D66
CDA terug op landbouw is zorgelijk
Economie en landbouw
Boris van der Ham
12-09-2002 - De nieuwe minister van Landbouw, Natuur en Visserij
(LNV), Cees Veerman, zorgde deze week voor grote ophef in Den Haag.
Hij verklaarde dat hij het omvormen van het Europees Landbouwbeleid
geen veto waard vond. Een domme fout? Nee, het is tekenend voor de
nieuwe wind die door het ministerie van landbouw waait: de oude.
Deze uitspraak stond in schril contrast met het beleid van de
afgelopen jaren, dat juist sterk inzette op de afbouw van de Europese
Landbouwsubsidies. Het is niet voor niets dat Nederland de laatste
jaren voorop heeft willen lopen in Europa. Op dit moment kost het
gemeenschappelijk landbouwbeleid 42 miljard euro per jaar. Daar zou
nog eens 10 miljard Euro bijkomen als het subsidiebeleid, zoals dat nu
geldt, wordt toegepast op de nieuw toetredende landen uit Midden en
Oost-Europa. Elke Europese burger, ook de Nederlandse, betaalt in de
toekomst dus meer dan 100 Euro jaar mee aan deze subsidies. Nederland
maakte de laatste jaren terecht een punt van deze directe
inkomenssteun aan boeren. De regering stond, tot deze week, op het
standpunt dat als het subsidiebeleid niet verandert er mogelijk
gebruik zou worden gemaakt van het vetorecht bij de uitbreiding van de
EU. Een zwaar middel, maar gezien de grote bedragen aan onnodig uit te
geven belastinggeld zonder meer gerechtvaardigd. Hoewel conservatieve
landbouworganisaties en spending-countries als Frankrijk en Italië
zich hevig verzette tegen deze broodnodige hervormingen, koos
Nederland tot nu toe de zuivere lijn: een duurzame hervorming van de
Landbouw.
De komende weken gaan de EU-ministers van landbouw de gevolgen van de
toetreding van de Midden-Europese landen bespreken. Nederland had daar
dus haar harde standpunt moeten verzilveren. Maar nog vóór het formele
overleg met zijn EU-collega-ministers van landbouw gaf minister
Veerman de Nederlandse positie prijs: Nederland zal niet grijpen naar
het veto, wat er ook gebeurt. Door deze openhartigheid van de minister
is er voor Nederland slechts een marginale rol zijn weggelegd tijdens
de onderhandelingen: Nederland heeft haar voornaamste troef uit handen
gegeven. Het spoeddebat, afgelopen dinsdag, met premier Balkenende en
Veerman kon aan die positie weinig meer redden. Nederland heeft haar
rol als voornaamste voorvechter voor een duurzaam en financieel
gezonde landbouw verloren.
Verassend is dit voorval echter niet. Wie de gang van zaken rond de
minister van Landbouw wil afdoen als een op zichzelf staande domme
fout is kortzichtig. Want hoewel premier Balkenende de minister een
standje gaf voor zijn tactische blunder, deelde hij tegelijkertijd de
opvattingen van Veerman wèl. De opstelling van Veerman duidt op een
razendsnelle terugkeer naar de oude verhoudingen rond het ministerie
van Landbouw.
Gedurende de vele jaren dat er een CDA-bewindspersoon op landbouw zat
regeerden de landbouwlobby's op het departement. De subsidies én de
overschotten van boter en mest, groeiden. En dat terwijl steeds
duidelijker werd dat de sector alleen kon overleven als er werd
ingezet op innovatie en duurzaamheid.
De beide paarse kabinetten hebben de ommekeer in gang gezet en een
aantal successen geboekt. Er was de afgelopen jaren slechts één partij
die onverholen koos voor het korte termijn eigenbelang van het
conservatieve deel van de landbouwsector: het CDA. Zij verzette zich
tegen bijna alles. Het mestprobleem werd opgelost; Het CDA stond op de
rem. Er kwam een gewasbeschermingbeleid met veel meer aandacht voor
het milieu; Het CDA verzette zich. Er werd ingezet op het bevorderen
van biologische landbouw en de hervorming van de glastuinbouw; Het CDA
aarzelde. En zelfs in de nasleep van de Mond en Klauwzeer-crisis
stelde het CDA zich ambivalent op. Toen Brinkhorst een onwelwillende
veemarkt in Leeuwarden wilde sluiten wegens het weigeren van
noodzakelijke hygiënische aanpassingen, stak het CDA daar een stokje
voor.
Hoewel de herovering van het ministerie van LNV door het CDA nog maar
pril is, liegen de feiten er niet om: Er zijn inmiddels weer enkele
giftige bestrijdingsmiddelen toegestaan, er wordt circa 90 miljoen
bezuinigd op natuurontwikkeling en de ambitie om werkelijk iets
veranderen aan het Europese landbouwbeleid is fors afgezwakt.
Gezien de opstelling van het CDA in het verleden is deze omslag op het
ministerie niet verassend. Verrassend is wel dat de LPF binnen de
Kamer en in het Kabinet nauwelijks weerwoord biedt aan het CDA. In het
boek Puinhopen van acht jaar Paars reserveerde oprichter Pim Fortuyn
mooie woorden voor het beleid van voormalig landbouw minister
Brinkhorst. Ook schreef hij: De landbouw moet worden losgemaakt van
het EU-subsidie-infuus". Huidig LPF-woordvoerder, en voormalig
boerenleider, Wien van der Brink, heeft inmiddels een geheel andere
lijn. Ook de opstelling van de VVD is opmerkelijk mat: wilden zij ook
niet een andere landbouw?
Een beginnend kabinet verdient meestal het voordeel van de twijfel.
Maar gezien de handelswijze van het CDA in het verleden, de vlakke
opstelling van LPF en VVD en de eerste daden van de nieuwe minister is
er voldoende reden tot bezorgdheid over het nieuwe landbouwbeleid.