Persbericht
PERS-2002-210
Den Haag, 11-09-2002
Kamervragen over de gevolgen van de invoering van de euro
Antwoorden van minister Hoogervorst op vragen van Crone, Timmermans (PvdA) en Van der Velden (LPF) over de gevolgen van de invoering van de euro
VRAGEN:
A.1 Deelt u de analyse van de heer Wellink dat de invoering van de Euro een prijsopdrijvend effect heeft gehad dat tweemaal zo hoog is dan eerder verwacht? Bedraagt dit effect inmiddels bijna 1,5%?
A2. Zo ja, sinds wanneer zijn deze cijfers bekend en waarom zijn zij niet eerder aan de Tweede Kamer gemeld, mede gelet op de vele discussies die hierover in het verleden met de minister van Financiën zijn gevoerd?
A3. Geeft deze verdubbeling ten opzichte van de eerdere verwachtingen geen aanleiding tot specifieke maatregelen, bijvoorbeeld in de sfeer van prijscompensatie? Gaat u ook uitvoering geven aan de suggestie om specifieke afspraken over een prijzenstop met sectoren zoals de horeca te maken, bijvoorbeeld door de invoering van een actiesticker met de tekst "Ik verhoog mijn prijzen niet" te plaatsen bij horecagelegenheden.
A4. Nu blijkens de uitlatingen van de heer Wellink nog een derde van de Nederlanders moeite ondervindt met het gebruik van de euro, dient de overheid dan niet haar voorlichtingscampagne te intensiveren of van nieuwe impulsen te voorzien?
A5. Zo ja, kunt u de Kamer dan op korte termijn informeren welke maatregelen u zult nemen om ervoor te zorgen dat een snellere gewenning van alle inwoners van ons land aan de euro tot stand wordt gebracht?
B1. Hebt u kennisgenomen van de uitspraken van de President van De Nederlandsche Bank, de heer Wellink over het prijseffect van de euro?
B2. Draagt u kennis van het antwoord van uw ambtsvoorganger op Kamervragen van het lid Marijnissen over de effecten van de invoering van de euro op prijsstijgingen, zoals verwoord op 11 februari 2002?
B3. Deelt u de mening dat de feiten en percentages die in dat antwoord worden genoemd door de opmerkingen van de President van De Nederlandsche Bank zijn achterhaald?
B4. Kunt u aangeven hoe het mogelijk is dat uw ambtsvoorganger de zorgen over de effecten van de invoering van de euro op de prijzen absoluut niet deelde, blijkens de beantwoording van voornoemde Kamervragen?
B5. Deelt u de mening dat er in de periode voorafgaande aan de invoering van de euro van diverse maatschappelijke organisaties, waaronder bijvoorbeeld de consumentenbond, kritische geluiden zijn geweest over de effecten van de invoering van de euro op de prijsontwikkeling?
B6. Kunt u verklaren waarom de President van De Nederlandsche Bank zich verwonderde over het hogere prijsopdrijvend effect van de euro?
B7. Hebt u kennisgenomen van de opmerkingen van de heer Wellink, waarin hij het prijsopdrijvend effect van de euro toeschreef aan onder meer minder engelachtig gedrag van sommige ondernemers?
B8. Deelt u de mening dat een dergelijke nonchalante uitlating strijdig is met de ernst van de feiten?
B9. Deelt u de mening dat het prijsopdrijvend effect van de euro door zowel uw ambtsvoorganger als de President van De Nederlandsche Bank schromelijk is onderschat?
B10. Hoe komt het dat uw ambtsvoorganger genoemd prijsopdrijvend effect zo schromelijk heeft onderschat? Hebben de ambtenaren uw voorganger onvoldoende geïnformeerd?
B11. Wat voor veranderingen gaat u aanbrengen om in de toekomst dergelijke fouten te voorkomen?
B12. Deelt u de mening dat de onderschatting van het prijsopdrijvend effect van invoering van de euro door de President van De Nederlandsche Bank en zijn nonchalante houding daarover, ook gevolgen moet hebben voor zijn positie
B13. Wilt u de Kamer zo snel mogelijk een verslag doen toekomen van het aangekondigde overleg tussen uw ambtsvoorganger en de KHN?
ANTWOORDEN:
A1)
In het DNB-onderzoek, waar de heer Wellink naar verwees, wordt geschat dat de invoering van de euro heeft geleid tot een stijging van de detailhandelsprijzen met 1,4%-punt en een stijging van de inflatie met 0,6%-punt. DNB heeft getracht het euro-effect te meten via een enquêteonderzoek onder
detaillisten (gehouden in juni).
De invoering van de euro heeft tot prijsstijgingen geleid omdat ondernemingen een deel van de gemaakte kosten in verband met deze invoering in de prijzen hebben doorberekend. Daarnaast hebben sommige ondernemers de introductie van de euro aangegrepen om prijsaanpassingen door te voeren. Hoewel dit
het geval is, zijn twee kanttekeningen op hun plaats. In de eerste plaats moet erop worden gewezen dat de hoofdoorzaak van de relatief hoge inflatie in Nederland gelegen is in de snel stijgende arbeidskosten. Ten tweede blijkt de door mensen ervaren inflatie dit jaar veel hoger te zijn dan de
feitelijke prijsstijging. Hierbij speelt een rol dat de dagelijkse boodschappen meer in prijs zijn gestegen dan het totale pakket aan consumptiegoederen en diensten en dat men - vanwege de komst van de nieuwe munt - nog geen juist beeld van de prijzen heeft.
Voor de toekomstige inflatie is van belang dat de kosten in verband met de invoering van de euro de prijzen slechts tijdelijk verhogen. Als dit effect uit de prijzen wegvalt, komt de inflatie lager uit. De komst van de euro maakt het bovendien gemakkelijker om de prijzen van goederen en diensten in
Europa te vergelijken. Hiervan mag een drukkend effect op de prijzen in het eurogebied worden verwacht. Het CPB heeft berekend dat ook de uitvoering van het Strategisch Akkoord in de komende jaren zal leiden tot een afname van de inflatie.
A2)
De uitlatingen van de heer Wellink waren gebaseerd op een nog niet naar buiten gebracht onderzoek. De resultaten zijn op dinsdag 13 augustus officieel gepubliceerd. Het kabinet heeft de Tweede Kamer daarom niet eerder kunnen informeren.
A3)
Voor zover de introductie van de euro heeft bijgedragen aan de inflatie, is dit effect verdisconteerd in de ramingen van het CPB. De koopkracht ontwikkelt zich dit jaar voor de meeste Nederlanders gunstig. Er is dan ook geen enkele aanleiding voor inkomenscompensatie in verband met een mogelijk
euro-effect.
Inkomenscompensatie in verband met een mogelijk euro-effect - waarvoor overigens werkgevers en werknemers primair verantwoordelijk zijn - is bovendien ongewenst. De ongunstige economische ontwikkeling en de stijgende werkloosheid vragen juist om een snelle, neerwaartse aanpassing van de
contractloonstijging. Loonafspraken zijn te lang mede gebaseerd op de hoge inflatie uit het verleden en hebben daarmee bijgedragen aan de huidige economische problemen.
Een prijsmaatregel van overheidswege zou een ongewenste ingreep in de werking van de markteconomie zijn. Concurrentie tussen ondernemingen moet ervoor zorgen dat bedrijven geen prijsverhogingen doorvoeren waarvoor geen economische grond bestaat. In dit verband is relevant dat het DNB-onderzoek óók
uitwees dat bovengemiddelde prijsverhogingen een duidelijk negatief effect op het verkoopvolume hebben gehad. Ik juich het toe indien ondernemingen er vrijwillig toe overgaan hun prijzen te bevriezen en dat via stickers of advertenties bekend maken aan het publiek. Zo hebben de Consumentenbond en
Koninklijke Horeca Nederlandhorecaondernemers, die misbruik hebben gemaakt van de invoering van de euro, opgeroepen hun prijsstelling te heroverwegen.
A4)
Er is geen reden om de voorlichtingscampagne van nieuwe impulsen te voorzien. De voorlichtingscampagne van het Nationaal Forum voor de introductie van de Euro heeft ervoor gezorgd dat de Nederlandse bevolking goed geïnformeerd is over de introductie en het gebruik van de euro. Dat desondanks een
derde van de Nederlanders nog moeite ondervindt met het gebruik van de euro mag geen verbazing wekken. Consumenten baseren zich bij hun aankopen op eerdere ervaringen met het kopen van goederen en diensten en vergelijken de prijzen in de tijd. Dit referentiekader is door de invoering van de euro
teniet gedaan. Vanaf 1 januari moet dit referentiekader opnieuw opgebouwd worden en alleen op termijn zal de Nederlandse consument volledig gewend raken aan de euro.
A5)
Zie het antwoord op vraag A4.
B1)
Ja.
B2)
Ja.
B3)
Het onderzoek van De Nederlandsche Bank, waar de heer Wellink naar verwees in zijn uitspraken, is één van vele onderzoeken naar het prijseffect van de euro. De resultaten van een specifiek onderzoek betekenen niet automatisch dat de resultaten van andere onderzoeken achterhaald zijn.
B4)
Mijn ambtsvoorganger heeft in zijn antwoord op de vragen van het lid Marijnissen vooral gewezen op het structurele neerwaartse effect van de euro op de prijzen in de eurozone. Hij wees er daarbij op dat de kosten in verband met de invoering van de euro de prijzen slechts tijdelijk verhogen. Zodra
dit effect uit de prijzen wegvalt, komt de inflatie lager uit. Hij wees er bovendien op dat de komst van de euro het gemakkelijker maakt om de prijzen van goederen en diensten in Europa te vergelijken. Hiervan mag een drukkend effect op de prijzen in het eurogebied worden verwacht.
B5)
Ja, dergelijke kritische geluiden zijn mij bekend.
B6)
Deze vraag kan alleen door de heer Wellink worden beantwoord. Ik vermoed echter dat hij een andere uitkomst van het onderzoek verwachtte.
B7)
De heer Wellink heeft gezegd: "We weten voorts dat de mensheid niet alleen uit engelen bestaat. Er zullen vast afrondingen zijn geweest."
B8)
Nee. De uitspraak van de heer Wellink getuigt volgens mij van realiteitszin.
B9)
Nee. Zowel mijn ambtsvoorganger als de President van De Nederlandsche Bank heeft vooral gewezen op het structurele neerwaartse effect dat de euro op de prijzen in de eurozone zal hebben.
B10,11 en B12)
Zie het antwoord op vraag B9.
B13)
Op 1 juni 2002 heeft mijn ambtsvoorganger overleg gevoerd met de heer S.J. Geenemans (voorzitter) van Koninklijke Horeca Nederland (KHN). Mijn ambtsvoorganger heeft in dit gesprek de zorg van de Kamer kenbaar gemaakt dat de prijsverhogingen in de horeca het gevolg zouden zijn van de invoering van
de euro. De vertegenwoordigers van KHN wezen op de snelle stijging van de productiekosten als belangrijkste oorzaak van de prijsverhogingen.De kosten voor horecabedrijven zijn volgens de KHN meer gestegen dan de inflatie (afgemeten aan de toename van de CPI).
Bovendienzou de grote concurrentie binnen de horecasectormisbruik van de introductie van de euro voorkomen. Mijn ambtsvoorganger heeft het CPB verzocht om te onderzoeken of de prijsverhogingen in de horeca uit de kostenontwikkeling vallen te verklaren. De resultaten van dit onderzoek komen
binnenkort beschikbaar.