1red11644
2002-09-20, NOS, Met het oog op morgen, Radio 1, 23.07 uur
Minister-president Balkenende, na afloop van de wekelijkse ministerraad, over de algemene politieke beschouwingen, het optreden van de LPF en waarden en normen
VAN SLOOTEN:
Had u precies een jaar geleden kunnen bedenken dat u hier als premier zou zitten?
BALKENENDE:
Nee, dat zou ik een jaar geleden in de verste verte niet hebben gedacht.
VAN SLOOTEN:
Een jaar plus een week geleden was er nog geen sprake van een crisis in het CDA.
BALKENENDE:
Nee. Wat natuurlijk wel duidelijk was, was dat in de contacten tussen de toenmalige
voorzitter van het CDA, Marnix van Rij, en Jaap de Hoop Scheffer, er toch wat problemen
gingen ontstaan. We hoopten toen nog dat de zaak opgelost zou kunnen worden. Het is toen in
een stroomversnelling gekomen na de Algemene Politieke Beschouwingen. Dat weet ik nog
heel goed. Toen was ik eigenlijk bezig om te kijken of er oplossingen mogelijk waren. Het is
anders gelopen.
- ALGEMENE POLITIEKE BESCHOUWINGEN -
VAN SLOOTEN:
Nu zit u hier. Niet meer als oppositie. U bent van de coalitie, sterker nog, u bent de premier.
Jaap de Hoop Scheffer zit in het kabinet. Hoe was het, hoe ging het, hoe vond u het?
BALKENENDE:
Het debat van de afgelopen dagen heb ik als buitengewoon plezierig ervaren. Ook scherp. Het
was denk ik een goede combinatie van het hebben van respect voor elkaars standpunten, maar
tegelijkertijd de degens kruisen, scherp opkomen voor je eigen opvattingen. De oppositie was
soms snoeihard. Er zijn forse opmerkingen gemaakt. Aan de andere kant gaf dat mij weer de
mogelijkheid om voluit duidelijk te maken waar het kabinet voor staat.
VAN SLOOTEN:
Mij viel dat respect zo op. U zei zelfs op een gegeven moment: "We moeten zoveel respect
voor elkaar hebben, want op het ene moment ben je oppositie en het andere moment ben je
coalitie." Heeft u dat bewust gedaan?
BALKENENDE:
Ja, om aan te geven dat de politiek in Nederland beweeglijk is geworden. De traditionele
zekerheid die bestond in de tijd van verzuiling is weg. De afstand tussen politiek en bevolking
zal anders worden. Ik denk dat mensen meer belangstelling hebben gekregen voor de politiek
en ook kritischer gaan worden. Dat betekent, dat heb ik gisteren ook gezegd, dat wie nu in de
minderheid is, kan de volgende keer weer tot de meerderheid gaan behoren.
VAN SLOOTEN:
Macht is dus niet vanzelfsprekend?
BALKENENDE:
Het is niet vanzelfsprekend. Je zult steeds de politieke macht die je hebt ook moeten
bewijzen. Verwachtingen die bestaan zul je moeten proberen waar te maken en je hebt te
maken met een kritisch publiek, zowel in het parlement als in de Nederlandse samenleving.
VAN SLOOTEN:
U zei dat het bij tijden snoeihard was. Er was nog iets aan de hand. Het was ongelooflijk lang.
Ik hoorde gisteren iemand zeggen dat het een `Castro-achtige' lengte had. Is het wel van deze
tijd om zulk soort debatten zo lang te voeren?
BALKENENDE:
Dat is een goed punt, maar dat wordt erg bepaald door de werkwijze van de Tweede Kamer
zelf. U weet, in de vergaderzaal met de blauwe stoelen, daarin is het kabinet gast. Het is het
huis van de Tweede Kamer en als de Tweede Kamer vindt dat er anders gedebatteerd moet
worden, korter, scherper, dan moet men dat ook zo organiseren. Maar als je inderdaad
spreektijden geeft van driekwartier of een halfuur, en je hebt een hele hoop interrupties, want
dat gebeurde ook, dan krijg je lange debatten.
VAN SLOOTEN:
Ik heb alle kritieken gelezen. Men is over het algemeen erg positief over u. er zijn een paar
puntjes. Laat ik er eens één uitpikken wat wat minder is. U was wat `papiergericht', voorlezen
dus.
BALKENENDE:
Voor een deel moet dat, maar voor een deel heb je een debat. Ik heb dat commentaar ook
gelezen. Het is zo, bij een debat dat echt over uren gaat, waar het gaat over tal van
beleidsonderwerpen, dan moet je ook zorgen dat je de verschillende sprekers goed behandelt.
Dat betekent ook van tevoren de zaken goed nalopen. Dat is ook nachtwerk geweest. Voor
een deel heb je gebruik te maken van papier, maar voor een ander deel is het ook een kwestie
van debatteren. Neem bijvoorbeeld het sociaal-economisch deel. Dat was uiteraard ook
voorbereid, maar u heeft gemerkt dat als het gaat om de koopkracht of de melkertbanen of het
overleg met de sociale partners, dat ging niet van papier. Dat was gewoon een kwestie van
debatteren.
- OPTREDEN LPF -
VAN SLOOTEN:
We hebben de oppositie al even besproken. Ik wil het nu even over de coalitiepartijen hebben,
en dan met name over de LPF. Hoe deden ze het?
BALKENENDE:
Ik vond dat de heer Wijnschenk een sympathieke indruk maakte. Grappig was zijn
woordenwisseling met de heer Rosenmöller, waarin hij zei dat Rosenmöller te lang achter de
feiten had aangehold. Het ging over die cirkel. Dat was een aardig moment. Er is kritiek
gekomen op een bepaald voorstel met financiële dekking. Daar richt zich de kritiek dan ook
enigszins op.
VAN SLOOTEN:
Is dat terecht?
BALKENENDE:
Die financiële dekking was geen goed verhaal. Ook als je met elkaar de afspraak hebt
gemaakt bijvoorbeeld om het kwartje van Kok in 2004 in te voeren. Om daar zomaar op te
zeggen van dat gaan we een jaar naar voren halen, dat kan financieel niet. Maar goed, dat
hoort er allemaal bij. De heer Wijnschenk staat nu voor de opgave om rust en stabiliteit
binnen de fractie te brengen. Zorgen dat de fractie goed kan gaan opereren. Dat is niet
makkelijk, want je hebt te maken met een volledig nieuwe fractie, maar het werk gaat nu wel
hard beginnen.
VAN SLOOTEN:
De komende maanden zal dus duidelijk worden of de LPF een fractie is die de Haagse mores
ook kan leren en onder de knie kan krijgen?
BALKENENDE:
Voor een deel zul je natuurlijk die Haagse mores moeten beheersen.
VAN SLOOTEN:
Want je kunt niet eeuwig buitenstaander blijven?
BALKENENDE:
Ik denk dat het voor een deel ook zal gaan gebeuren, omdat we nu bijvoorbeeld de
behandeling krijgen van allerlei begrotingshoofdstukken krijgen. Dat betekent dat er gewoon
gewerkt moet worden. Je zult moties moeten indienen, amendementen indienen. Dat is het
politieke handwerk. Aan de andere kant, en dat zal denk ik ook iets zijn van LPF, men wil
anders omgaan met de leef- en denkwereld van burgers. Dus je wilt af en toe ook wel eens een
andere methode van werken zien. Dat hoort er ook weer bij.
- WAARDEN EN NORMEN -
VAN SLOOTEN:
Er komt geen commissie voor normen en waarden, maar u bent toch eventjes bij elkaar gaan
zitten met een aantal ministers. Wat gaat er wel gebeuren?
BALKENENDE:
Wat wel gedaan moet worden, is dat we een extra impuls gaan geven aan het debat over
waarden en normen. Kijken wat er op lokaal niveau gebeurt. Zorgen dat er goede contacten
zijn met maatschappelijke organisaties. Initiatieven die opborrelen in de samenleving
oppakken. Oog hebben voor wat burgers bezighoudt, want wat ik heb gemerkt de afgelopen
weken is dat er grote ergernis bestaat over de publieke ruimte, over onveiligheid, over
onfatsoenlijk gedrag, over onhebbelijk gedrag. Je merkt dat er in de Nederlandse samenleving
iets broeit dat men wil dat het vraagstuk `hoe gaan we met elkaar om' opnieuw aan de orde
wordt gesteld.
VAN SLOOTEN:
In dat verband wordt er heel veel verwezen naar Rotterdam en Gouda. Wat heb je daaraan als
burger? Wat kun je er in de praktijk mee?
BALKENENDE:
Het gaat denk ik wel even tot gedrag en vooral tot een houding waarin mensen elkaar kunnen
aanspreken op verantwoordelijkheid. Dat idee van die regels zie je trouwens steeds meer. Je
merkt op nogal wat scholen dat men zegt: "Hoe gaan we eigenlijk op de school met elkaar
om? Wat betekent dat voor het contact tussen leraar en leerling en tussen leerlingen
onderling?" Dan zie je ook bepaalde gedragsregels komen. In het bedrijfsleven precies
hetzelfde. Er zijn nogal wat bedrijven die een eigen gedragscode hebben. Waarom doen we
dat? Dat zijn niet direct regels die voortvloeien uit wetten die de overheid vaststelt. Nee, er
wordt gezegd: "Spreek mensen aan op de verantwoordelijkheid voor elkaar, voor het bedrijf,
voor hun school, voor hun instelling."
VAN SLOOTEN:
Dan moet je er vervolgens in de praktijk wel wat mee kunnen, want in datzelfde Gouda is
gisteravond een grote bijeenkomst geweest en daar zeiden de mensen: "We kunnen anderen
wel wijzen op hun fouten, maar voor je het weet heb je zo'n grote bek tegenover je, agressie,
en dan ga ik het niet doen."
BALKENENDE:
Maar dat is ook wel iets wat je langzamerhand met elkaar gaat delen. Ik denk dat wanneer een
houding gaat ontstaan van we nemen er eens geen genoegen mee, een grote bek van iemand
anders, en je zegt er iets van, als meer en meer mensen dat doen, dan zal dat leiden tot ander
gedrag, want vaak is het zo geweest dat mensen er niet over durfden te beginnen, omdat er
angst was. Precies zoals u nu aangeeft. Er zullen momenten komen waarbij mensen zeggen:
"We leggen ons er niet bij neer." Dat is denk ik ook de waarde van dit soort debatten, waarin
het nu eens even niet gaat om de rol van de politieagent of de rol van de rechter, maar dat
mensen tegen elkaar zeggen: "Wij vinden dat we anders met elkaar om moeten gaan."
VAN SLOOTEN:
En de rol van het kabinet is die discussie stimuleren, entameren en proberen de mensen
bewust te maken?
BALKENENDE:
Ja, en natuurlijk ga je dan het debat stimuleren. Tegelijkertijd kijk je ook wat de overheid zelf
kan doen en wat de verantwoordelijkheid is van mensen zelf, gezinnen, scholen, omroepen.
Goed kijken wat de overheid zelf heeft te doen in de sfeer van waarden en normen.
(Letterlijke tekst, ongecorrigeerd, RD