PERSBERICHT SP Statenfractie Utrecht.
Utrecht, 6 september 2002.
Uitbesteding advieswerk rammelt
SP wil dat procedures worden aangescherpt.
De controleerbaarheid van de opdrachtverlening door de provincie Utrecht aan adviesbureau s laat te wensen over. Dat is riskant, omdat het gaat om veel geld en hierdoor de achterdeur op een kier staat voor vriendjespolitiek en andere integriteitsproblemen. De SP statenfractie wil daarom dat de procedures worden aangescherpt. Zij zal hiervoor een voorstel doen tijdens het mondeling vragenuur van de statenvergadering op 9 september a.s.
Het voorstel van de SP is een vervolg op schriftelijke vragen die de fractie in juni jl. stelde, naar aanleiding van een grote opdracht aan adviesbureau Twijnstra Gudde. Commissaris van de Koningin Staal is lid van de raad van commissarissen van TG. SP-Fractievoorzitter Jansen wijst erop dat er geen enkele rechtstreekse of indirecte betrokkenheid van Staal gebleken is bij de betreffende opdracht inzake de provinciale bibliotheekcentrale, noch bij andere opdrachten aan TG in de afgelopen twee jaar. Anderzijds blijkt de opdrachtverlening wel degelijk te rammelen en hebben GS de Staten naar de mening van de SP onvolledig en onjuist geïnformeerd over de inschakeling van TG bij de bibliotheekcentrale.
Inlichtingen:
P.Jansen, tel. (06) 51844755.
Mondelinge vragen van P.F.C. Jansen (SP-fractie) voor de statenvergadering van 9 september a.s., n.a.v. de beantwoording van schriftelijke vragen inzake externe adviesbureau s d.d. 9 juli 2002.
De SP fractie heeft drie maanden geleden schriftelijke vragen gesteld over de transparantie bij de inschakeling van adviesbureau s. Aanleiding was de opdracht aan Twijnstra Gudde in het kader van de herstructurering van de PBCU. De Commissaris van de Koningin is lid van de raad van commissarissen van TG. Ik hecht eraan om hier uit te spreken dat wij geen enkele aanwijzing hebben voor een rechtstreeks verband tussen deze twee gegevens.
Waar het ons om gaat is het volgende:
* Er gaat veel geld om bij de uitbesteding van adviesdiensten door de provincie.
* Bij opdrachten op dit terrein spelen, meer dan bij het kopen van kopieerapparaten of het aanbesteden van wegen, subjectieve afwegingen een grote rol; deze zijn per definitie riskant uit het oogpunt van integriteit.
* Voor de aanbesteding van adviesdiensten bestaan Europese regels. Zonder behoorlijke centrale procedures, met inbegrip van een fatsoenlijke registratie van verstrekte opdrachten kan niet worden nagegaan of deze regels worden nageleefd.
* Als een provinciebestuurder een functie heeft bij een adviesbureau (in dit geval TG) gelden bovenstaande overwegingen in het kwadraat; dat is overigens in het verleden ook bevestigd door GS.
Na de schriftelijke beantwoording heb ik op verzoek nog een nadere ambtelijke toelichting gehad en een aantal stukken ingezien, waarvoor dank. Hierbij is ons gebleken dat de uitbesteding van advieswerk zoals wij al vermoeden- een tamelijk informeel karakter heeft. Het handboek administratieve organisatie is op dit punt verouderd en incompleet. Alleen voor de dienst WVV bestaat er formeel een procedure.
Afwijkingen van de verplichting om drie offertes aan te vragen worden in de praktijk niet vooraf schriftelijk gemotiveerd. Overigens is mij voor drie onderzochte gevallen waarbij TG opdrachtnemer was wel een redelijk plausibele verklaring gegeven.
De SP-fractie heeft twee nadere vragen aan het college.
1.
Waarom heeft U de Staten bij de beantwoording van onze schriftelijke vragen onvolledig, naar mijn mening zelfs onjuist, geïnformeerd over de opdrachtverlening aan Twijnstra Gudde inzake de PBCU? Het in de beantwoording genoemde bedrag heeft slechts betrekking op de opdracht herstructurering PBCU , terwijl er tegelijkertijd een opdracht is verstrekt aan Twijnstra Interimmanagement voor het leveren van een interimdirecteur voor een periode van zes maanden. Uit de ingeziene correspondentie en offertes blijkt dat beide opdrachten in een pakket zijn uitbesteed, waarbij de provincie Utrecht door het bestuursvacuüm bij de PBCU- feitelijk de keuze gemaakt heeft voor de TG interim directeur.
Dit is temeer relevant, omdat de optelsom van beide opdrachten uitstijgt boven het drempelbedrag van 200.000 Euro, waarboven de Europese Richtlijn Diensten (92/50/EEG) van toepassing is.
2.
Is het college bereid om het handboek administratieve organisatie aan te vullen met een concernbrede procedure, die de volgende zaken klip en klaar vastlegt:
1. het bodembedrag voor opdrachten waarboven drie offertes aangevraagd moeten worden (wat ons betreft: boven 25.000 Euro, niet geknipt, jaarlijks te indexeren);
2. uitzonderingen zijn slechts mogelijk na voorafgaande schriftelijke en gemotiveerde melding aan GS;
3. in de offerte aanvraag dient helder omschreven te worden op welke kwalitatieve aspecten de aanbieding beoordeeld zal worden, zodat alle aanbieders weten wat er van hen gevraagd wordt;
4. indien de keus valt op een ander dan de laagste aanbieder wordt de gemotiveerde keuze vastgelegd in een schriftelijk verslag, ondertekend door de budgethouder en de directeur van de betreffende dienst; GS ontvangen een afschrift van dit verslag.