D66

Melkertbanen voorwaardelijk afslanken

Economie en landbouw

Bert Bakker

10-09-2002 - D66 is vanaf het begin warm voorstander geweest van de Melkertbanen, als een goed middel om mensen met weinig kans op de arbeidsmarkt een opstap te geven naar een baan. Maar het belangrijkste doel, de doorstroming, is nooit van de grond gekomen. 'Melkertbanen zijn een vorm van apartheid op de arbeidsmarkt'.

D66 is vanaf het begin warm voorstander geweest van de Melkertbanen, als een goed middel om mensen met weinig kans op de arbeidsmarkt een opstap te geven naar een baan. Die doelstelling heeft ook gewerkt, en werkt nog steeds. Een tweede doelstelling het uitbreiden van het aantal banen in de collectieve sector heeft ons van meet af aan minder aangesproken. Natuurlijk waren wij voor stadswachten, concierges en verzorgingshulpen in verpleeghuizen, en in 1995 was het ook de enige manier om dergelijke functies te creëren (financieringstekort, bezuinigingen, caos die dergelijke functies op minimumniveau niet meer toelieten), maar wij hebben altijd gevonden dat als wij stadswachten of concierges willen, of conducteurs op de tram, willen hebben, dit uiteindelijk regulier gefinancierde en regulier betaalde functies moeten zijn. Dat doet op zich niets af aan het belang van de Melkertbanen ook in deze sectoren, maar men kan niet eindeloos belangrijke maatschappelijke functies op een koopje laten invullen door mensen die nu eenmaal minder kans hadden op de arbeidsmarkt.

Motivatie
En daar zit ook de zwaarste kritiek die D66 van meet af aan heeft gehad op de Melkertbanen: de blinde vlek in de regeling (en ook in de politieke inzet) voor doorstroming. Zeker, er zijn altijd mensen die niet de stap zullen kunnen maken naar de reguliere arbeidsmarkt. Voor hen zal nu en in de toekomst een beschermde werkomgeving van belang blijven maar daarvoor hebben we in beginsel de WIW en in zekere zin ook de WSW. Juist de Melkertiers hadden veel meer moeten doorstromen dan het geval is geweest zeker in de jaren dat het fantastisch ging op de arbeidsmarkt. Er is te weinig geinvesteerd in hun scholing, gemeenten en instellingen hadden veelal geen enkel belang bij doorstroming, en eenvoudige rechten zoals voorrang bij interne sollicitaties- zijn de Melkertiers altijd onthouden. Die kritiek ging in de loop van de tijd zwaarder wegen. Niet alleen hier in de Kamer, ook in het land. Want daaruit kwamen ernstige geluiden van ernstige demotivatie van de Melkertiers vooral die van het eerste uur. Als je Melkertconducteur bent, maar je krijgt geen kans om gewoon conducteur te worden, of trambestuurder, dan houdt de motivatie een keer op zeker als de armoedeval er in de tussenliggende jaren voor heeft gezorgd dat je er netto alleen maar op achteruit bent gegaan. Als je jarenlang concierge bent geweest, en de school krijgt extra middelen, maar neemt liever een nieuwe, verse concierge aan dan jou, dan is de route naar ziektewet en wao niet ver meer. Heel hoge ziekteverzuimpercentages (30% in Rotterdam), en een gemiddeld meer dan dubbele WAO-instroom waren het gevolg; de Melkertbanen als hofleverancier van de WAO. Gevolg van het feit dat we de Melkertbanen te veel apart hebben gezet van de normale arbeidsmarkt (ook in de collectieve sector), met een hekje erom; een vorm van apartheid op de arbeidsmarkt.

D66 was daarom in het verkiezingsprogramma tot de conclusie gekomen dat het anders moest. Dat er minder Melkertbanen kunnen zijn en die er zijn, moeten dienen als een steeds weer vrijkomend contingent van tijdelijke functies, opstapfuncties. Wij stelden daarom bezuinigingen voor op de Melkert- en WIW-banen, in dezelfde orde van grootte als het kabinet (zelfs nog iets meer).
Maar daar stond wel iets naast: een massieve inzet op scholing van de mensen die nu in de regelingen zitten, om hun kansen te maximaliseren. En extra middelen om functies die we waardevol vinden (en dat zijn heel veel functies in de Melkertregelingen) te regulariseren. Want dat kost geld.

D66 kan zich al met al- goed vinden in de bezuinigingen op de Melkertbanen, maar alleen als er een aantal duidelijke randvoorwaarden worden geschapen:


1. Geen verwachting, maar een harde garantie dat er geen gedwongen ontslagen vallen;

2. Wijzigingen in de regeling, zodat er voor gemeenten en inlenende instellingen per direct prikkels ontstaan voor doorstroming;
3. Parallel extra scholingsinspanningen voor de huidige Melkertiers, en middelen daarvoor;

4. Snel duidelijkheid over de totstandkoming van (en doorstroming-met-voorkeursrecht naar) reguliere functies. Hoeveel stadswachten komen er bij de gewone politie, en waar? Conducteurs op de tram als reguliere functies (anders gaat het bergafwaarts met de normen en waarden in het openbaar vervoer). Wat moet de zorg zonder de bejaardenhulpen in verzorgings- en verpleeghuizen?

Mét deze randvoorwaarden is er sprake van een modernisering van de regelingen uit het midden van de jaren negentig, die hard nodig is. Zónder deze randvoorwaarden is het alléén een bezuiniging, waarvan het niet moeilijk is om in te zien dat de gevolgen eenzijdig terechtkomen bij degenen voor wie de gewone arbeidsmarkt (zeker ook nu) geen kansen biedt.