Abortus in feiten en cijfers
* Het abortuscijfer in Nederland is 8.4 (2001). Dit is het aantal
abortussen per duizend vrouwen en meisjes in de vruchtbare
leeftijd. Na een daling in de jaren zeventig, stijgt het
abortuscijfer sinds begin jaren negentig. In 1990 was het nog 5.2;
in 2001 was het abortuscijfer 8.0. De belangrijkste verklaring is
de toename van risicogroepen in Nederland met betrekking tot
ongewenste zwangerschap en abortus, met name van allochtone
tieners en vrouwen. Begin jaren negentig werden vier van de tien
abortussen verricht bij vrouwen van allochtone afkomst. In 2001 is
dat gestegen tot zes van de tien.
* Nederland telt 17 abortusklinieken. Deze klinieken voeren ruim 94
procent van de zwangerschapsafbrekingen uit. De overige abortussen
vinden plaats in ziekenhuizen. Ruim honderd ziekenhuizen hebben in
het kader van de Wet Afbreking Zwangerschap een vergunning om
abortussen uit te voeren.
* Nederland heeft niet langer het laagste abortuscijfer ter wereld.
België en Duitsland zijn Nederland gepasseerd. Internationaal
gezien is het Nederlandse abortuscijfer nog altijd laag; in andere
West-Europese landen en in de VS is het twee- tot driemaal zo
hoog.
* Het aantal abortus- en overtijdbehandelingen samen bedroeg in 2001
34.168. Tachtig procent van deze abortussen werd verricht bij in
Nederland wonende vrouwen. Ruim 2.800 vrouwen uit Duitsland,
België en Luxemburg kwamen naar Nederland voor een abortus.
* Het abortuscijfer bij allochtone vrouwen en meisjes is,
gerelateerd aan het land van herkomst, drie tot tien keer hoger
dan bij autochtone vrouwen. Bij Antilliaanse vrouwen is dit met
86.8 het hoogst. Onder Antillianen en Turken vinden we de meeste
tienermoeders.
* 23% van de abortussen vond plaats bij getrouwde vrouwen; 18% bij
vrouwen die met een partner samenwonen; 50% bij nooit-gehuwde
vrouwen die alleen of bij de ouders wonen; 9% vond plaats bij
gescheiden vrouwen.
* Ongeveer de helft van de vrouwen die een abortus liet plegen,
heeft kinderen. · Eén op de drie vrouwen die een abortus laat
plegen, heeft al eerder een zwangerschap laten afbreken.
Bovenstaande cijfers zijn afkomstig van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Eens per jaar brengt de IGZ een jaarrapportage van de Wet Afbreking Zwangerschap uit. De IGZ krijgt melding van alle zwangerschapsafbrekingen (inclusief de zogenaamde overtijdbehandelingen) die in Nederland worden verricht.