De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
IZ/IC/2002.1638
datum
10-09-2002
onderwerp
Landbouw- en Visserijraad 23-24 september, Brussel Agenda
bijlagen
Geachte Voorzitter,
Hierbij deel ik u mede namens de Staatssecretaris voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, mee dat op maandag 23 en dinsdag 24 september 2002 te Brussel een vergadering zal worden gehouden van de landbouw- en visserijministers van de Europese Unie. Tijdens de Europese Raad van 21 en 22 juni in Sevilla is overeengekomen dat met ingang van het Deens Voorzitterschap de landbouwraad en de visserijraad samengevoegd zouden worden. Dit om de doeltreffendheid van de Raad te versterken met oog op de uitbreiding van het aantal lidstaten van de Unie. De Raad van 23 en 24 september aanstaande zal de eerste gecombineerde landbouw- en visserijraad zijn.
De voorlopige agenda bevat een elftal punten. De vergadering begint met een openbaar debat over het transport van levende dieren. Vervolgens zal de Commissie de Raad informeren over BSE. Er zal een oriënterend debat plaatsvinden over genetische gemodificeerde voedingsmiddelen en veevoeder alsmede over de Mid-term review. Over het voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van een beschikking tot verbetering van de communautaire landbouwstatistieken zal een gemeenschappelijk standpunt gezocht worden. Verder zal de Commissie een stand van zaken geven met betrekking tot het Europees Actieplan voor biologische voedingsmiddelen en biologische landbouw. Op verzoek van de Spaanse delegatie zal onder het agendapunt diversen gesproken worden over de laatste stand van zaken betreffende de onderhandelingen met derde landen over wijn.
Wat visserij betreft zal gesproken worden over de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid alsmede over een voorstel tot wijziging van de TAC/quotum verordening.
datum
10-09-2002
kenmerk
IZ/IC/2002.1638
bijlage
1. Goedkeuring van de voorlopige agenda
2. Goedkeuring van de lijst met A-punten
3. Openbaar debat: Vervoer van levende dieren
Het Deens Voorzitterschap heeft aangegeven veel belang te hechten aan
een verscherping van regelgeving voor het transport van dieren.
Vooruitlopend hierop heeft het Voorzitterschap een discussiedocument
gepresenteerd over de maximale reistijd bij het transport van levende
dieren alsmede de intensivering van de controle daarop. Daarover zal
tijdens de Raad in de vorm van een openbaar debat worden
gediscussieerd.
Ten aanzien van de maximale reistijd geeft het Voorzitterschap aan de
voorkeur te hebben voor kortere reistijden voor slachtvee. De geldende
Europese regelgeving gaat uit van maximum reistijden van acht uur voor
eenhoevigen als ook voor runderen, schapen, geiten en varkens. Ook
Nederland is voorstander van kortere reistijden, voor zover deze in
Europees verband kunnen worden afgesproken. Het streven is dat
slachtdieren in principe in Nederland of in de nabije regio worden
geslacht. Het transport van slachtdieren zou niet langer mogen duren
dan acht uur of moeten worden beperkt tot een afstand van maximaal 500
kilometer. Het spreekt voor zich dat naleving van de regelgeving is
gebaat bij verbeterde handhaving en intensievere
informatie-uitwisseling tussen de lidstaten. Ik zal conform
bovenstaande het Nederlands standpunt in de Raad naar voren brengen.
4. Hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid
Het Voorzitterschap heeft van het hervormingspakket drie voorstellen
geagendeerd. Het betreft het voorstel tot wijziging van de verordening
met betrekking tot beheer en duurzame exploitatie van visbestanden
(zogenaamde basisverordening), het voorstel tot wijziging van de
verordening inzake structurele acties in de visserij (zogenaamde FIOV
verordening) en een voorstel met noodmaatregelen voor de sloop van
vissersvaartuigen. Deze drie verordeningsvoorstellen vormen de kern
van het hervormingspakket.
Een eerste reactie over het hervormingspakket is U op 4 juni j.l.
(brief viss. 2002/3934) toegezonden.
Na de Visserijraad van 11 juni j.l. zijn de voorstellen in Raadskader
meer in detail besproken. Daarbij is door de lidstaten overeenkomstig
de in de Visserijraad ingenomen standpunten geïntervenieerd. Het
Voorzitterschap wenst in de komende Raad een oriënterend debat te
voeren. Dit op basis van een aantal vragen die zij zal voorleggen aan
de Raad. De inhoud van deze vragen is nog niet bekend, maar deze
zullen naar verwachting betrekking hebben op de onderdelen
bestandbeheer en structuurbeleid.
De Staatssecretaris zal conform de eerder uitgezette en door de Kamer
geaccordeerde lijnen interveniëren
5. Voorstel tot wijziging van de TAC/quotum verordening
De Europese Commissie heeft een aantal wijzigingen voorgesteld in de
in december 2001 aangenomen TAC/quotum verordening. Deze wijzigingen
zijn onder meer noodzakelijk om uitvoering te geven aan een aantal
instandhoudingsmaatregelen van NAFO (Visserijorganisatie voor het
noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan), ICCAT ( Internationale
Commissie voor de instandhouding van tonijn in de Atlantische
Oceaan) en IBSFC ( Internationale Visserijcommissie voor de Oostzee).
Daarnaast stelt de Commissie bij enkele bestanden wijzigingen in de
toegestane vangsthoeveelheden voor dit jaar voor. Voor Nederland zijn
met name tong in de Golf van Biscaye, schol in het Skagerrak en
Kattegat alsmede schol in de Noordzee van belang. De voorgestelde
verhoging van de schol TAC ( Total Allowable Catch) in het Skagerrak
en Kattegat vloeit voort uit de met Noorwegen gemaakte en door de
Visserijraad in december 2001 bevestigde afspraak om op basis van
nieuw wetenschappelijk advies deze TAC te herzien.
Het voorstel tot verlaging van de tong TAC in de Golf van Biscaye komt
voort uit het Raadsbesluit van december 2001 om vóór eind juni 2002
het TAC niveau voor dit bestand in het licht van nieuw
wetenschappelijk advies te herzien. Met betrekking tot schol in de
Noordzee heeft Noorwegen uit haar aandeel in de schol TAC een
hoeveelheid van 1500 ton naar de Gemeenschap getransfereerd. Voor de
Nederlandse visserij betekent dit een verhoging van het quotum
Noordzee schol met 577 ton.
Ofschoon ik van mening ben dat de Europese Commissie ten aanzien van
het tongbestand in de Golf van Biscaye de afgesproken termijn van eind
juni 2002 had moeten respecteren, kan ik instemmen met het voorstel.
Zoals eerder meegedeeld aan uw Kamer is naar aanleiding van signalen uit de sector over toename van het scholbestand nagegaan of er aanleiding bestaat ook te pleiten voor ophoging van de TAC voor schol op de Noordzee. Door het RIVO zijn verschillende analyses uitgevoerd en zijn de signalen besproken in de werkgroep voor demerasale bestanden van de ICES. Op grond van de analyses en de inzichten in de werkgroep bleek dat het aanvragen van een tussentijds advies voor Noordscholzee niet zal leiden tot een advies tot ophoging. Een dergelijk door de Europese Commissie gevraagd advies aan de ICES vormt de basis onder eventuele voorstellen tot ophoging.
6. BSE
De Commissie zal een mondelinge toelichting geven over de laatste
stand van zaken binnen de Europese Unie met betrekking tot BSE. Er
hebben zich bij dit dossier de afgelopen tijd weinig nieuwe
ontwikkelingen voorgedaan.
7. Genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders
Ten aanzien van het voorstel van de Europese Parlement en de Raad
inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders staat
een oriënterend debat op de agenda.
Het voorstel betekent een belangrijke aanvulling op en aanscherping
van de bestaande regelgeving voor zowel de milieu- en markttoelating,
als de etikettering van genetisch gemodificeerde organismen (GGO's) en
genetisch gemodificeerde (GG) levensmiddelen.
Belangrijke elementen in het voorstel voor GG-levensmiddelen en
-diervoeders zijn:
* Het loslaten van het aantoonbaarheidscriterium als uitgangspunt
voor de etikettering en traceerbaarheid van GG-levensmiddelen en
-diervoeders.
* In de voorstellen zijn drempelwaarden van maximaal 1% opgenomen
voor de technisch onvermijdbare vermenging met GGO's, waaronder de
regelgeving niet van toepassing is.
* Naast GGO's en GG-levensmiddelen worden nu ook GG-diervoeders
onder de reikwijdte van de regelgeving gebracht.
* De verplichte monitoring na marktintroductie door de
vergunninghouder van onvoorziene effecten van GGO's op de
gezondheid van mens en milieu wordt nu uitgebreid met
GG-levensmiddelen en GG-diervoeders.
* Voor GG-levensmiddelen en -diervoeders wordt een meer
gecentraliseerde, geharmoniseerde vergunningenprocedure
voorgesteld, waarin de beoordeling van zowel milieu- als voedsel-
en diervoederveiligheidsaspecten door de Europese
Voedselautoriteit centraal staat en de inbreng van de
afzonderlijke lidstaten belangrijk is teruggebracht.
Ik zal mij positief uitspreken over het voorstel. Het voorstel biedt
belangrijke waarborgen voor de door ons gewenste verantwoorde
ontwikkeling van de moderne biotechnologie in de agrofoodsector.
Tevens zijn de voorstellen een belangrijke stap op weg naar de
opheffing van het de facto moratorium op de markttoelating van nieuwe
GGO's en GG-producten in de EU. Voorwaarde is wel dat het nieuwe
regime handhaafbaar en uitvoerbaar moet zijn voor het bedrijfsleven en
geen onevenredige handelsbelemmeringen mag hebben voor derde, met name
ontwikkelingslanden.
8. Mid-Term Review
Tijdens de Raad van 15 juli jongstleden presenteerde de Commissie de
tussenbalans (Mid-Term Review) van het gemeenschappelijk
landbouwbeleid. Een verslag van deze landbouwraad is u toegezonden per
brief van 11 augustus 2002.
Het Voorzitterschap zal tijdens de Raad verslag doen van de stand van
zaken met betrekking tot de Mid-term review.
Na een eerste bespreking in de Raad van 15 juli jongstleden, vonden
meer gedetailleerde besprekingen plaats in onder meer het Speciaal
Landbouw Comité en enkele Raadswerkgroepen. Hoewel door de diverse
landen veel vragen zijn gesteld over de onderbouwingen en gevolgen van
de voorstellen, kunnen deze in dit stadium volgens de Commissie
moeilijk worden beantwoord. De uitwerking van de gevolgen zou pas
duidelijk kunnen als de richting van de koers ook duidelijk zou zijn.
Voorlopig blijven de standpunten van de Lidstaten nog behoorlijk ver
uiteen liggen.
Ik zal erop aandringen dat de Commissie spoedig helderheid kan
verschaffen met betrekking tot de verschillende vragen die er bestaan,
zodat een weloverwogen standpunt over de voorstellen kan worden
ingenomen.
9. Communautaire landbouwstatistiek
Ter tafel ligt een voorstel tot verlenging van een beschikking tot
verbetering van de communautaire landbouwstatistiek uit 1996. Deze
beschikking geeft de Commissie de
beschikking over instrumenten om het systeem van de communautaire
landbouwstatistiek aan te passen aan de ontwikkeling van de behoeften
aan statistische informatie voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid.
Het tijdspad van de beschikking loopt dit jaar af. Daar de aanpassing
nog niet volledig is afgerond, vraagt de Commissie de Raad om een
gemeenschappelijk standpunt in te nemen over verlenging van dit
instrument tot en met 2007. Ik zal het voorstel van de Commissie
steunen.
10. Europees Actieplan voor biologisch geproduceerd levensmiddelen en
biologische landbouw
In 1999 en 2001 zijn door de Commissie in samenwerking met
respectievelijk Oostenrijk en Denemarken, twee conferenties
georganiseerd over de biologische landbouw. De conclusie van de
laatste conferentie (Kopenhagen, mei 2001) was dat de ontwikkeling van
een Europees Actieplan een goed instrument zou zijn voor de
bevordering van de biologische landbouw.
Ik zal mijn waardering uitspreken voor het initiatief van de Europese
Commissie gezien de importantie van biologische landbouw als één van
de vormen van duurzame landbouw. Daarbij zal ik aangeven dat in het
Europees Actieplan een duidelijke rolverdeling moet bestaan tussen
overheid en marktpartijen, waarbij de laatste eindverantwoordelijk
zijn voor een verdere groei van de keten en de markt. Tevens moet de
afweging plaatsvinden op welk niveau - Europees of nationaal - welke
maatregelen het meest effectief en efficiënt werken.
11. Diversen
a. Wijnakkoorden
Op verzoek van de Spaanse delegatie is de stand van zaken met
betrekking tot de onderhandelingen van de Europese Commissie over
de zogenaamde wijnakkoorden met derde landen op de agenda
geplaatst. De doelstelling van de bilaterale overeenkomsten is het
waarborgen van eerlijke concurrentie tussen de landen van de
Europese Unie, die een lange traditie van wijnproductie kennen, en
nieuwe wijnproducerende landen. In de overeenkomsten zouden
bepalingen opgenomen moeten worden over onder meer de bescherming
van geografische aanduidingen en traditionele uitdrukkingen
alsmede over oenologische praktijken. Spanje wil tijdens de Raad
met name de stand van zaken met betrekking tot de onderhandelingen
met de Verenigde Staten ter sprake brengen. De onderhandelingen
met de Verenigde Staten stroef.
Ik zal indien opportuun aangeven dat Nederland graag ziet dat de
onderhandelingen spoedig op een voor alle partijen bevredigende
wijze worden afgerond.
b. organisatie van de werkzaamheden
De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
dr. C.P. Veerman
---