Giskes hekelt praktijk bankwezen
Financien en belastingen
Francine Giskes
13-09-2002 - Francine Giskes hekelt de opstelling van grote banken.
Zij stellen zich steeds arroganter op. Als de gewone klant eenmaal is
binnengehaald, worden clienten steeds vaker gedwongen te betalen voor
allerlei transacties. Giskes eist opterden van de minister van
financien.
D66 OVER HET BETALINGSVERKEER
Goed functionerend betalingsverkeer is van cruciaal belang voor een
goed functioneren van de economie. Banken hebben daarin een
sleutelpositie. In Nederland domineren zes banken de markt voor het
betalingsverkeer (ABN/AMRO, Fortis, ING Bank, Postbank, Rabobank, SNS
Bank). Dat kleine aantal impliceert het risico van gebrek aan echte
concurrentie waar de afnemers van betaaldiensten (particuliere
klanten, winkeliers) baat bij zouden kunnen hebben. Inmiddels wordt er
al vele jaren gepraat over mogelijkheden om diverse knelpunten in het
betalingsverkeer op te lossen. Tot concrete maatregelen komt het
nauwelijks. D66 is van mening dat het nu lang genoeg heeft geduurd en
dat het tijd is voor ingrijpen door de minister van Financiën. D66 is
vooral slecht te spreken over de wijze waarop het bankwezen omgaat met
de particuliere klanten als het gaat om het betalingsverkeer.
Het patroon is steeds hetzelfde: eerst worden de klanten massaal
overgehaald om van het ene systeem op het andere over te gaan, en
vervolgens wordt het steeds onaantrekkelijker gemaakt om het oude nog
te gebruiken. Van loonzakje naar salarisrekening, van contant geld
naar cheques, van toonbankopnames naar geldautomaten, van cash betalen
naar pinnen en chippen, en van gewoon naar internet-bankieren. Die
overgangen zijn eerst gratis en vervolgens wordt er getracht kosten in
rekening te brengen.
Het is natuurlijk in principe het goed recht van aanbieders op een
markt om nieuwe producten in die markt te zetten, maar het
betalingsverkeer is naar de mening van D66 niet een gewoon product. Om
aan ons eigen geld te komen zijn wij inmiddels overgeleverd aan de
banken. De banken hebben daarom nadrukkelijk de maatschappelijke
plicht ervoor te zorgen dat particuliere klanten zo goed mogelijk bij
hun geld kunnen komen en ermee doen en laten wat zij willen. D66 is er
onvoldoende van overtuigd dat die verantwoordelijkheid door de banken
wordt gevoeld en daadwerkelijk genomen. Ondanks herhaald aandringen
vanuit de Tweede Kamer en goedbedoelde pogingen van de minister van
Financiën, blijft D66 een terughoudende, weigerachtige opstelling
vanuit de bankwereld zien. In het overleg met de minister op 11
september aanstaande zal D66 daarom aandringen op een steviger
opstelling van de overheid jegens de sector.
Onderwerpen in het betalingsverkeer waar D66 nu echt maatregelen wil
zien:
1) Transparante tarifering
Banken zijn vrij in de wijze waarop zij kosten voor hun diensten
dekken en in rekening brengen. Momenteel is het voor de klant echter
moeilijk te doorgronden hoe zijn of haar bank dat precies doet. En dus
is het ook moeilijk te beoordelen of er terecht nog aanvullende kosten
in rekening worden gebracht voor bijvoorbeeld pinpassen en
internettoepassingen, terwijl de banken ook al werken met zgn.
valuteringssystemen (waarmee een of meer dagen rente over het geld van
de klant door de bank wordt geïncasseerd als vergoeding voor de
geleverde diensten). De klant heeft doorgaans ook geen enkele keus in
de wijze van betalen van de bankdiensten, bijv. gebaseerd op de
frequentie waarmee hij bepaalde diensten gebruikt.
Al in juli 2001 kondigde de minister van Financiën onderzoek aan, dat
in maart 2002 tot nadere stappen zou (kunnen) leiden. Op grond van een
onderzoek van de toezichthouder op de banken, De Nederlandse Bank,
komt de minister in april 2002 echter slechts met het voorstel dat
banken consumenten op vrijwillige basis een keuzemogelijkheid
aanbieden bij de wijze van tariferen. D66 vindt dit te vrijblijvend.
D66 vindt het teleurstellend dat pas onder druk van Europa het geld
opnemen in het buitenland niet langer duurder mag zijn dan in
Nederland en zal scherp opletten dat dit niet gaat betekenen dat het
binnenlands betalingsverkeer duurder gaat worden.
2) Toegankelijkheid van bankdiensten
Lang wordt er al gesproken over de noodzaak deelname aan het
betalingsverkeer voor iedereen mogelijk te houden/maken. Het is mooi
dat inmiddels voor zon 1500-3000 dak- en thuislozen een oplossing is
gevonden zodat ook zij sinds 1 november vorig jaar een betaalrekening
kunnen openen. Maar er is een veel grotere groep van ouderen en
gehandicapten die nog de nodige problemen ondervinden met name rond
het pinnen. Ook dat is al vele jaren genoegzaam bekend. Het feit dat
een transactie bij een geldautomaat de bank ongeveer 0,75 kost tegen
een opname aan de balie ongeveer 5, zal er zeker toe bijdragen dat de
banken bepaald niet staan te springen om ruimhartig geldopname aan de
balie mogelijk te houden. D66 is echter ernstig teleurgesteld over de
wijze waarop de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) in haar
rapport Toegankelijkheid en bereikbaarheid van betaaldiensten van d.d.
april 2002 uiteindelijk met dit probleem omgaat. Om te beginnen zal
alles op alles worden gezet om de betrokkenen toch vertrouwd te maken
met de technologie van de geldautomaten. Degenen die toch problemen
houden moeten recht krijgen op een zgn. baliepas, waarmee ze binnen
terecht kunnen. Welke service ze vervolgens mogen verwachten wordt
echter aan de individuele banken overgelaten en kan variëren van
geholpen zelfbediening tot pinnen via een interne rekening door een
baliemedewerker. Dat klinkt redelijk, maar de desbetreffende
aanbeveling vervolgt: Dit laat overigens onverlet dat banken op grond
van eigen commercieel beleid geldopname via de geldautomaat kunnen
blijven stimuleren, al dan niet met vermelding van een minimumbedrag
waaronder klanten wordt verzocht gebruik te maken van de geldautomaat.
Dit betekent dat er nog steeds geen zekerheid is dat er een einde komt
aan de beledigende praktijk dat ouderen gedwongen worden minimaal
bijv. 500 op te nemen als zij aan de balie willen worden geholpen! En
dus ook niet aan de ingewikkelde constructies die zijn bedacht om dit
probleem te omzeilen, zoals dan maar teveel opnemen en vervolgens weer
wat storten. D66 vindt deze opstelling van de banken niet getuigen van
besef van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. D66 vindt dat er
teveel vrijblijvendheid spreekt uit de reactie van de NVB op de
gesignaleerde knelpunten en de wijze waarop de aanbevelingen zullen
worden gecommuniceerd aan de leden en de bankfilialengerust. D66 roept
de minister op met voorschriften op dit punt te komen.
3) Bereikbaarheid van bankdiensten
Het aantal bankkantoren neemt gestaag af: van 7.750 in 1991 naar 5.400
in 2001. Als we de NVB mogen geloven is met name de overheid de
boosdoener als het gaat om het verdwijnen van bankkantoren in dun
bevolkte gebieden: die is verantwoordelijk voor het verschralend
voorzieningennivo. Maar de beslissing om een bankfiliaal te sluiten is
natuurlijk gewoon een bedrijfseconomische afweging. Ook weer na
langdurig aandringen vanuit maatschappelijke organisaties en Tweede
Kamer is de bankwereld eindelijk serieus gaan nadenken over manieren
om het maatschappelijke probleem (in een tijd van toenemend aantal
ouderen!) dat ontstaat bij sluiting van een bankkantoor in dun
bevolkte gebieden te ondervangen. Zo lijkt het de NVB tenminste de
overweging waard(!) om na te gaan of bancaire diensten zijn onder te
brengen in het concept van één publiek-privaat loket voor kleine
kernen, waar VROM mee bezig is. Ook wordt samenwerking tussen banken
en met winkeliers en de mogelijkheid van bankbussen onderzocht. D66
vindt dat ook op dit front het bankwezen te lang blijft hangen in het
overleggen over, zoeken naar en vrijblijvend adviseren. D66 zal de
minister aansporen harde data af te spreken waarop met concrete
oplossingen wordt gekomen.
4) Veiligheid betaalautomaten
De afgelopen tijd is er het nodige te doen geweest rondom de
veiligheid van pinautomaten. D66 constateert dat het lang heeft
geduurd voordat de bankwereld wilde toegeven dat het met de veiligheid
van pinautomaten toch minder goed was gesteld dan men graag deed
geloven. Dit heeft tot gevolg dat maatregelen ter verhoging van de
veiligheid ook lang op zich hebben laten wachten. D66 vindt het
teleurstellend dat het wachten kennelijk nu nog steeds is op de
aanbevelingen en richtlijnen die een aparte commissie beveiliging van
de NVB gaat opstellen. D66 roept de minister op hier speod achter te
zetten en tegelijkertijd zelf voorstellen te ontwikkelen voor de wijze
waarop de rechten van de consumenten bij het gebruik van
betaalautomaten worden beschermd, bijv. ten aanzien van de vraag wie
de bewijslast heeft als er iets misgaat, tegen de achtergrond van de
door de bank genomen veiligheidsmaatregelen.
Tenslotte juicht D66 het toe dat de banken gaan onderzoeken of op meer
plaatsen de geldautomaten binnen (in banken, winkels of speciale
servicebalies) kunnen worden geplaatst. Het veiligheidsgevoel, met
name bij ouderen, neemt daardoor toe. Maar ook hier geldt: niet te
lang studeren, gewoon doen!
5) Nummerportabiliteit
Van minder groot belang dan de voorgaande punten, is het onderwerp van
de meeneembaarheid van een bankrekeningnummer. D66 is van mening dat
het de concurrentie op de markt van bankdiensten zou bevorderen en de
bereikbaarheid verbeteren als er geen belemmering zou zijn bij het
meenemen van het eigen rekeningnummer van de ene naar de andere bank.
Technisch gesproken zou dit mogelijk moeten zijn het is dus vooral een
kwestie van willen. D66 wacht dan ook met grote belangstelling op het
rapport van de MDW-werkgroep Overstapkosten.
6) Overschrijvingen door niet-gemachtigde derden
D66 heeft klachten ontvangen over de wijze waarop overschrijvingen
kunnen worden verricht door organisaties die niet beschikken over een
schriftelijke handtekening of machtiging van de rekeninghouder, zoals
bijv. bedrijven die via de televisie verkopen kunnen doen. Het komt
voor dat ten onrechte wordt afgeschreven en dat kan alleen worden
gerepareerd als het betrokken bedrijf toestemming geeft. D66 heeft er
geen bezwaar tegen als zaken op afstand kunnen worden ver- en gekocht,
maar vindt dat alleen toelaatbaar als de rechten van de
rekeninghouders afdoende zijn beschermd
7) Interpay
Voor het midden- en kleinbedrijf, en dan vooral de winkeliers, maar
ook voor de individuele consumenten is het van groot belang dat de
pin-markt niet wordt beheerst door één grote speler, met alle risicos
van prijsopdrijving van dien. Interpay, een door de banken opgerichte
dochteronderneming met de banken als aandeelhouder heeft die positie
momenteel wel: het is de enige aanbieder van netwerkdiensten voor de
autorisatie van pinbetalingen Het doet D66 deugd dat de Nederlandse
Bank (DNB) als toezichthouder op de betaalmarkt heeft geconstateerd
dat er onduidelijkheid bestaat over de taakverdeling tussen Interpay
en de banken en is gekomen met de aanbeveling om contracten voor het
pinnen geheel door de banken te laten afsluiten, zodat er een
concurrerende markt voor pinproducten ontstaat ook op het punt van de
ondersteunende diensten. Ook hier gaat het echter weer om een advies,
waarvan eigenlijk niet eens duidelijk is wie dat zou moeten en kunnen
verwezenlijken. D66 vindt dan ook dat de nieuwe minister van Financiën
hier op korte termijn doortastend een sturende en verplichtende taak
heeft te vervullen.