Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Orgaandonatie

In deze brief aan de Kamer doet de minister verslag van de voortgang en planning van de beleidsmaatregelen inzake orgaandonatie.

Orgaandonatie 1. Orgaandonatie
Kamerstuk, 10-9-2002

Om het kamerstuk op te halen: Zie het origineel http://www.minvws.nl/document...er=393&page=18329 .

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Postbus 20350
2500 EJ DEN HAAG
Telefoon (070) 340 79 11
Fax (070) 340 78 34
Bezoekadres:
Parnassusplein 5
2511 VX DEN HAAG
Correspondentie uitsluitend
richten aan het postadres
met vermelding van de
datum en het kenmerk van
deze brief
Internetadres:
www.minvws.nl
De Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag GMT/MT-2309159 10 september 2002
Onderwerp Bijlage(n) Uw brief
orgaandonatie
Op twaalf juni jl. heeft de Tweede Kamer naar aanleiding van het verslag Algemeen Overleg orgaandonatie van 26 februari jl. gedebatteerd. Daarbij is aan de minister van VWS gevraagd om, een half jaar na het AO, aan de Kamer een verslag te sturen over de beleidsmaatregelen die in februari aangekondigd werden, onder meer naar aanleiding van de evaluatie van de Wet op de orgaandonatie. Hierbij zend ik u bedoeld verslag. In de brief van 21 februari jl. werden u de beleidsvoornemens die, mede naar aanleiding van de evaluatie van de Wet op de orgaandonatie, genomen zijn uiteengezet. In het navolgende meld ik per onderdeel de voortgang en de planning. 1. Uitbreiding van het aantal donatiefunctionarissen en donorwervingsstructuur Op 4 juli jl. is u gemeld dat in het kader van het project donatiefunctionarissen op korte termijn het aantal ziekenhuizen dat deelneemt uitgebreid zal worden met 13 ziekenhuizen. Naast de 23 al deelnemende ziekenhuizen komt dat dus op een aantal van 36 functionarissen. Uitbreiding met de overige 20 ziekenhuizen waar een donatiefunctionaris zal worden aangesteld, zal in navolging van het advies van prof.dr. J.E.M. Akveld (projectleider van het project donatiefunctionaris) vervolgens geleidelijk geschieden. Het gaat immers niet alleen om het aanstellen van de functionarissen zelf, maar ook om het voorbereiden en de infrastructuur in de ziekenhuizen geschikt maken en om de "geesten rijp maken". Geleidelijke uitbreiding is dus gewenst omdat alleen dan de begeleiding zorgvuldig kan geschieden. De uitbreiding van het aantal donatiefunctionarissen is nauw verweven met de ontwikkeling van de donorwervingsstructuur in de ziekenhuizen, en de organisatieontwikkeling op regionaal en landelijk niveau.
Nadat in het voorgaande jaar door de bij donorwerving betrokken organisaties gezamenlijk een nieuw model is ontwikkeld, heb ik dit voorjaar aan de Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS) gevraagd dit model nader uit te werken en te implementeren, uiteraard weer in samenwerking met de andere betrokken partijen, zoals onder meer de projectleider donatiefunctionarissen, de patiëntenvereniging en de koepelorganisaties van ziekenhuizen en (transplantatie-) artsen.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
2
Kenmerk
GMT/MT-2309159
Het uitgangspunt hierbij is dat de nieuwe donorwervingsorganisatie, met daarbij inbegrepen de 56 donatiefunctionarissen, in het komende kalenderjaar operationeel zal zijn. In de uitwerking wordt nadrukkelijk ook het zogenaamde "Maastrichtse model" meegenomen waarin speciaal hiervoor opgeleide ziekenhuismedewerkers de gesprekken met nabestaanden en naasten van een potentiële donor voeren over de donatieprocedure. Ik verwacht dat NTS, nadat overeenstemming is bereikt over een uitgewerkt plan van aanpak, mij binnenkort kan rapporteren. Duidelijk is dat het een gecompliceerd proces betreft. Nu op organisatorisch niveau, maar zeker ook op uitvoerend niveau waar dit immers rechtstreekse consequenties heeft voor de mensen die in de donorwervingsorganisatie werkzaam zijn. Hoewel ik spoed in dit proces zeer belangrijk vind, vraag ik uw begrip voor het feit dat de uitvoering van de herstructurering van de donorwervingsorganisatie een complex proces is dat zorgvuldig dient te gebeuren. In het belang van het te bereiken resultaat kan zorgvuldigheid daarom boven spoed te verkiezen zijn. Ik ga er echter nog steeds van uit dat de donorwervingsorganisatie in 2003 moet functioneren.
2. Mailing
Tijdens het AO op 26 februari jl. is het sturen van een herinneringsmailing aan alle inwoners van 18 jaar en ouder van wie de wens met betrekking tot orgaandonatie nog niet is geregistreerd in het Donorregister aan de orde geweest. Het uitvoeren van die persoonlijke mailing blijkt erg kostbaar te zijn, ongeveer ¤ 25 miljoen. Naar mijn idee wegen deze kosten niet op tegen de baten en daarom heb ik besloten geen persoonlijke herinneringsmailing uit te gaan voeren. Wel laat ik nu onderzoeken op welke andere wijze het aantal geregistreerden in het Donorregister vergroot kan worden.
De jaarlijkse aanschrijving van achttienjarigen zorgt natuurlijk ook voor een regelmatige toename van het aantal nieuw geregistreerden in het Donorregister. Dit jaar is deze mailing bijzonder goed verlopen en het ziet er naar uit dat de respons van deze aanschrijving hoger wordt dan in de voorgaande jaren. In september zullen de exacte cijfers ter beschikking komen. 3. Intensivering voorlichting en continu campagne
Het doel van de geïntensiveerde voorlichting is in het algemeen de donatiebereidheid van de bevolking te vergroten en in het bijzonder de registratiebereidheid te verhogen. De continu campagne zal gericht zijn op twee kernthema's: het belang om een positieve keus te maken, hierover te praten met familie of vrienden en deze keuze te laten registreren én op de inconsistentie op wel willen ontvangen maar niet evenredig willen afstaan. De doelstellingen zijn als volgt te kwantificeren: de mate waarin de Nederlandse bevolking zegt orgaandonatie een goede zaak te vinden is gehandhaafd op het eerder gemeten niveau van 84 procent (meting NSS 1998). Daarnaast moet het aandeel van de Nederlandse bevolking dat kennis heeft genomen van het standpunt van hun naasten ten aanzien van orgaandonatie zijn gestegen van 60 procent (onderzoek Nierstichting Nederland in Zwolle, 2001) naar 70 procent. Ten aanzien van de nabestaanden die, in het geval er geen registratie bekend is, toestemming voor donatie moeten geven is het doel het percentage toestemmingen te laten stijgen naar 30 procent (voorheen 24 procent, onderzoek NTS analyse donatieformulieren 2001). Het onderzoek naar een nieuwe communicatiestrategie is inmiddels voortgezet en aangescherpt (finetuning). De resultaten van het onderzoek zullen worden gebruikt in de nieuwe Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
3
Kenmerk
GMT/MT-2309159
campagne. Inmiddels is de Europese aanbesteding voor de nieuwe campagne gestart en de planning is dat in november van dit jaar de continu campagne kan beginnen. Verheugend is dat na een jarenlange discussie over de organisatie van de donorvoorlichting de Stichting Donorvoorlichting en het Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie een intentieverklaring hebben getekend om per 1 januari 2003 te fuseren. 4. Wetswijziging gericht op wegnemen van praktische belemmeringen Het wijzigingsvoorstel van de Wet op de orgaandonatie waarin verschillende bepalingen gericht op de uitvoeringspraktijk een sterker verplichtend karakter hebben gekregen, nadert de afronding. Het sterker verplichtend karakter is bedoeld om te waarborgen dat er geen potentiële donoren onopgemerkt blijven. Daarnaast is in de wet op een aantal punten meer flexibiliteit ingebouwd waardoor het beter mogelijk wordt de arts te ontlasten. In plaats van dat de arts altijd zelf verantwoordelijk is voor het uitvoeren van bepaalde niet-medische taken rondom een donatieprocedure, kan in het vervolg een andere functionaris aangewezen en verantwoordelijk gesteld worden voor bepaalde taken. Bijvoorbeeld het raadplegen van het Donorregister en het contact met het orgaancentrum kan heel goed door een ander dan de arts gedaan worden. Omdat wel duidelijk moet zijn wie voor welke activiteit verantwoordelijk is, wordt dit in het ziekenhuisprotocol vastgelegd. Tenslotte behelst de voor te stellen wetswijziging een verduidelijking van enkele medisch-inhoudelijke aspecten met betrekking tot orgaandonatie. Ik verwacht dat het voorstel rond oktober 2002 aan de Ministerraad aangeboden kan worden. 5. Evaluatie WOD
In de wet is bepaald dat na vijf jaar na inwerkingtreden voor de tweede maal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten in de praktijk van de WOD aan de Staten-Generaal wordt toegezonden. Dat zou in dit geval neerkomen op eind 2003. Inmiddels heeft uw Kamer echter twee moties aangenomen die beogen de tweede evaluatie vóór 1 juli 2003 aan de Tweede Kamer te zenden. Op 12 juni jl. heeft de toenmalige minister van VWS aangegeven dat het inderdaad goed leek om één jaar na het debat een verslag over de effecten van de verschillende maatregelen aan de Tweede Kamer te zenden. Gezien de termijn waarop het verslag gereed moet zijn (1 juli 2003) kan het echter niet veel meer dan een allereerste indicatie van de effecten geven. Immers van de ingezette trajecten vergen er verschillende een lange voorbereidingstijd alvorens zij tot volledige uitvoering komen. Zelfs wanneer pas over een jaar gekeken wordt naar de beoogde effecten, zal het wellicht niet goed mogelijk zijn om gefundeerde uitspraken te doen over de effecten daarvan, omdat deze nog niet volledig tot uiting zijn gekomen. Ik verwijs hiervoor naar de verder in deze brief gegeven planning bij de verschillende onderdelen. Inmiddels heb ik ZonMw verzocht de evaluatie ter hand te nemen en per 1 juni 2003 met een tussenrapportage te komen. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
4
Kenmerk
GMT/MT-2309159
6. Voorbereiden wijziging beslissysteem
Zoals al eerder aangekondigd worden nu alvast verschillende modaliteiten van beslissystemen onderzocht en bekeken op de consequenties die systeemwijziging voor Nederland heeft. Op die manier kan tijdwinst behaald worden wanneer straks de beslissing over een eventuele wijziging van het beslissysteem genomen moet worden. De rapportage over de modaliteiten van beslissystemen zult u vóór 1 juli 2003 ontvangen, zoals ook gevraagd is in de motie van mw. Arib (TK, 2001-2002, 28 140 mr. 7) die op 18 juni jl. is aangenomen. Tenslotte wil ik nog ingaan op de honoreringsaspecten met betrekking tot donatieprocedures. Dit betreft de specialisten die participeren in de orgaanuitnameteams en voor het overige de vergoedingen aan ziekenhuizen en bij de donatie betrokken medewerkers waar donatieprocedures plaatsvinden. De specialisten in de uitnameteams worden middels een extra vergoeding aan de deelnemende academische centra vergoed. Begin dit jaar is uitbreiding van de formatie mogelijk gemaakt. Het experiment met de uitnameteams is nu in het vierde en laatste jaar. Ik verwacht de evaluatie van het College voor Zorgverzekeringen dit najaar. Bij de invoering van de diagnose behandelcombinatie systematiek (dbc) worden prikkels ingebouwd waardoor de specialisten gestimuleerd worden tot het doen van uitnames. Met deze brief heb ik u de voortgang en planning gemeld van de maatregelen die ingezet zijn om verbetering te brengen in de orgaandonatieproblematiek. Zoals uw Kamer verzocht heeft, ontvangt u vóór 1 juli 2003 een verslag over de effecten van de hierbovengenoemde beleidsmaatregelen vergezeld van een rapportage over de modaliteiten van beslissystemen. De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. Eduard J. Bomhoff