Vrije meningsuiting moet beter bewaakt
Politie en justitie
Boris Dittrich
24-09-2002 - D66 maakt zich grote zorgen over de sfeer in onze
samenleving die de vrijheid van meningsuiting bedreigt. Het vrij en
onbevangen verkondigen van je mening, ook als die controversieel is,
is een grondrecht. Boris Dittrich vindt het mede naar aanleiding van
de bedreigingen aan het adres van Ayaan Hirsi Ali onaanvaardbaar dat
het kabinet zich in deze stil houdt.
Het afgelopen half jaar heeft duidelijk gemaakt dat een ongewenste
mening aanleiding kan zijn voor dreigementen, soms zelf
levensbedreigend. Het kabinet houdt zich stil en de politie adviseert
soms om je mond te houden en onder te duiken. D66 vindt dat dit
onaanvaardbaar is en dat het grondwettelijk recht op vrijheid van
meningsuiting te allen tijde moet gelden. Boris Dittrich heeft naar
aanleiding hiervan, en meer in het bijzonder naar aanleiding van de
recente bedreigingen gericht aan Ayaan Hirsi Ali, mondelinge vragen
gesteld aan de minister van Binnenlandse Zaken, Remkes.
Dittrich vroeg Remkes en het kabinet luid en duidelijk afstand te
nemen van de dreigende sfeer waardoor vrijheid van meningsuiting wordt
beperkt. Tevens wil D66 dat de handelwijze van de politie bij
bedreigingen structureel wordt opgezet en aangepakt. Samenwerking
tussen de AIVD (voormalige BVD) en de verschillende politieregios is
daarbij noodzakelijk. Remkes heeft aangegeven dat hij, net zoals D66,
de huidige situatie verafschuwt en dat meningen vrij en zonder schroom
verkondigd moeten kunnen worden. Bovendien zegde hij Dittrich toe dat
de richtlijn over hoe te handelen bij persoonsdreigementen wordt
aangepast.