---
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den
Haag Directie Integratie Europa Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 21 september 2002 Auteur G.A. Beschoor Plug
Kenmerk DIE/447/02 Telefoon 070-3485005
Blad 1/11 Fax 070-3484086
Bijlage(n) - E-mail die@minbuza.nl
Betreft Geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken en Externe
Betrekkingen van 30 september 2002
Zeer geachte Voorzitter,
Conform de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij de geannoteerde
agenda van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 30 september
a.s. aan te bieden.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van
30 september 2002
Algemene zaken
Stand van zaken overige Raadsformaties
In het kader van zijn horizontale, coördinerende functie zal de Raad kort de
werkzaamheden van de overige Raadsformaties bezien en, waar noodzakelijk,
bespreken.
Voorbereiding Europese Raad Brussel (24-25 oktober 2002)
De Europese Raad van Sevilla (juni 2002) heeft in het kader van de verbetering van de werkmethoden besloten dat de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) de Europese Raad intensiever zal voorbereiden. Hiertoe stelt de RAZEB vier weken van tevoren een geannoteerde agenda op die vervolgens evolueert naar een optie-papier of ontwerp-conclusies, waarop de Europese Raad zijn besprekingen kan baseren. Voor de Europese Raad van Brussel betreft dit de onderwerpen uitbreiding en Kaliningrad. Een en ander zal nader worden voorbereid door de RAZEB van 22 oktober a.s..
De Europese Raad in Brussel in oktober 2002 wordt een belangrijk moment voor
de uitbreiding van de Unie. Hier wordt immers vastgesteld welke landen
voldoen aan de toetredingscriteria en dus kunnen toetreden, mits zij erin
slagen de onderhandelingen succesvol af te ronden. Voor een aantal
hoofdstukken, vooral die met institutionele of financiële consequenties, is
het noodzakelijk het exacte aantal toetreders te kennen alvorens een
definitieve positie kan worden ingenomen en een totaalresultaat kan worden
uitonderhandeld.
Vast staat dat in ieder geval Bulgarije en Roemenië (en Turkije, waarmee
niet wordt onderhandeld) nog niet ver genoeg zijn om bij een eerste groep
toetreders te horen. Voor de overige tien kandidaat-lidstaten dient eerst
het oordeel van de Commissie te worden afgewacht. Dit advies van de
Commissie wordt, evenals met de jaarlijkse voortgangsrapportages, verwacht
op 9 oktober - op Nederlands verzoek een week eerder dan tot voor kort was
voorzien. De rapportages en adviezen zullen uw Kamer onmiddellijk toegaan,
zo spoedig mogelijk gevolgd door een appreciatie van de regering. De
regering zal de kandidaat-lidstaten individueel en op hun eigen merites
beoordelen en daarbij alle relevante factoren betrekken en alle opties open
houden.
Het Deense voorzitterschap streeft ernaar dat Europese Raad van Brussel ook
overeenstemming bereikt over een gezamenlijk EU-standpunt ten behoeve van
het financiële eindpakket van de onderhandelingen (de hoofdstukken landbouw,
structuurfondsen en begroting). Nederland volgt in dit debat de lijn van het
strategisch akkoord. Voorts zij verwezen naar de regeringsnotitie over de
uitbreiding van de Unie die uw Kamer eerdaags zal worden toegezonden.
De kwestie Kaliningrad wordt verderop in de geannoteerde agenda behandeld.
Conventie
De Conventie is na het zomerreces van de 'luisterfase' overgegaan in de
'studiefase', waarbij concrete voorstellen op tafel komen. Eind oktober zal
het Presidium een ontwerp voor de structuur van het nieuwe verdrag
presenteren. Thans zijn tien werkgroepen actief die op deelterreinen
suggesties zullen doen aan de plenaire Conventie. Begin 2003 kan dan op
basis van de resultaten van de werkgroepen een integrale
ontwerp-verdragstekst worden gepresenteerd. Daarna zal de Conventie overgaan
in de 'onderhandelingsfase'.
Het verloop van de Conventie tot op heden en de ambitie van de voorzitter
maken duidelijk dat het resultaat van de Conventie in belangrijke mate
richtinggevend zal zijn voor de Intergouvernementele Conferentie die in 2004
zal volgen. De regering meent daarom dat de Nederlandse inbreng in dit forum
nadrukkelijker sturing verdient. Voor de Nederlandse inzet in de Conventie
verwijs ik naar de regeringsnotitie die uw Kamer eerdaags zal worden
toegezonden.
Overstromingen
Tijdens het 'Gymnich'-overleg (30-31 augustus jl.) is overeenstemming
bereikt over de instelling van een EU-rampenfonds naar aanleiding van de
overstromingen in Duitsland, Oostenrijk, Tsjechië en Slowakije. Om dit
besluit uit te voeren heeft de Commissie twee voorstellen op tafel gelegd:
een voorstel tot aanpassing van het inter-institutioneel akkoord (IIA) en
een conceptverordening. Tijdens de RAZEB zal het voorstel voor aanpassing
van het IIA kunnen worden aangenomen. De Commissie, gesteund door het
Europees Parlement, heeft voorgesteld om jaarlijks maximaal één miljard euro
beschikbaar te stellen. Het voorstel voor een nieuwe verordening zal naar
alle waarschijnlijkheid niet gereed zijn voor besluitvorming. De Commissie
heeft dit voorstel pas op 19 september jl. aan de Raad voorgelegd. Vanwege
het technische karakter van dit besluit en het feit dat er unanimiteit
vereist is, is het denkbaar dat besluitvorming wat langer duurt.
Nederland is ingenomen met het feit dat de Commissie met voorstellen is
gekomen om de instelling van Europees Rampenfonds mogelijk te maken. Snelle
besluitvorming is nodig, waarbij Nederland zal inzetten op een gedegen
uitwerking van de criteria voor inzet van dit nieuwe fonds. Voorkomen moet
worden dat het fonds in de komende jaren gezien wordt als een additioneel
'potje' om de krapte in de reguliere EU-begroting op te vangen. Het fonds is
bedoeld voor grote calamiteiten en dient dan ook alleen voor dat doeleinde
te worden aangesproken.
Externe betrekkingen
Trade and Development
Het thema 'handel en ontwikkeling' zal onderwerp zijn van een publiek debat
tijdens de RAZEB. De Commissie zal een mededeling over dit onderwerp
presenteren (op moment van schrijven nog niet beschikbaar). Deze mededeling
is een uitwerking van de algemene beleidsverklaring over het Europese
ontwikkelingsbeleid van november 2000. Hierin is vastgelegd dat integratie
van ontwikkelingslanden in de wereldeconomie één van de zes prioritaire
sectoren van dat beleid is.
Nederland is tevreden dat het Deense voorzitterschap uitgebreid aandacht aan
het onderwerp wenst te schenken. Wanneer het gaat om handel is de uitdaging
tweeledig: het internationale handelssysteem zou meer ontwikkelingsgericht
moeten zijn en het ontwikkelingsproces zou zich meer moeten richten op de
inzet van handel voor ontwikkeling. Dit was ook de kern van de Nederlandse
inzet voor de Vierde Ministeriële Conferentie van de WTO in Doha en voor de
'World Summit on Sustainable Development' (zie hieronder).
Nederland zal in het publieke debat aangeven dat het met name veel belang hecht aan de coherentieaspecten van handel en ontwikkeling. Hierbij moet nadrukkelijk rekening worden gehouden met de effecten op derde landen van het Europese beleid op andere terreinen dan ontwikkelingssamenwerking.
VS/ Staal
De Raad zal zich buigen over de vraag of versneld aanvullende heffingen
moeten worden ingesteld op de invoer van bepaalde produkten uit de VS in
reactie op de Amerikaanse handelsbelemmerende vrijwaringsmaatregelen voor
staal. Besluitvorming is voorzien. De beslissing over het instellen van
versnelde strafheffingen is begin juli jl. uitgesteld teneinde de VS
gelegenheid te geven uitsluitingen (zgn. 'exclusions') van de
vrijwaringsmaatregel voor de Europese staalexport af te kondigen. Op deze
wijze werd extra druk op de VS uitgeoefend zoveel mogelijk uitsluitingen aan
de EU toe te kennen.
In de week voorafgaand aan de Raad zal de Commissie een rapport presenteren
met een analyse van de toegekende uitsluitingen en een advies aan de Raad
over het al dan niet overgaan tot versnelde aanvullende heffingen (document
is op moment van schrijven nog niet beschikbaar).
Naar verwachting zal de Commissie niet aansturen op het instellen van
strafheffingen op korte termijn (vóór een WTO-uitspraak die medio 2003 wordt
verwacht). De VS lijkt immers te hebben voldaan aan het belangrijkste
criterium dat de EU heeft gesteld om hiervan af te zien - economisch
zinvolle uitsluiting van produkten. Er zijn bovendien verschillende
politieke, juridische en economische nadelen verbonden aan het gebruik van
strafheffingen. Ook Japan - dat als enige WTO-lidstaat naast de EU deze
mogelijkheid heeft overwogen - is niet overgegaan tot het treffen van
versnelde tegenmaatregelen. Het VK en Duitsland lijken deze lijn te volgen,
terwijl Frankrijk minder dan voorheen lijkt in te zetten op versnelde
tegenmaatregelen.
Zwitserland
De Commissie zal informatie geven over de stand van zaken in de tweede
onderhandelingsronde met de Zwitsers. Deze onderhandelingen betreffen onder
andere de deelname van Zwitserland aan het milieu-agentschap, samenwerking
op gebied van statistiek, handel in verwerkte agrarische producten,
fraudebestrijding, belasting op spaartegoeden, Zwitserse deelname aan
Schengen/Dublin en voorkoming van dubbele belasting van
EU-pensioengerechtigden. De EU stelde inmiddels voor al deze dossiers een
onderhandelingsmandaat vast.
Sinds de vorige bespreking van dit onderwerp door de Algemene Raad van 17
juni jl. is weinig voortgang geboekt. Zo blijft Zwitserland de door de EU
gewenste samenwerking op het gebied van spaartegoeden (verplichte
automatische informatie-uitwisseling tussen de belastingautoriteiten van de
lidstaten over banktegoeden van niet-ingezetenen vanaf 2010) weigeren.
Feitelijk houdt deze wens van de EU de opheffing van het Zwitserse
bankgeheim in. Commissaris Bolkestein kondigde tijdens de informele Ecofin
van 6-7 september jl. in reactie hierop aan de mogelijkheid van sancties te
overwegen op het terrein van vrij verkeer van kapitaal tussen de EU en
Zwitserland. Hij zal hiertoe opties voorleggen aan de Ecofin van 8 oktober
a.s.. Luxemburg heeft reeds laten weten een Commissievoorstel tot sancties
tegen Zwisterland te zullen blokkeren.
Het Nederlandse belang ligt met name bij de onderhandelingen over de
belasting op spaartegoeden. Zoals bekend geldt voortgang op dit dossier als
belangrijke voorwaarde voor aanname van een nieuwe EU-richtlijn Belastingen
op spaartegoeden eind dit jaar. Op het voor Zwitserland belangrijke
Schengen/Dublin-dossier heeft Nederland een neutraal belang.
Follow-up Johannesburg
De Raad zal conclusies aannemen over de resultaten van de 'World Summit for
Sustainable Development' (Johannesburg, 26 augustus - 4 september jl.).
Nederland kan instemmen met de voorliggende conclusies, waarin de resultaten
van de Top op een rij worden gezet en de noodzakelijke follow-up nader wordt
uitgewerkt.
Terugkijkend op het verloop van de Top in Johannesburg kan worden gezegd dat
deze begon onder een klimaat van 'damage control', maar uiteindelijk meer
opleverde dan verwacht. Over de precieze resultaten zal uw Kamer binnenkort
schriftelijk worden geïnformeerd. Bovendien heeft de enorme media-aandacht
duurzame ontwikkeling weer op de kaart gezet. De top herbevestigde daarnaast
steun voor de afspraken uit Monterrey, Doha, de combinatie van Agenda 21 en
de Millennium Development Goals en benadrukte de noodzaak voor effectieve
follow-up. Juist de nationale en internationale uitwerking van deze
follow-up vergt veel aandacht. De VN zou, naar Nederlandse mening, een grote
rol moeten spelen bij het definiëren van een vervolgtraject.
Rusland/ Kaliningrad
De Raad zal een door de Commissie opgesteld papier bespreken met opties voor
een oplossing voor het personenverkeer tussen Kaliningrad en de rest van de
Russische Federatie over Litouws grondgebied. De Russische provincie
(oblast) Kaliningrad grenst aan Polen en Litouwen. Wanneer die landen
toetreden tot de Europese Unie wordt Kaliningrad een Russische enclave
binnen het Schengengebied. De meeste van de bijna één miljoen inwoners van
Kaliningrad hebben geen internationaal erkend reisdocument. Zij reizen nu
nog visumvrij via Litouwen naar overig Rusland en vice versa. Litouwen en
andere kandidaat-lidstaten hebben aangegeven per medio 2003 -conform het
Schengen acquis- een visumplicht in te voeren voor niet-EU onderdanen,
inclusief Russen.
Sinds ruim een half jaar onderhandelen de EU en de Russische Federatie over
een oplossing voor dit vraagstuk. Doelstelling is om vóór de EU-Rusland top
op 11 november a.s. met Rusland overeenstemming te bereiken. President
Poetin heeft de leden van Europese Raad recentelijk voorgesteld besprekingen
te beginnen om op termijn tot volledige visumvrijheid te komen tussen
Rusland en de EU. Die besprekingen omvatten ook een regeling inzake terug-
en overname. Om op de korte termijn de kwestie van personenverkeer naar en
van Kaliningrad door kandidaat-lidstaat Litouwen te regelen stelt Poetin
visumvrije doorgang voor per trein of bus, over vastgestelde routes en
zonder stops in Litouwen.
De Unie, gesteund door de betreffende kandidaat-lidstaten, stelt zich op het
standpunt dat aan het Schengen-acquis niet kan worden getornd. Wel heeft de
EU bij verschillende gelegenheden aangegeven mee te willen werken aan een
oplossing voor de inwoners van Kaliningrad. Die oplossing behelst een breed
pakket voorstellen, inclusief flexibele visumverlening, de terug- en
overname van niet legale vreemdelingen die via Rusland het grondgebied van
de EU hebben betreden, steun aan Rusland om de inwoners van Kaliningrad uit
te rusten met geldige buitenlandse paspoorten en het openen van consulaten
in Kaliningrad. In bredere zin worden ook voorstellen gedaan om in
samenwerking met Rusland de oblast te ontwikkelen op sociaal-economisch
terrein.
Inzake het personenverkeer tussen Kaliningrad en Rusland heeft Nederland een
voorstel gedaan dat waarschijnlijk ook door de Commissie zal worden
overgenomen. Dit voorstel komt neer op het faciliteren van doorreis over
Schengengebied van en naar Kaliningrad door middel van een speciaal
document. Dat hoeft niet noodzakelijkerwijs 'visum' te heten en kan
goedkoop, 'multiple entry' en langdurig geldig zijn. Deze oplossing zou veel
van de Russische bezwaren kunnen wegnemen. De Schengen
uitvoeringsovereenkomst dient alsdan licht te worden aangepast.
Nederland is het voorts eens met de Commissie dat de wens van President
Poetin over het lange termijn-doel van visumvrij verkeer zorgvuldig moet
worden bestudeerd. In het bijzonder de eventuele gevolgen van (illegale)
migratie moeten scherp in kaart worden gebracht.
Nieuwe buren (Wider Europe)
De Raad zal spreken over de betrekkingen tussen de uitgebreide Unie en haar
(nieuwe) oosterburen. Nederland acht een nadere bezinning op de relaties van
de Unie met de nieuwe buren op zijn plaats en verwelkomt het voornemen om
hierover tijdig strategische keuzes te maken. Lidstaten zijn unaniem van
mening dat aan de nieuwe oosterburen geen toetredingsperspectief, in welke
vorm dan ook, mag worden geboden. Tegelijkertijd onderkent de EU de noodzaak
de betrekkingen met deze landen in het licht van de uitbreiding
daadwerkelijk te intensiveren. De EU heeft aan haar oostgrens immers tal van
vitale belangen liggen (stabiliteit, veiligheid, rechtsstaat, migratie,
milieu, afzetmarkt).
Nederland zal in de Raad aangeven dat een gemeenschappelijke visie op de
nieuwe buren nodig is, maar dat er tegelijkertijd oog moet zijn voor
diversiteit tussen landen. Zo biedt het huidige regime in Wit-Rusland weinig
aanknopingspunten voor intensivering van de betrekkingen. Voorts meent
Nederland dat de bestaande middelen voor samenwerking (Partnerschap- en
Samenwerkingsovereenkomsten, Gemeenschappelijke Strategie Oekraïne,
TACIS-hulp) beter kunnen worden benut dan nu het geval is. Nederland acht
intensivering van de inhoudelijke samenwerking belangrijk en is geen
voorstander van nieuwe samenwerkingsakkoorden of instrumenten. Om
implementatie van de bestaande verplichtingen in het kader van de
Partnerschap- en Samenwerkingsovereenkomsten (PSO) te bevorderen zou er een
kalender kunnen worden opgesteld met duidelijke prioriteiten, bijvoorbeeld
in de vorm van jaarlijkse werkplannen op terreinen zoals handel, JBZ,
politieke dialoog. Ook moet bezien worden of in de zware bureaucratische
structuur van de PSO's (met talloze comités en sub-comités), die voor zwakke
administraties zoals in Moldavië een grote belasting vormt, kan worden
gesneden.
Ook zal Nederland aangeven dat de EU haar activiteiten zorgvuldig moet
afstemmen op andere internationale organisaties, in het bijzonder de OVSE en
de Raad van Europa. Tot slot zal Nederland erop aandringen dat de
kandidaat-lidstaten nauw betrokken moeten worden bij de discussie over de
nieuwe buren. Hun ligging en historische banden met het oosten, alsmede hun
eigen recente ervaring met transformatieprocessen, rechtvaardigen deze
betrokkenheid.
Internationaal Strafhof
De VS hebben Nederland (en alle overige staten die partij zijn bij het ICC
Statuut) voorgesteld een overeenkomst te sluiten, die Nederland zou
verplichten een brede categorie van personen (ambtenaren, werknemers van
bedrijven, militair personeel en alle overige VS onderdanen) noch over te
dragen ('surrender'), noch door te geleiden ('transfer') aan het
Internationaal Strafhof zonder de expliciete instemming van de VS. De VS
meent dat artikel 98, lid 2, van het Statuut daarvoor een mogelijkheid
biedt.
Nederland is bezorgd over de positie van de VS ten aanzien van het Hof en
heeft bezwaren tegen het sluiten van een overeenkomst als voorgesteld door
de VS.
EU-lidstaten zijn van oudsher sterke pleitbezorgers geweest voor een
Internationaal Strafhof. Nederland waarschuwt dan ook voor de situatie
waarin een aantal EU-landen nieuwe overeenkomsten verenigbaar acht met de
integriteit van het Statuut, maar andere niet. Onder de lidstaten is
overeenstemming over enerzijds de noodzaak om niet te tornen aan de
integriteit van het Hof en anderzijds het belang van het voorkomen van
spanning hierover met de VS. Mede op basis van de bevindingen van juridische
experts in EU-kader en oriënterend overleg met de VS zal verder worden
gestreefd naar een gemeenschappelijk standpunt. Belangrijker dan het
afronden van de besluitvorming door deze Raad, acht Nederland een
zorgvuldige afweging van alle relevante politieke en juridische factoren.
Westelijke Balkan
Hoge Vertegenwoordiger Solana zal tijdens de Raad verslag doen van de
actuele situatie in de regio. Nadruk zal hierbij liggen op het
constitutionele proces in de FRJ (de relatie Servië/Montenegro), de
parlementaire verkiezingen in Macedonië (15 september jl.), de
presidentsverkiezingen in Servië (29 september a.s.) en de aanloop naar de
verkiezingen in Bosnië-Herzegovina (5 oktober a.s.). Ook zal een besluit
worden genomen over de opvolging van EU Speciale Vertegenwoordiger voor
Macedonië, Le Roy.
Nederland steunt Solana's bemiddelingspogingen in de FRJ en zal in de Raad
aangeven dat het van belang is dat Servië en Montenegro spoedigst tot een
oplossing komen. Totstandkoming van het constitutioneel handvest is van
essentieel belang bij de verdere integratie in de Europese en Atlantische
structuren.
Midden-Oosten
De Raad zal zich tijdens de lunch buigen over de vraag hoe het momentum van
de laatste Kwartet-bijeenkomst inzake het Midden-Oosten kan worden
vastgehouden. Het Kwartet, bestaande uit de ministers van buitenlandse zaken
van de VS, Rusland en Denemarken (namens de EU), de Secretaris-Generaal van
de VN, alsmede de Hoge Vertegenwoordiger voor het Buitenlandse Beleid van de
EU en de Commissaris voor Externe Betrekkingen, kwam op 17 september jl. in
New York bijeen.
De gezamenlijke verklaring na afloop van de bijeenkomst wijst op een
groeiende consensus binnen de internationale gemeenschap over de vraag hoe
het conflict in het Midden-Oosten moet worden opgelost. De recente Europese
voorstellen, verwoord in de zogeheten 'road map', zijn op hoofdlijnen door
de overige leden van het Kwartet, inclusief de VS, overgenomen.
Er worden drie fasen onderscheiden, waarbij per fase op meerdere terreinen een inspanningsverplichting voor beide partijen wordt aangegeven.
In de eerste fase ligt de nadruk op zowel herstel van de veiligheidssituatie
als op politieke, economische, humanitaire en institutionele vorderingen.
Prioriteit wordt gegeven aan bestuurlijke hervormingen binnen de Palestijnse
Autoriteit (PA), vrije en eerlijke verkiezingen en overleg op ministerieel
niveau om de humanitaire noodsituatie in de Palestijnse Gebieden te
bespreken.
In de tweede fase zou een Palestijnse Staat binnen voorlopige grenzen moeten
worden uitgeroepen.
In de derde fase dienen politieke onderhandelingen over alle uitstaande
kwesties plaats te vinden.
Dit gefaseerde proces dient binnen drie jaar uit te monden in een definitief
vredesakkoord, conform de inmiddels bekende standpunten: een onafhankelijke,
democratische Palestijnse staat en erkenning van de staat Israël, zij aan
zij levend in vrede en veiligheid, gebaseerd op het 'land voor
vrede'-beginsel en de VN-resoluties 242, 338 en 1397. In de komende periode
zullen de door het Kwartet onderscheiden stappen in de vorm van een
gezamenlijke 'road map' nader worden uitgewerkt. Daarbij zullen de betrokken
partijen afspraken moeten maken over wederzijdse verwachtingen en
verplichtingen en moeten mechanismen worden ontwikkeld die het Kwartet in
staat stellen de voortgang te meten en zich daarover een oordeel te vormen.
De humanitaire situatie in de Palestijnse Gebieden neemt inmiddels onrustbarende vormen aan. De oorzaken zijn reeds lang bekend. Desondanks slaagt de internationale gemeenschap er nog onvoldoende in om de Israëlische regering te overtuigen de nodige maatregelen te treffen. De thans ontstane vicieuze cirkel moet worden doorbroken. Israël dient wederom met nadruk op haar verantwoordelijkheden te worden gewezen. Voorkomen moet worden dat een verbetering van de humanitaire situatie, inclusief toelating van buitenlandse hulporganisaties en afdracht van de BTW tegoeden, afhankelijk wordt gesteld van progressie op veiligheidsgebied.
Zimbabwe
De situatie in Zimbabwe blijft verslechteren. Er is toenemende intimidatie
van leden van de oppositiepartij MDC in aanloop naar de lokale verkiezingen,
die eind september zullen plaatsvinden. De recente kabinetswisseling
weerspiegelt de harde lijn van president Mugabe. 'Hardline' ministers op de
ministeries van land, jeugd, justitie en informatie zijn behouden en
kritische ministers zijn vervangen door vertrouwelingen van de president.
De Raad zal zich buigen over de aanwezigheid van Zimbabwe tijdens de EU-SADC
ministeriële bijeenkomst in Kopenhagen (november a.s). Een aantal lidstaten
twijfelt aan de opportuniteit van een uitnodiging aan Zimbabwe, mede in
verband met de geldende visumrestricties. Voor SADC-landen is deelname van
Zimbabwe evenwel een voorwaarde. Nederland hecht aan de dialoog met de
SADC-landen en zou deze graag voortzetten. Nederland tracht daarom
alternatieven voor de EU-SADC ministeriële bijeenkomst in Kopenhagen te
vinden.
Europees Veiligheids- en Defensiebeleid
Tijdens de lunch zal door Hoge Vertegenwoordiger Solana een overzicht worden
gegeven van de stand van zaken met betrekking tot de onderhandelingen tussen
Griekenland en Turkije over afronding van de permanente regelingen voor
samenwerking tussen de EU en de NAVO. De afgelopen periode is op dit terrein
geen substantiële vooruitgang geboekt. Voor wat betreft de eventuele
overname door de EU van NAVO-operatie Fox in Macedonië stelt Nederland zich
op het standpunt dat het noodzakelijk is dat eerst de permanente regelingen
voor samenwerking tussen de EU en de NAVO moeten zijn afgerond.
Kenmerk DIE/447/02
Blad /11
===