorbeelden van lokale politiek kun-
nen ook elders voor successen zorg.
7.Nieuwe maatschappelijke coalities
De PvdA dient haar contacten met de 'civil society 'te versterken.Haar sterk interne
gerichtheid kwam de afgelopen jaren ook tot uiting in een verschraling van de contacten
met meer of minder verwante maatschappelijke organisaties:vakbeweging,milieuorgani-
saties van Greenpeace en Milieudefensie tot Natuurmonumenten;de Consumentenbond
en andere consumentenorganisaties,huurdersverenigingen,ontwikkelingssamenwerkings-
organisaties e.d..Het aanhalen van de banden met dergelijke organisaties is voor de soci-
aal-democratie,zowel in termen van machtsvorming als van ideeënontwikkelingen,onont-
beerlijk.
8.Een nieuw 'mission statement 'over identiteit als nabrander van het debat
Voer de debatten over de brandende kwesties als noodzakelijk voorwaarde voor de formu-
lering van een nieuw beginselprogramma over de identiteit van de sociaal-democratie,een
nieuwe programmatische koers en (op)positiebepaling.
9.Nieuwe modellen van politiek bedrijven
Maak van deze debatten modellen van een nieuwe manier van politiek bedrijven.Laat ver-
schillende politieke generaties aan het woord,herontdek het karakter van een volkspartij,
herinvoer de politieke briefings à la Rottenberg over actuele kortsluitingen tussen beleid en
de publieke opinie binnen en buiten de PvdA;onderneem maatschappelijke verkenningen
buiten alle gebaande partijpolitieke paden.
10.Kleine partij in grote beweging
Maar plaats ook het brandende kwestie-en beginseldebat in internationaal perspectief.
Haak aan bij Grundwerte-debatte,Policy Reviews en Réflections van zusterpartijen,al was het
maar om te anticiperen op de vermoedelijke komst van een tweepartijenstelsel in Europa,
progressief tegenover conservatief.
44 De kaasstolp aan diggelen.Bijlage
Gespreksronde
De Werkgroep Politiek Inhoudelijke Koers heeft gesproken met de volgende personen:
Wim Kok
Ad Melkert
Dick Benschop
Ruud Koole
Eberhard van der Laan
Willem Witteveen
Jan van Ingen Schenau
Jacques Monasch
Daarnaast is ondermeer gesproken met:
Mark Bovens,Rudy Andeweg,Martijn Lampert (Motivaction),Theo Roes (SCP),Philip van
Praag,Yvonne van Mastrigt,onderzoekers van Intomart en medewerkers van het PvdA-par-
tijkantoor
Enkele belangrijke bronnen
?de discussiebijdragen over 'Na de dreun 'in Socialisme &Democratie
?de series 'Wat is links?'en 'Rechts aan zet 'in resp.de Volkskrant en NRC Handelsblad
?Geert Mak,100 jaar na Koudekerke ,Wibautlezing Centrum voor Lokaal Bestuur,februari
2001
?Gerard van Westerloo,Prinsendrama ,2002
?Tom van Dijk &Erik Oppenhuis,'15 mei en de PvdA '(Intomart)?May May Meijer,'Zonder identiteit geen partijprofiel,zonder partijprofiel geen politiek '
(analyse media-berichtgeving VU)
?talrijke individuele adviezen van leden en sympathisanten van de PvdA
?de verslagen van de regionale PvdA-bijeenkomsten (Michael Juffermans)plus René Cuperus,
'De Dreun volgens de leden '
?groepsbijdragen vanuit de PvdA:
-Een Onstuitbare Vernieuwing.Voorstellen voor vernieuwing binnen de Partij van de Arbeid van de
groep kandiadten voor de Tweede Kamer (Paul Maes,Bert Kreemers,Varina Tjon A Ten e.a.)
-'Open brief Partijvernieuwing '(Titus Livius.e.a.)
-bijdrage Multi-Etnisch Vrouwennetwerk PvdA
?de verslagen van de bijeenkomst met het personeel van het partijbureau
?het programma van het door Die Zeit ,het Duitsland Instituut van de Universiteit van
Amsterdam en de Wiardi Beckman Stichting georganiseerde seminar op 6 september 2002
in Hamburg 'Die rechtspopulistische Wende in Europa.Am Ende der europäischen Wahlsaison
2001/02.'Neues holländisches Modell 'und 'deutscher Sonderweg '?,
De PvdA na de dreun van 15 mei 45
Partij van de Arbeid