Persbericht
Gemeente en Universiteit zien af van oprichting Museum voor Mens
Natuur en Wetenschap
05-09-2002
Het gemeentelijk Natuurmuseum en de drie universitaire musea gaan niet
samen op in één nieuw museum voor Mens Natuur en Wetenschap (MNW). Het
nieuwe museum legt een dermate groot beslag op de financiële middelen
dat burgemeester en wethouders en het College van Bestuur van de
Rijksuniversiteit Groningen gisteren in goed onderling overleg hebben
besloten ervan af te zien. De in 2001 gesloten
samenwerkingsovereenkomst is daarmee ontbonden. De medewerkers van de
betrokken musea worden vandaag over het besluit geïnformeerd. De
gemeentelijke raadscommissie voor Onderwijs en Cultuur is gisteravond
op de hoogte gesteld.
Financieel niet inpasbaar
Nu de financiële vooruitzichten voor rijk en gemeenten minder gunstig
zijn, heeft binnen het college van B&W een heroverweging van de
prioriteiten plaatsgevonden. Het huidige plan voor een museum voor MNW
is zowel qua investeringen als in de exploitatie niet inpasbaar in de
financiële realiteit, aldus B&W. Het College van Bestuur van de
universiteit heeft begrip voor deze conclusie. De universiteit beraadt
zich op de gevolgen voor haar musea. Beide partijen zijn bereid samen
verder te denken over mogelijkheden de verschillende collecties op een
goede manier toegankelijk te maken voor publiek. De gevolgen voor het
Natuurmuseum, dat kampt met een exploitatietekort, zijn binnen het
college van B&W momenteel onderwerp van gesprek. Binnenkort
presenteren B&W een voorstel over de toekomst van dit museum.
Vele varianten onderzocht
De gemeente Groningen en de Rijksuniversiteit bereikten in mei 2001
een principeakkoord over de oprichting van één nieuw museum voor Mens
Natuur en Wetenschap. Het ging hierbij om een samenvoeging van het
Natuurmuseum, het Anatomisch Museum, het Volkenkundig museum Gerardus
van der Leeuw en het Universiteitsmuseum.
Voor het nieuwe museum was een structurele financiële bijdrage nodig
van 545.000 per jaar (1,2 miljoen gulden). De gemeente zou hiervan
454.000 (f 1 mln.) voor haar rekening nemen en de Universiteit 91.000
(f 200.000). Daarnaast was een grote eenmalige investering nodig om
het museum van start te laten gaan. Hiervoor zijn de afgelopen maanden
verschillende varianten onderzocht. Om het nieuwe museum een goede
start te geven (de zogenaamde plusvariant) zou de gemeente eenmalig
1,4 miljoen moeten investeren. De Universiteit zou eenmalig 227.000
bijdragen.