Actueel
Geen beroep mogelijk tegen Besluit zand- en lössgronden.
Bron: College van Beroep voor het Bedrijfsleven 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 10-09-2002
Bij het Besluit zand- en lössgronden (Besluit van 27 november 2001,
Stb. 2001/579, hierna: het Besluit) zijn kaarten vastgesteld waarop
voor alle topografische percelen in Nederland is bepaald tot welke
categorie grond zij worden gerekend. Deze indeling is onder meer van
belang voor (de hoogte van) heffingen op grond van de Meststoffenwet.
Voor zand- en lössgronden en voor uitspoelingsgevoelige gronden gelden
hogere normen dan voor overige gronden (bijvoorbeeld klei- en
veengronden). Tegen het besluit is een groot aantal bezwaarschriften
ingediend door personen die van mening zijn dat hun grond in de
verkeerde categorie is ingedeeld. De ingebrachte bezwaren zijn door de
minister van LNV niet-ontvankelijk verklaard, omdat het Besluit een
zogenoemd algemeen verbindend voorschrift is, waartegen op grond van
de Algemene wet bestuursrecht geen bezwaar kan worden gemaakt. Het
College is van oordeel dat de bezwaren tegen het Besluit op die grond
terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard en overweegt hiertoe -
samengevat weergegeven - als volgt.
Voor de beantwoording van de vraag of het hier gaat om een algemeen
verbindend voorschrift acht het College onder meer van belang dat voor
alle topografische percelen die op de vastgestelde kaarten zijn
weergegeven is aangegeven tot welke (vier) in de Meststoffenwet en het
Besluit afwijkende verliesnormen 2002 Meststoffenwet gedefinieerde
categorieën gebieden de percelen behoren. Hierop zijn dus niet alleen
de zogenoemde zand- en lössgebieden te vinden, maar ook de "klei- en
veengebieden". Het gaat dus, zo overweegt het College, om een algemene
aanwijzing van alle topografische percelen in heel Nederland en niet
om individuele beslissingen. Hierbij moet in aanmerking worden genomen
dat het Besluit een onbepaald aantal personen raakt, omdat het ook
geldt voor eventuele toekomstige belanghebbenden. Daarnaast acht het
College van belang dat het Besluit niet uitsluitend strekt tot
uitvoering van de Meststoffenwet, doch onderdeel uitmaakt van een
keten van wetgeving m.b.t. de mestproblematiek en de
mineralenheffingen. Voorts is het College van oordeel dat het Besluit
een zo essentieel en samenhangend onderdeel uitmaakt van de regeling
van de Meststoffenwet - een algemeen verbindend voorschrift - dat het
deelt in het (rechts)karakter van die regeling.
Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AE7398
(Zie het originele bericht)