Reactie B&W op sluiting Spoedeisende Hulp Meander MC
10-09-2002
De aankondiging van de Raad van Bestuur van Meander Medisch Centrum om
over te gaan tot sluiting van de afdeling Spoedeisende Hulp op de
locatie Baarn per 6 september jl. heeft het college van B&W van de
Gemeente Baarn onaangenaam verrast. Ook het tijdstip en de wijze van
bekendmaking van dit besluit (op 4 september via een persbericht)
heeft het college ontstemd. Het college wijst de Raad van Bestuur op
het rapport van de commissie Kraaijeveld-Wouters waarin een actieplan
is geformuleerd dat is gericht op het herstellen van het vertrouwen in
de toekomst van v.h. Medisch Centrum Molendael. De Raad van Bestuur
van Meander Medisch Centrum heeft tot op heden geen enkele actie
ondernomen om het vertrouwen van de Baarnse bevolking te herstellen,
vindt het college. Het college meldt dit in een brief aan de Raad van
Bestuur, de Minister van Volksgezondheid, de Vaste Kamercommissie voor
Volksgezondheid en de Gedeputeerde Zorg van de Provincie Utrecht.
Het college concludeert onder meer dat de Raad van Bestuur eigenstandig een besluit tot sluiting van de afdeling Spoedeisende Hulp in Baarn heeft genomen, zonder de stakeholders op tijd te informeren. Volgens artikel 3 van de Wet Ziekenhuis Voorzieningen moet een ziekenhuis bij plannen tot concentratie of verdeling van de zorg, partijen in de regio informeren, verantwoording afleggen en proberen tot overeenstemming te komen. Het college vindt de handelswijze van de Raad van Bestuur niet getuigen van constructieve samenwerking.
Brief
Naar aanleiding van de handelswijze van de Raad van Bestuur van
Meander Medisch Centrum heeft het college van B&W een brief gestuurd
naar de Raad van Bestuur waarin zij haar onvrede hierover uitspreekt.
Verder wordt de Raad van Bestuur in de brief opgeroepen om voortvarend
over te gaan tot uitvoering van het rapport van de commissie
Kraaijeveld-Wouters teneinde het geschonden vertrouwen snel te
herstellen. Het college ziet zich genoodzaakt ook de Minister van
Volksgezondheid, de Vaste Kamercommissie en de Gedeputeerde Zorg van
de Provincie Utrecht hierover te informeren.