Wetgeving
Taxichauffeurs mogen klanten niet weigeren op grond van hun uiterlijk
Begin september werd in diverse media bericht dat Groningse
taxichauffeurs weigeren mensen van Marokkaanse afkomst te vervoeren.
Aanleiding hiervoor waren drie brute roofovervallen die de afgelopen
twee weken zijn gepleegd.
Drie taxichauffeurs moesten bij aankomst op het gevraagde adres onder
bedreiging van een vuurwapen geld, mobiele telefoon en autosleutels
afgeven. De dader werd vervolgens door een persoon op een scooter
opgepikt.
Door de politie werd bevestigd dat het om een persoon van
"mediterraan of Marokkaans type" gaat. In de Groninger Internet
Courant van 3 september jl. stond als citaat een reactie van
politiewoordvoerder H. Bouwkamp weergegeven, die het volgende zou
hebben gezegd:
'Ondertussen kunnen de chauffeurs weigeren wie ze willen. Zolang het
geen radicale vormen aanneemt, is er geen verschil tussen het weigeren
van een beschonken klant of een klant waarvan de chauffeur vermoedt
dat hij kwaad in de zin heeft.'
Het is begrijpelijk dat naar aanleiding van de gewapende
roofovervallen de taxichauffeurs zich niet veilig voelen. Marokkanen
weren uit taxi's is echter niet een geschikte wijze om de angst voor
roofovervallen en geweld in te perken.
De uitlating van de politiewoordvoerder zoals hierboven weergegeven
strookt niet met Nederlandse wetgeving. Chauffeurs mogen niet zonder
meer weigeren wie ze willen. Dit betekent namelijk dat onderscheid
geval het vervoer van personen. Het toepassen van een selectie door
taxichauffeurs waarbij op grond van uiterlijke kenmerken, namelijk een
getinte huidskleur en donker haar, mensen een mogelijk Marokkaanse
afkomst wordt toegeschreven en op basis daarvan een dienst wordt
geweigerd, is maatschappelijk ongewenst en bovendien volgens
Nederlandse wetgeving niet toegestaan.
Een dergelijk onderscheid in de uitoefening van een beroep of bedrijf
wordt in beginsel verboden door de Algemene wet gelijke behandeling
(artikel 1, 7). Tevens is in artikel 137g Wetboek van Strafrecht
neergelegd dat het in ambt, beroep of bedrijf opzettelijk
discrimineren van personen wegens ras een misdrijf is dan wel in ieder
geval een overtreding in de zin van artikel 429quater Wetboek van
Strafrecht. Daarbij geeft de strafwet in artikel 90quater aan dat
'onder discriminatie of discrimineren moet worden verstaan elke vorm
van onderscheid, elke uitsluiting, beperking of voorkeur, die ten doel
heeft of ten gevolge kan hebben dat de erkenning, het genot of de
uitoefening op voet van gelijkheid van de rechten van de mens en de
fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal of cultureel
terrein of op andere terreinen van het maatschappelijk leven, wordt
teniet gedaan of aangetast'.
Naar vaste jurisprudentie wordt het begrip ras zoals wordt gebruikt in
de anti-discriminatiebepalingen van het Wetboek van Strafrecht,
uitgelegd naar de kennelijke strekking van de in artikel 1 eerste lid
Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van
Rassendiscriminatie gegeven opsomming, waarin naast ras worden
genoemd: huidskleur, afkomst of nationale of etnische afstamming.
Het verbinden van etniciteit aan criminaliteit is ongeoorloofd.
Vooralsnog is de dader onbekend. Ook als de uiterlijke kenmerken of
identiteit van de dader bekend zijn, mag niet worden geconcludeerd dat
iedere Marokkaan een potentiële dader zou kunnen zijn en zodoende
uitgesloten moet worden van bepaalde diensten.
Het LBR heeft in een brief aan het Groningse politiekorps naar voren
gebracht dat het weigeren door taxichauffeurs om Marokkanen te
vervoeren ontoelaatbaar is. De politie dient alles in het werk te
stellen om discriminatie tegen te gaan en met de taxichauffeurs en
andere betrokkenen op goede wijze de onveiligheidsgevoelens van
taxichauffeurs te verminderen.
U kunt over de inhoud van dit bericht nader contact opnemen met mr.
Carolina de Fey, juridisch beleidsadviseur, tel. 010-2010201
Laatste wijziging: 09-09-02