Ministerie van Economische Zaken Berichtnaam: Vragen van het lid TIchelaar (PvdA) over de sluiting van het computerbedrijf CSI te Heereveen Nummer: 127 Datum: 13-09-2002

1 Bent u op de hoogte van de voorgenomen sluiting van SCI te Heerenveen?

2 Bent u voornemens uw invloed aan te wenden om het bedrijf toch te laten voortbestaan?

3 Bent u voornemens de verstrekte subsidie terug te vorderen?

4 Op welke wijze denkt u de dramatische werkgelegenheidseffecten voor de regio te kunnen compenseren?

5 Welke conclusies verbindt u aan het feit dat een bedrijf zonder financiële problemen toch uitwijkt naar lage loonlanden?

6 Bent u voornemens een gedragscode te hanteren om in vervolgsituaties te kunnen handelen?

7 Is naar uw oordeel sprake van verantwoord maatschappelijk ondernemen? Zo neen, wat verstaat u onder verantwoord maatschappelijk ondernemen?

De Staatssecretaris van Economische Zaken, mr.drs. J.G. Wijn, heeft deze vragen als volgt beantwoord. Ministerie van Economische Zaken


1 Ja.



2 Ik heb op 4 september jl. een onderhoud gehad met de leiding van SCI. In dit gesprek is van mijn kant het belang van SCI voor de regio benadrukt en verzocht om te bezien of eventueel bepaalde productielijnen kunnen blijven bestaan of andere bedrijfsactiviteiten van dit concern in Nederland plaats zouden kunnen vinden. Het moederbedrijf Sanmina-SCI heeft aangegeven dat zij de loonkosten voor computerassemblage werkzaamheden in Nederland te hoog vindt. Daarom is besloten deze werkzaamheden elders uit te voeren.


3 Over de toegezegde investeringspremie (IPR) kan gemeld worden dat tot op heden geen voorschot is verstrekt. Ik ben voornemens om na 1 januari 2003 een verificatieonderzoek te laten instellen door de departementale accountantsdienst. Nadat de buitengebruikstelling van de productiefaciliteiten in Heerenveen is vastgesteld, zal een vermindering op de subsidiabele kosten kunnen worden toegepast ter hoogte van de aan de desinvesteringen toe te rekenen projectkosten.
Er is een voorschot verstrekt op de subsidie die door de provincie Friesland in het kader van het Banenplan 2000 aan SCI is toegezegd. Onder verantwoordelijkheid van de provincie Friesland wordt momenteel door het CWI Noord-Nederland onderzocht in hoeverre SCI vanwege de sluiting nog voldoet aan de bij het verlenen van de subsidie gestelde voorwaarden.


4 Diverse regionale partijen, waaronder de Investerings- en Ontwikkelings-maatschappij voor Noord-Nederland (N.V. NOM), de provincie Friesland, de gemeente Heerenveen, vakbonden en SCI, zullen gezamenlijk naar een specifieke oplossing zoeken voor de werknemers die getroffen worden door de sluiting van de vestiging in Heerenveen.
Hiernaast blijft het Ministerie van Economische Zaken zich via het Commissariaat voor Buitenlandse Investeringen in Nederland (CBIN) en de NOM actief inspannen om buitenlandse ondernemingen te interesseren zich in het noorden van ons land te vestigen.


5 Alhoewel de vestiging in Heerenveen bekend stond als een winstgevend onderdeel van Sanmina-SCI, is deze situatie in de afgelopen periode behoorlijk veranderd als gevolg van de wereldwijd sterk verslechterde computermarkt, waardoor de winstmarges onder druk zijn komen te staan. Dit heeft voor Sanmina-SCI geresulteerd in een reorganisatie waarin, naast Heerenveen in het afgelopen jaar volgens SCI tevens vestigingen in Schotland, Spanje, Zweden en Ierland betrokken waren. Daarbij zijn in totaal 1850 arbeidsplaatsen verloren gegaan. Uit het bovenstaande concludeer ik dat de sluiting van de vestiging in Heerenveen geen op zichzelf staand fenomeen is, maar grotendeels het gevolg is van specifieke markttrends in een bedrijfstak die moeilijkheden ondervindt in het huidig economisch klimaat.

6 Een van de criteria die de Europese Commissie ingevolge de Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen hanteert om de verenigbaarheid met de gemeenschappelijke markt van regionale steunmaatregelen van de staten, waaronder de IPR, aan het EU-Verdrag te toetsen is de voorwaarde dat de betrokken investering gedurende een periode van minimaal vijf jaren behouden blijft (artikel 4.10). Daarom verplicht het Besluit subsidies regionale investeringsprojecten 2000 de subsidieontvanger de minister onverwijld in kennis te stellen van elk voornemen om van het project deel uitmakende duurzame bedrijfsuitrusting, grond of bedrijfsgebouwen in de kosten waarvan subsidie is verstrekt af te stoten of buiten gebruik te stellen. Vervolgens biedt de Kaderwet EZ-subsidies in artikel 7 de mogelijkheid om in geval van strijd met ingevolge een verdrag voor de staat geldende verplichtingen de subsidievaststelling in te trekken of ten nadele van de ontvanger te wijzigen.

7 Ten aanzien van maatschappelijk verantwoord ondernemen kunnen de OESO-richtlijnen als leidraad dienen voor verantwoord gedrag. Als bedrijven, werknemersorganisaties of andere betrokkenen een vraag hebben over de juiste toepassing van de richtlijnen in een specifiek geval dan kunnen zij die vraag voorleggen aan het Nationale Contactpunt voor Multinationale ondernemingen (NCP). Zoals u waarschijnlijk uit de media heeft vernomen is er een vraag t.a.v. SCI aan het NCP voorgelegd. Om een zo goed mogelijk resultaat te bevorderen wil ik, gezien de procedure afspraken over vertrouwelijkheid bij het NCP gedurende de behandeling van een specifieke vraag, hier niet op vooruitlopen.