D66 wijst eenzijdige actie Amerikanen op Irak af
Buitenland en defensie
Thom de Graaf
Tekst van de motie ingediend door PvdA en D66. De motie wordt dinsdag
10 september a.s. in stemming gebracht.
05-09-2002 - Dankzij D66 en PvdA heeft er op 5 september een debat
plaats gevonden in de Tweede Kamer met de Minister van Buitenlandse
Zaken, Jaap de Hoop Scheffer, over een mogelijke oorlog tegen Irak.
D66 wijst een eenzijdige actie van de Amerikanen voor een aanval op
Irak af. " D66 meent dat het internationale recht met voeten zou
worden getreden als Amerika militair zou optreden zonder een
duidelijke daavoor expliciet ruimte scheppende uitspraak van de
Veiligheidsraad", aldus de Thom de Graaf.
Bijdrage van fractievoorzitter Thom de Graaf in het spoeddebat over
een mogelijke aanval op Irak
We spreken vandaag over een mogelijke oorlog tegen Irak, volgens
minister De Hoop Scheffer vorige week nog een zuiver hypothetische
zaak, maar hij was ongeveer de enige op de wereld die dat zo zag.
Mogelijk is allang waarschijnlijk geworden. Daar hoeven we niet de
uitlatingen van President Bush of vice-president Cheney voor na te
slaan, maar alleen maar te horen hoe de Britse premier Blair de
afgelopen dagen zijn eigen land en vooral zijn eigen partij
voorbereidde op militaire acties waar ook de Britten wellicht hun
aandeel aan zullen leveren.
Het is eigenlijk onvoorstelbaar dat de fracties van PvdA en D66 twee
dagen geleden om een brief van de regering over Irak moesten vragen.
De minister van Buitenlandse Zaken vond het kennelijk, op het moment
dat er in alle hoofdsteden over niets anders wordt gesproken, zelf
niet nodig om contact te zoeken met de Kamer en draagvlak te krijgen
voor een Nederlands standpunt. Dat standpunt wordt wel volgende week
en marge van de Algemene Vergadering van de VN aan de Amerikanen
meegedeeld.
Het debat van vanavond is dus urgent. Ook en vooral omdat de brief van
de minister niet overtuigend is. Niet over het belang van de
internationale rechtsorde, niet over de inbreng van Nederland in
EU-verband en niet over de inschatting van de risicos die verbonden
zijn aan een al dan niet gelegitimeerde Amerikaanse aanval op Irak.
Laat ik eerst iets zeggen over het belang van een duidelijk Nederlands
standpunt. Het is evident dat de Amerikaanse regering daar niet echt
wakker van ligt. Maar helemaal relativeren moeten we het niet.
Nederland was een loyale bondgenoot in de alliantie van de
Golf-oorlog, droeg meer dan evenredig bij aan de Kosovo-acties en
levert in de strijd tegen het internationaal terrorisme sinds vorig
jaar een stevige bijdrage. Zowel in NAVO als in Europees verband mag
de stem van Nederland worden gehoord en dat gebeurt ook.
Dat de Verenigde Staten zo nu en dan kriegel worden van de opstelling
van de Europese partners heeft, denk ik, minder te maken met de
opvattingen als zodanig als wel met het gebrek aan eenheid binnen
Europa en met het gebrek aan eigen capaciteit om waar nodig als een
politieke en militaire eenheid op te treden. Een zo groot mogelijke
eenheid binnen de EU over Irak is daarom belangrijk. Nederland mag dat
niet alleen aan de grote landen overlaten.
De wel erg oppervakkige brief van de minister van Buitenlandse Zaken
getuigt niet van een duidelijk en consistent standpunt van de
regering. In de eerste plaats wil ik van de minister een toelichting
hebben op zijn stelling dat er geen enkele twijfel over bestaat dat
Irak is doorgegaan met de ontwikkeling van massavernietigingswapens en
dat die een reële dreiging vormen. Dat is nu net iets dat we niet
weten, maar alleen vermoeden omdat de inspectie daarvan wordt
geblokkeerd. Hoe kan de minister nu zeggen dat onverwijld de
wapeninspecteurs weer moeten worden toegelaten om te controleren als
hij zelf het bewijs daarvoor al in handen heeft? Wil hij dat bewijs
dan ook hier presenteren?
Natuurlijk geldt ook voor D66 dat de weigering van toelating van de
UNMOVIC een zwaar vermoeden voor die aanwezigheid betekent, maar het
gaat hier om de zorgvuldige volgorde.
Die volgorde is van groot belang voor de legitimiteit van een
eventuele militaire actie. Het gaat nu om het uitoefenen van druk op
Saddam Hoessein om de VN-resoluties onvoorwaardelijk uit te voeren.
Pas als is vastgesteld dat die druk niet werkt, kan militaire actie
worden overwogen om de naleving van de resoluties af te dwingen. Het
is de vraag hoe dit nieuwe kabinet aankijkt tegen de internationale
rechtsorde en de legitimerende werking van de Veiligheidsraad. Ik mag
aannemen dat de minister zorgvuldig geschreven heeft. Maar wat staat
er dan over? Ik citeer:
Een dergelijk militair optreden zou, zowel in de regio als daarbuiten
het gewenste politieke draagvlak kunnen verwerven door een nieuwe
VR-resolutie terzake. De regering acht een dergelijke resolutie
wenselijk.
Hier kan ik niets anders uit lezen dan dat minister De Hoop Scheffer
een VR-resolutie alleen ziet als een opportuun instrument om het
draagvlak in de wereld voor een Amerikaanse militaire aktie groter en
breder te maken. Het is dus geen legitimiteitsvraag voor hem, maar een
opportuniteitsvraag. Anders gezegd: als er in de regio en daarbuiten
al genoeg draagvlak was, zou een VR-resolutie overbodig zijn. De
minister vindt een VR-resolutie dan ook niet noodzakelijk, maar alleen
wenselijk.
De minister zal dat moeten toelichten. Wat is in zijn visie dan de
rechtsgrond voor een militaire aktie als dat niet noodzakelijk een
nieuwe VR-resolutie is. De VR-resoluties uit 1991 of de resoluties die
oproepen tot de terugkeer van de wapeninspecteurs? Ik kan me dat niet
voorstellen. Ook een beroep op art. 51 Handvest VN voldoet niet, het
gaat immers om een preventieve actie en niet om zelfverdediging.
D66 meent dat, nog los van de wenselijkheid van optreden nu, het
internationale recht zwaar in verlegenheid komt als Amerika militair
zou optreden zonder een duidelijke daarvoor expliciet ruimte
scheppende uitspraak van de Veiligheidsraad. Wij vinden dan ook dat
juist Nederland als vestigingsplaats van het internationaal Hof van
Justitie, van het ICC en andere internationale juridische organen,
daar binnen en buiten EU-verband op zal moeten wijzen.
Legitimiteit en wenselijkheid is niet hetzelfde. Niet alleen de
formele rechtsgrond is van belang maar ook de proportionaliteit van
het optreden, de effectiviteit, het doel daarvan, de risicos voor de
burgerbevolking en, niet in het minst, de gevolgen van de aktie voor
de stabiliteit in de regio en in de gehele wereld. Mijn fractie maakt
zich over dat laatste zeer grote zorgen.
Draagvlak voor een oorlog tegen Irak lijkt in de regio maar ook
daarbuiten maar mondjesmaat aanwezig. In politieke zin zijn zelfs de
Verenigde Staten zelf geen eenheid. De vroegere veiligheidsadviseur
van President Bush sr., Scowcroft, wijst militaire actie op dit moment
af. Kissinger, Holbrooke, ze zijn allemaal zeer terughoudend. Zij
wijzen er terecht op dat het medicijn wel eens erger kan zijn dan de
kwaal.
In de eerste plaats omdat de internationale alliantie tegen het
terrorisme, die vorig jaar zo krachtig werd gesmeed, ogenblikkelijk
kan en zal breken. En juist die alliantie was toch sinds 11 september
de eerste prioriteit van de westerse wereld. Anders gezegd: wat zetten
we in de waagschaal? De oorlog tegen Irak gaat immers niet om
Al-Quaeda, maar om de bedreiging van massavernietigingswapens.
In de tweede plaats omdat de buitengewoon kwetsbare situatie in het
Midden-Oosten onder een onaanvaardbare druk komt te staan, waarvan de
effecten niet zijn te overzien. Om de woorden van bondskanselier
Schröder te gebruiken: het Midden-Oosten heeft een nieuwe vrede nodig,
geen nieuwe oorlog.
De Arabische Liga verklaart vandaag dat een aanval op Irak de poorten
van de hel zal openen. Zelfs onder aftrek van de bekende retoriek,
blijft er toch een ernstige waarschuwing over.
Ik vind het onvoorstelbaar dat de minister in zijn brief deze
mogelijke effecten absoluut niet bespreekt en dus kennelijk ook niet
betrekt bij zijn standpunt. Terwijl dat nu juist een van de meest
wezenlijke vragen is. Ik vraag de minister nadrukkelijk om hier op in
te gaan.
D66 komt vooralsnog tot de conclusie dat de argumenten voor een oorlog
van Amerika, al dan niet ondersteund door andere landen, tegen Irak
voorlopig niet opwegen tegen de ernstige risicos voor de stabiliteit
in het Midden-Oosten en voor de internationale
anti-terrorisme-alliantie. Bovendien menen wij dat een preventieve
aanval op Irak nu geen enkele rechtsgrond heeft. Ik wil er geen
misverstand over laten bestaan: het regime van Saddam Hoessein is
moreel onaanvaardbaar en zeker bedreigend. Mijn fractie bestaat niet
uit pacifisten die vinden dat je nooit mag optreden, integendeel. Maar
voorlopig heeft het Amerikaanse avontuur meer weg van een wilde aktie
dan van een bezonnen daad. Nederland mag daar niet zo maar achter aan
lopen.