PERSBERICHT
---
Geen invloed van narcosegassen
op de voortplanting aangetoond
In vandaag aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid uitgebrachte adviezen beoordeelt de Gezondheidsraad de
gevolgen van blootstelling aan de narcosegassen enfluraan en
isofluraan voor de vruchtbaarheid en voor de ontwikkeling van het
nageslacht. De bevindingen van de commissie, geformuleerd in de door
de Europese Unie gekozen terminologie, dienen als uitgangspunt voor de
wettelijke classificatie als reproductietoxische stof.
Enfluraan en isofluraan zijn kleurloze gassen die, vaak in combinatie
met elkaar of met andere aneasthetica, worden gebruikt voor narcose.
Zowel OK-medewerkers als patiënten ademen deze gassen tijdens
operaties in verschillende hoeveelheden in.
De commissie meent dat er onvoldoende gegevens zijn over de
schadelijkheid van blootstelling aan enfluraan voor vruchtbaarheid.
Zij adviseert daarom enfluraan niet te classificeren op het criterium
'effect op de vruchtbaarheid'. Er zijn eveneens onvoldoende humane
gegevens over de schadelijkheid van enfluraan voor de ontwikkeling van
het nageslacht. De diergegevens laten zien dat blootstelling aan
enfluraan de ontwikkeling van het nageslacht niet schaadt. De
commissie raadt daarom aan om enfluraan niet te classificeren op het
criterium 'effect op het nageslacht'.
Ook voor isofluraan meent de commissie dat er onvoldoende gegevens
zijn over de schadelijkheid van blootstelling voor vruchtbaarheid. Zij
adviseert daarom isofluraan niet te classificeren op het criterium
'effect op de vruchtbaarheid'. Er zijn eveneens onvoldoende humane
gegevens over de schadelijkheid van isofluraan voor de ontwikkeling
van het nageslacht. De diergegevens laten zien dat blootstelling aan
isofluraan de ontwikkeling van het nageslacht niet schaadt. De
commissie raadt daarom aan om isofluraan niet te classificeren op het
criterium 'effect op het nageslacht'.
De besproken adviezen zijn opgesteld door de Commissie
Reproductietoxische stoffen van de Gezondheidsraad. In deze commissie
hebben zitting:
· dr BJ Blaauboer, IRAS, Universiteit Utrecht, voorzitter · prof dr JN
van den Anker, The George Washington University Medical Center (USA) ·
mevr ir AM Bongers, Ministerie van Sociale Zaken Werkgelegenheid,
adviseur · dr HFP Joosten, NV Organon · prof dr D Lindhout, UMC
Utrecht · mevr dr JHJ Copius Peereboom-Stegeman, Katholieke
Universiteit Nijmegen · dr AH Piersma, Rijksinstituut voor
Volksgezondheid en Milieu · mevr dr N Roeleveld, Katholieke
Universiteit Nijmegen · mevr ir DH Waalkens-Berendsen, TNO Voeding ·
dr PJJM Weterings, Weterings Consultancy BV · mevr dr ASAM van der
Burght, Gezondheisdraad, secretaris
Nadere inlichtingen verstrekt mevrouw dr ASAM van der Burght, tel.
(070) 340 70 17, e-mail A.vanderBurght@gr.nl.
Datum: 6 september 2002
---