Gemeente Edam-Volendam

Nieuwsberichten

12-09-2002
Brief Jan Veerman, Wir War Bar aan gemeenteraad toegezonden Ontwikkelingen t.a.v. het in exploitatie nemen van horeca-onderneming

Brief Jan Veerman Wir War Bar aan gemeenteraad toegezonden De heer Veerman heeft via zijn advocaat, de heer mr. F. Schneider, een brief gezonden aan de gemeenteraad inzake de ontwikkelingen t.a.v. het in exploitatie nemen van zijn horecaonderneming. Deze brief is gistermiddag bij het college van B&W ontvangen en is terstond doorgestuurd aan alle gemeenteraadsleden.
Omdat de collegevergadering reeds ten einde was, is het niet mogelijk geweest hierover een standpunt in te nemen. Het college heeft de gemeenteraad voorgesteld de brief ter nader beraad aan haar voor te leggen en vervolgens de gemeenteraad daarover advies uit te brengen. De brief is toegevoegd aan de lijst van ingekomen stukken voor de vergadering van de gemeenteraad, die plaatsvindt op donderdag 12 september a.s. te 19.15 uur in de vergaderzaal van de Uitwaterende Sluizen aan de Schepenmakersdijk in Edam.

Op dit moment is niet met zekerheid te stellen dat de brief onderwerp van bespreking zal worden in de gemeenteraadsvergadering. Het is echter de gemeenteraad zelf die, bij de vaststelling van de agenda aan het begin van de vergadering, zal bepalen of de brief in het kort wordt besproken bij de ingekomen stukken, dan wel als afzonderlijk agendapunt aan de vergadering zal worden toegevoegd.

De brief van Veerman's advocaat houdt globaal het volgende in. Veerman komt terug op het eerder ingenomen standpunt dat hij de Wir War Bar gesloten houdt en daarvoor in de plaats op het naastgelegen pand een horecabestemming krijgt. Gezien het voorlopig standpunt dat het college van B&W hierop heeft ingenomen en het feit dat het voeren van een procedure tot het wijzigen van het bestemmingsplan (i.v.m. wettelijke procedures) wel een jaar kan duren, heeft Veerman nu aangegeven de Wir War Bar en de Blokhut in exploitatie te willen nemen. Hij benadrukt dat deze horeca-activiteiten van tijdelijke aard zullen zijn, gezien gevoeligheden die hierin een rol spelen.

De overwegingen die voor Veerman tot dit besluit hebben geleid zijn het willen voorkomen af te glijden naar een financieel risicovolle positie als gevolg van omzetverlies en het willen voorkomen van een met een dergelijke positie samenhangend risico in de compensatiesfeer.