Illegale vreemdeling in Nederland
Omvang, overkomst, verblijf en uitzetting
G. Engbersen, R. Staring, J. van der Leun, J. de Boom, P. van der
Heijden, M. Cruijf
Rotterdam/Utrecht/Leiden, RISBO. Erasmus Universiteit Rotterdam, R.U.
Leiden, Univ. van Utrecht
Bestelling: RISBO, tel. 010 4082124, fax 010 4529734, www.eur.nl/risbo
Kenmerk: EWB/99.089
samenvatting
1.1 Doelstelling van het onderzoek
Het onderzoek Illegale vreemdelingen in Nederland kent een drieledige
doelstelling. Ten eerste het maken van een beredeneerde schatting van
het totaal aantal illegale vreemdelingen in Nederland op jaarbasis.
Ten tweede het geven van een zo omvattend mogelijk kwantitatief beeld
van de geregistreerde illegaliteit in Nederland, waarbij specifieke
aandacht wordt besteed aan het vraagstuk van de relatie tussen
illegaliteit en criminaliteit en aan de effectiviteit van het
uitzettingsbeleid.
Ten derde het bieden van een kwalitatieve analyse van de overkomst- en
verblijfsstrategieën van illegale vreemdelingen die afkomstig zijn uit
acht herkomstlanden: China, Iran, Marokko, Somalië, Sri Lanka,
Turkije, voormalige Joegoslavië en de voormalige Sovjet Unie.
De keuze voor deze acht landen is gebaseerd op de volgende drie
overwegingen. Ten eerste dient aandacht te worden besteed aan illegale
vreemdelingen die in het voetspoor van (legale) gastarbeiders naar
Nederland zijn gekomen (met name Turken en Marokkanen). Ten tweede is
het van belang om illegale vreemdelingen te bestuderen die in
Nederland asiel hebben aangevraagd en na afwijzing zijn gebleven (met
name Sri Lankanen, Somaliërs, Iranezen en deels illegale vreemdelingen
uit voormalig Joegoslavië en de voormalige Sovjet Unie), en ten
slotte, dient inzicht te worden verkregen in de positie van illegale
arbeidsmigranten uit enerzijds China en anderzijds voormalig
Joegoslavië en de voormalige Sovjet Unie. In de laatste twee gevallen
gaat het deels ook om pendelmigranten die veelal op illegale wijze de
grens oversteken.
1.2 Methoden van onderzoek
Het onderzoek is gebaseerd op een combinatie van kwantitatieve en
kwalitatieve onderzoeksmethoden. In de eerste plaats is een analyse
gemaakt van de gedocumenteerde illegaliteit. Daarvoor is gebruik
gemaakt van politieregistraties van illegale vreemdelingen die in ons
land zijn staandegehouden in de periode 1997-2000. Deze gegevens zijn
aangeleverd door alle 25 politieregio's in Nederland. In periode
1997-2000 werden ruim 53.000 staandehoudingen verricht, die betrekking
hadden op ruim 47.000 illegale vreemdelingen.
Daarnaast is intensief, kwalitatief onderzoek verricht onder 156
illegale vreemdelingen uit de acht herkomstlanden: China, Iran,
Marokko, Somalië, Sri Lanka, Turkije, voormalige Joegoslavië en de
voormalige Sovjet Unie.
Het kwantitatieve onderzoek richt zich op alle groepen illegale
vreemdelingen. Dit kwantitatieve onderzoek vormt ook de basis van de
schatting van het aantal illegale vreemdelingen in Nederland. Het
kwalitatieve onderzoek geeft vooral uitsluitsel over de verschillende
manieren waarop illegale vreemdelingen naar Nederland komen en een
verblijf in de Nederlandse samenleving mogelijk proberen te maken.
1.3 Tien vragen en antwoorden
Het rapport Illegale vreemdelingen in Nederland probeert een antwoord
te geven op tien vragen die steeds terugkeren in het maatschappelijke
en politieke debat over het illegalenvraagstuk.
1. Hoeveel illegale vreemdelingen telt Nederland?
In de periode 1997-2000 werden in de 25 politieregio's van Nederland
ruim 53.000 staandehoudingen verricht, die betrekking hadden op ruim
47.000 illegale vreemdelingen. Op basis van deze gegevens is een
schatting gemaakt van het aantal illegale vreemdelingen dat jaarlijks
in Nederland verblijft. Deze politiegegevens zijn echter niet altijd
betrouwbaar. Daarnaast hebben ze betrekking op illegale vreemdelingen
die zich door hun gedrag blootstellen aan het risico van
staandehouding (bijvoorbeeld door illegaal te werken of door het
plegen van delicten). Illegale vreemdelingen die een schaduwbestaan
binnenshuis leiden, lopen amper het risico te worden staandegehouden,
en kunnen in de schatting daarom niet verdisconteerd worden. Het
werkelijke aantal illegale vreemdelingen dat in Nederland verblijft
ligt dus hoger dan het aantal dat uit onze schatting naar voren komt.
Nederland telt op jaarbasis tussen de 65.000 en 91.000 illegalen
(exclusief uit Oost- en West-Europa afkomstige illegale
vreemdelingen). Voor de groep Oost- en West- Europeanen is een ruwe
raming gemaakt, die uitkomt op tussen de 47.000 en 72.000 op
jaarbasis. De betrouwbaarheid van deze berekening is echter minder dan
van die bij de andere groepen. Wanneer we daar toch vanuit gaan zou
het totaal op tussen de 112.000 en 163.000 illegale vreemdelingen op
jaarbasis uitkomen.
2. Wat zijn de achtergrond- en persoonskenmerken van illegale
vreemdelingen?
De populatie van illegale vreemdelingen bestaat vooral uit mannen van
tussen de 20 en 40 jaar. In vergelijking met eerdere studies blijkt
het aandeel vrouwen onder de staandegehouden personen licht te zijn
toegenomen, maar er is geen sterke stijging te constateren. Wat
betreft landen van herkomst is het een zeer diverse groep. De
staandegehouden illegale vreemdelingen komen maar liefst uit ruim 200
landen of gebieden van herkomst, verspreid over alle delen van de
wereld. Deze sterke variatie in herkomst bevestigt recente inzichten
over een toenemende heterogeniteit van migratiestromen, waaronder een
toename van lange afstandsmigratie en een toename van Oost-West
migratie. Het aandeel Oost-Europeanen en Afrikanen is toegenomen. In
het algemeen komen de grootste groepen uit Oost-Europa, Afrika, West
Europa en Azië. Het aandeel personen dat afkomstig is uit zogenaamde
asiellanden (landen waaruit in de betreffende jaren de meeste
asielzoekers kwamen) maakt geen snelle ontwikkeling door, maar stijgt
wel. Inmiddels beslaat het aandeel personen uit asiellanden meer dan
een derde van het totaal aantal staandegehouden illegalen en het neemt
het licht toe.
Het intensieve onderzoek onder 156 illegale vreemdelingen levert
aanvullende inzichten op. De illegale verblijfduur van de respondenten
is relatief kort. Eenderde van de respondenten woont zelfs korter dan
één jaar zonder geldige verblijfsdocumenten in Nederland.
Uitgeprocedeerde asielzoekers verblijven over het algemeen korter
illegaal in Nederland dan de migranten die zich om niet-politieke
redenen in Nederland hebben gevestigd. Achttien procent van de
geïnterviewde migranten verblijft langer dan vijf jaar illegaal in
Nederland (de tijd die men in de asielprocedure heeft doorgebracht is
niet meegerekend). Ruim eenderde heeft in Nederland asiel aangevraagd.
Dit geldt vooral voor Somaliërs, Iraniërs en Sri Lankanen en in
beperkte mate voor respondenten uit het voormalige Joegoslavië en de
voormalige Sovjet Unie.
3. Waar verblijven en opereren illegale vreemdelingen in Nederland?
Ongeveer de helft van de illegale vreemdelingen wordt staandegehouden
in de vier grote steden, en met name in Amsterdam en Rotterdam. Verder
neemt het totaal aantal staandehoudingen van illegale vreemdelingen
buiten de vier grote steden absoluut gezien licht af, maar neemt het
relatief gezien iets toe.
De niet-grootstedelijke politieregios die relatief hoog scoren (boven
de vier procent van het totale aantal staandegehouden illegalen over
de periode 1997-2000) zijn Kennemerland, Brabant Zuidoost, Limburg
Noord en Limburg Zuid, hetgeen naar alle waarschijnlijkheid te maken
heeft met mogelijkheden voor illegaal werk.
4. Waarvoor zijn illegale vreemdelingen staandegehouden door de
politie?
Wanneer we alle staandehoudingen door de politie over de periode
1997-2000 samennemen (N=53.000) en kijken naar de redenen daarvan, dan
blijkt dat ruim de helft van de illegale vreemdelingen die in
aanraking komt met de politie, is staandegehouden voor zaken die niet
als criminaliteit worden aangeduid, maar voor overtredingen van de
vreemdelingenwetgeving of politieverordeningen. Ruim een derde van de
illegale vreemdelingen is staandegehouden omdat zij verdacht worden
van het plegen van delicten. Dit varieert van winkeldiefstal tot
doodslag, maar betreft relatief vaak diefstalgerelateerde delicten en
in mindere mate drugsgerelateerde delicten. Hieruit kan worden
opgemaakt dat het vooral gaat om zogenaamde overlevingsdelicten die
erop gericht zijn om inkomsten te verwerven om in het eigen onderhoud
in de Nederlandse samenleving te voorzien.
5. In hoeverre worden illegale vreemdelingen effectief Nederland
uitgezet?
Op basis van de beschikbare gegevens is geconstateerd dat iets meer
illegale vreemdelingen effectief worden uitgezet dan heengezonden. In
de periode 1997-2000 is bijna 37% van de staandehoudingen gevolgd door
een effectieve uitzetting tegen bijna 29% heenzendingen. Effectieve
uitzetting impliceert dat een persoon daadwerkelijk naar het land van
herkomst wordt vervoerd. Het is nog steeds zo dat staandehoudingen
voor illegaal verblijf of overtredingen wat vaker worden gevolgd door
een effectieve uitzetting dan staandehoudingen voor misdrijven, maar
dit patroon is minder sterk geworden dan in 1995.
Er zit een stijgende lijn in het aantal effectieve uitzettingen die
niet alleen verklaard kan worden uit het oppakken van relatief
makkelijk uitzetbare illegalen.
De uitzettingspraktijk is echter vooral problematisch in geval van
moeilijke identificatie en slechte medewerking van de vreemdeling zelf
en van hun land van herkomst. De uitzettingsproblemen zijn verder mede
het gevolg van de gebrekkige samenwerking tussen de verschillende
uitvoerende partners (politie, Vreemdelingendienst, Openbaar
Ministerie, IND en Dienst Justitiële Inrichtingen).
6. Hoe zijn illegale vreemdelingen naar Nederland gekomen en wat is de
rol van mensensmokkelaars?
Er bestaan grote verschillen tussen illegale vreemdelingen uit diverse
herkomstlanden als het gaat om het gebruik van mensensmokkelaars. Zo
maken illegale vreemdelingen uit de voormalige Sovjet Unie, het
voormalige Joegoslavië, Turkije en Marokko niet of nauwelijks gebruik
van smokkelaars. Illegale vreemdelingen uit de voormalige Sovjet Unie
en het voormalig Joegoslavië kwamen vooral op eigen gelegenheid naar
Nederland. Illegale vreemdelingen uit Turkije en Marokko komen
relatief vaak met een toeristenvisum waarvoor familieleden of vrienden
in Nederland zich garant stelden. Illegalen vreemdelingen uit Sri
Lanka, Somalië en Iran zijn daarentegen zonder uitzondering met
smokkelaars in Nederland terechtgekomen. Ook illegalen uit China zijn
naar verhouding vaak met hulp van mensensmokkelaars in Nederland
beland. Voor veel respondenten uit deze laatste landen met een
achtergrond als asielzoeker bestaat er ook geen andere mogelijkheid om
het land te verlaten. Zij zijn niet in staat om een paspoort of een
ander reisdocument aan te vragen zonder enige verdenking bij de
autoriteiten in het herkomstland op zich te laden. Zonder de valse
documenten die smokkelaars aanleveren, of de reizen die de smokkelaars
uit het herkomstland naar Europa organiseren is het voor deze groepen
vaak onmogelijk om het herkomstland te verlaten.
In de onderzoeksgroep hebben 66 respondenten (43%) voor hun komst naar
Nederland op enigerlei wijze mensensmokkelaars ingeschakeld. Als we
een onderscheid maken tussen asielzoeker en niet-asielzoekers is er
sprake van een duidelijke tweedeling. Acht van de tien
uitgeprocedeerde asielzoekers heeft voor zijn komst naar Nederland
mensensmokkelaars ingeschakeld, terwijl het bij de overige illegale
vreemdelingen hooguit één op de tien betreft.
Smokkelroutes zijn verschillend van aard. Er bestaat een groot
verschil tussen lange smokkelroutes over land en korte routes per
vliegtuig. Deze verschillen vloeien in belangrijke mate voort uit de
professionaliteit van mensensmokkelaars (bijvoorbeeld de mate waarin
zij goede contacten onderhouden met ambassades en beschikken over
goede documenten).
De ondersteuning van de smokkelaars beperkt zich niet altijd tot de
reis. Uit de gesprekken met respondenten komt ook duidelijk naar voren
dat smokkelaars hen vaak ook een vluchtverhaal of asielverhaal leren.
Daarnaast hebben zij grote invloed op de uiteindelijke plaats van
bestemming. Zij bepalen uiteindelijk het land van verblijf voor hun
klanten
7. In welke mate en op wat voor wijze hebben illegale vreemdelingen
toegang tot de (informele) arbeids- en huisvestingsmarkt?
De twee belangrijkste strategieën van illegale vreemdelingen om hier
in Nederland te verblijven zijn het verkrijgen van toegang tot de
arbeidsmarkt (inkomen) en het verwerven van onderdak.
Arbeid
Tweederde van de geïnterviewde illegalen heeft inkomsten uit arbeid.
Chinese en de Turkse illegalen zijn het actiefst op de (informele)
arbeidsmarkt. Zij werken vrijwel allemaal en beschikken over een
zelfstandig inkomen. Hiertegenover staan de respondenten uit Marokko,
het voormalige Joegoslavië, Iran en in het bijzonder Somalië die vaak
geen baan hadden. Het ontbreekt ongeveer eenderde van de respondenten
aan werk en directe inkomsten uit arbeid.
Opvallend is het geringe aantal illegale vreemdelingen dat nog formeel
wit werkt. Hieruit kan worden afgeleid dat de overheid via
verschillende wetgevingen er goed in lijkt te zijn geslaagd om de
formele arbeidsmarkt voor illegale vreemdelingen af te sluiten. Een
neveneffect van deze formele afsluiting van de arbeidsmarkt lijkt een
stijging van het aantal koppelbazen te zijn die illegale vreemdelingen
informeel emplooi bieden bij deels dezelfde werkgevers waar illegalen
in een eerdere fase rechtstreeks en formeel in dienst waren.
In de sectoren waarin illegale vreemdelingen in het verleden vaker
over een formele witte baan beschikten - tuinbouw, bouw, schoonmaak -
werken nog steeds illegale vreemdelingen, maar hun aandeel lijkt af te
nemen. Sectoren waar zwarte arbeid moeilijk te controleren valt -
horeca en persoonlijke dienstverlening - zijn in toenemende mate
belangrijk geworden. Bijna de helft van de respondenten is werkzaam in
de persoonlijke dienstverlening en de horeca. De toename in de
persoonlijke dienstverlening valt al langer in andere landen van
Europa en Noord-Amerika waar te nemen.
Bijna de helft van de werkende respondenten heeft een baan, die
zijzelf als min of meer vast omschrijven. Geen van de werkende
respondenten werkt echter met arbeidscontracten. De overige helft
geeft te kennen dat men over een tijdelijke baan beschikt.
Juist op het terrein van arbeid blijkt de betekenis van ondersteunende
netwerken en relevante contacten. Daaraan ontbreekt het bij bepaalde
groepen. Veruit de belangrijkste weg naar het verwerven van werk door
illegalen loopt via vrienden en kennissen en in mindere mate via
familieleden.
De formele wereld van wit werk lijkt voor de meeste illegale
vreemdelingen te zijn afgesloten. Dit betekent dat illegale
vreemdelingen in toenemende mate afhankelijk zijn geworden van de
informele economie en daarin actieve poortwachters die toegang bieden
tot het zwarte werk.
Huisvesting
Bijna de helft van de respondenten woont bij familie of vrienden in
huis en een derde van de respondenten huurt een kamer van een
particuliere verhuurder of huurt een kamer in onderhuur van een derde.
De overige respondenten hebben een kamer of bed via de particuliere
opvang.
Bijna drievierde van de respondenten huurt een ruimte van een
landgenoot of woont bij een landgenoot in. Respondenten uit het
voormalig Joegoslavië, de voormalige Sovjet Unie en Iran beantwoorden
het minst aan dit algemene beeld. Naast landgenoten zijn autochtone
Nederlanders de belangrijkste verhuurders van woonruimte; zij
verstrekken aan bijna twintig procent van de respondenten woonruimte.
Iets meer dan de helft van de respondenten weet onderdak te vinden via
familie en vrienden. In vergelijking met het vinden van werk spelen
familieleden en vrienden bij het zoeken naar woonruimte een nog
belangrijkere rol.
8. Welke rol spelen ondersteunende netwerken in de opvang van illegale
vreemdelingen?
Drie patronen van overkomst en verblijf kunnen worden onderscheiden.
Deze patronen zijn nauw verbonden met de wijzen van overkomst en de
aanwezigheid van ondersteunende netwerken en kenmerken van de etnische
gemeenschappen. Een eerste patroon treffen we aan bij illegale
vreemdelingen die veelal met behulp van mensensmokkelaars naar
Nederland zijn gekomen, asiel hebben aangevraagd en uiteindelijk zijn
afgewezen om vervolgens illegaal te blijven. De contacten die deze
mensen hebben met anderen in Nederland zijn veelal beperkt en
gerelateerd aan de asielprocedure. In het algemeen ontbreekt het hen
bij aankomst in Nederland aan familieleden of vrienden. Zij zijn
genoodzaakt om een nieuw netwerk van relevante contacten te creëren en
doen dit in belangrijke mate tijdens de asielprocedure en eventueel
later tijdens hun verblijf bij of contacten met particuliere
opvanginstanties. Sommige illegale vreemdelingen slagen er beter in
dan anderen om nieuwe relevante contacten op te doen en een nieuw
netwerk op te bouwen dat hen ook toegang tot werk en huisvesting kan
verschaffen.
Een tweede patroon treffen we aan bij illegale vreemdelingen die
redelijk tot goed in specifieke migrantengemeenschappen zijn ingebed.
Zij komen vaak op uitnodiging, soms zelfstandig en soms met
mensensmokkelaars naar Nederland. In vergelijking met illegale
vreemdelingen uit het eerste patroon beschikken zij beduidend vaker
over vrienden en familieleden in Nederland, die ook bereid zijn hen
tot op zekere hoogte te ondersteunen of zelfs in huis op te nemen. Het
gaat hierbij om illegalen uit Turkije, Marokko, China en in iets
mindere mate respondenten uit het voormalige Joegoslavië. Zij hebben
in belangrijke mate toegang tot de (informele) arbeidsmarkt, zij het
vaak altijd binnen de eigen etnische groep. Ook beschikken ze allemaal
over een redelijk omvangrijk netwerk met loyale contacten.
Een derde patroon treffen we aan bij migranten uit vml. Joegoslavië en
de voormalige Sovjet Unie. Zij zijn in staat om relatief gemakkelijk
en vaak op eigen gelegenheid (met auto of trein) naar Nederland te
reizen. Redenen van legaal werk en liefdesrelaties met Nederlanders
liggen ten grondslag aan de migratie. Het gaat in ons onderzoek om
relatief hoog opgeleide migranten die veel contacten onderhouden met
Nederlanders. Zij werken deels voor Nederlandse mensen en komen via
Nederlanders aan een baan. Voor deze groep die relatief goed
Nederlands spreekt, lijkt de eigen etnische gemeenschap van
ondergeschikt belang. Zij participeren vooral in de Nederlandse wereld
en wensen zich vaak ook in Nederland te vestigen, in het bijzonder via
het huwelijk. De door ons geïnterviewde migranten uit de voormalige
Sovjet Unie en het vml. Joegoslavië voldoen dus niet aan de
verwachting dat het hier zou gaan om pendelmigranten.
9. In hoeverre zijn nieuwe groepen illegalen meer op criminaliteit
aangewezen dan groepen illegalen die kunnen terugvallen op meer
omvangrijke, gevestigde etnische gemeenschappen?
Nieuwere groepen illegalen - bijvoorbeeld uit Iran, Somalië en Sri
Lanka en in mindere mate uit de vml. Sovjet Unie en het vml.
Joegoslavië - zijn meer op criminaliteit aangewezen dan illegale
vreemdelingen uit Turkije. Bij Noord-Afrikanen (Marokkanen en
Algerijnen) zien we (conform eerder onderzoek) opnieuw een
oververtegenwoordiging in de staandehoudingsstatistieken, zij het dat
dit nu minder wordt veroorzaakt door activiteiten in de drugssfeer.
De verklaring voor de differentiële betrokkenheid van groepen bij
criminaliteit kan deels worden gevonden in de uitkomsten van het
intensieve onderzoek. Daarin is vastgesteld dat illegale vreemdelingen
uit herkomstlanden die volgens de politiestatistieken relatief
frequent betrokken zijn bij criminaliteit, in een erg kwetsbare
positie verkeren. Zij nemen op de (informele) huisvestings- en
arbeidsmarkt een zeer onzekere en marginale positie in. Daarnaast
hebben illegalen uit deze landen geen legale gemeenschap achter zich
staan met een substantieel potentieel tot ondersteuning en
legalisering via het huwelijk. Waar illegale vreemdelingen uit de
gevestigde gemeenschapen zich op langere termijn via een huwelijk met
een landgenoot weten te legaliseren, lijkt deze optie voor
bijvoorbeeld Somaliërs en Sri Lankanen veel moeilijker te realiseren.
Zij lijken daardoor vatbaarder voor vormen van
overlevingscriminaliteit.
10. In hoeverre is sprake van een toename van overlevingscriminaliteit
onder illegale vreemdelingen?
Wanneer we de politiestatistieken over de periode 1997-2000 bezien,
dan valt op dat de categorie lichtere delicten (vooral
vermogensdelicten en delicten zonder nadere aanduiding) in omvang
toeneemt, en wel van 18,5% naar 28,2%. In diezelfde periode is het
totale aantal staandehoudingen in dezelfde periode is afgenomen (van
ruim 14.000 naar 13.000), hetgeen gezien kan worden als een aanwijzing
voor de stelling dat overlevingscriminaliteit onder illegale
vreemdelingen toeneemt.
Aangezien het totale aantal staandehoudingen is afgenomen, kan deze
bevinding niet worden verklaard uit een toenemende inspanning van de
politie, hetgeen een tweede verklaring zou zijn.
Een derde verklaring zou kunnen zijn dat de politie door de toegenomen
maatschappelijke gevoeligheid voor criminaliteit en door verbeterde
automatiseringsmogelijkheden eerder een delict weet te registreren dan
voorheen. Dit zou dan echter niet alleen moeten gelden voor illegale
vreemdelingen, maar ook voor legale inwonenden.
Wanneer we naar CBS data aangaande misdrijven in Nederland kijken, dan
zien we inderdaad dat in de periode 1997-2000 het aantal
geregistreerde misdrijven gepleegd door legale inwonenden (reguliere
criminaliteitscijfers) over de hele linie toeneemt. Daar tegenover
staat echter dat bij illegale vreemdelingen de stijging van
vermogensdelicten, overige delicten Wetboek van Strafrecht en
openbare-orde delicten veel sterker is dan bij (legale) inwonenden.
Dit is voor ons een belangrijke empirische aanwijzing dat onder
invloed van het aangescherpte vreemdelingenbeleid vormen van
overlevingscriminaliteit (in het bijzonder vermogensdelicten) onder
illegale vreemdelingen toenemen.
De toename van overlevingscriminaliteit kan worden beschouwd als een
ongewenst en onbedoeld effect van het huidige restrictieve
vreemdelingenbeleid.
WODC- informatiedesk / e-mail: wodc-informatiedesk@minjus.nl
Redacteur: Hans van Netburg
Laatst gewijzigd: 10-09-2002