FAO: oliën-/vettensector wordt belangrijker
De Food and Agriculture Organization (FAO) heeft deze week een korte
versie gepubliceerd van het rapport World Agriculture: towards
2015/2030, dat in een later stadium in zijn geheel zal worden
gepubliceerd. Deskundigen geven in deze publicatie aan dat de oliën-
en vettensector de afgelopen decennia uiterst dynamisch is gebleken en
dat de rol van de sector in het bestrijden van de voedseltekorten in
arme landen de komende decennia wel eens nog belangrijker zou kunnen
worden.
Genoemd rapport behandelt de toekomst van en samenhang tussen
landbouw, milieu, hongerbestrijding, visvangst, biotechnologie en
voeding. In het rapport worden enkele passages gewijd aan de
oliezadensector. Deze wordt omschreven als een van s werelds meest
dynamische sectoren van de afgelopen decennia, met een groei die bijna
tweemaal zo sterk was als die van de totale agrarische productie
wereldwijd. Oliepalmvruchten, sojabonen, raapzaad en zonnebloempitten
zijn inmiddels goed voor bijna driekwart van de
wereldoliezadenproductie, maar ook olijven, sesamzaad, kokosnoten en
grondnoten mogen niet over het hoofd worden gezien.
De teelt van oliehoudende gewassen is tussen medio jaren zeventig en eind jaren negentig netto met 75 miljoen hectare toegenomen waar de granen in dezelfde periode 28 miljoen hectare hebben moeten inleveren. Dankzij hun hoge energetische waarde hebben de oliehoudende gewassen een belangrijke bijdrage geleverd in het toegenomen voedings-/energieaanbod in de ontwikkelingslanden in de laatste twee decennia: ruim 1 van elke 5 in deze landen extra geconsumeerde kilocalorieën kwam uit deze productgroep. De FAO verwacht dat de rol van oliën en vetten in de bestrijding van honger en energiegebrek in de armere landen de komende jaren alleen maar belangrijker zal worden. Het zou in de periode tot 2030 wel eens om 45 van elke 100 extra kilocalorieën kunnen gaan die van oliezaden afkomstig is.
Wel merken de onderzoekers op dat de forse bevolkingsgroei in sommige arme landen China, India, Mexico en Pakistan ertoe heeft geleid dat deze landen van netto-exporteurs thans netto-importeurs van oliezaden en plantaardige oliën zijn geworden met een negatieve agrarische handelsbalans. Deze ontwikkeling dreigt de komende jaren alleen maar verder door te zetten, dankzij een sterke toename van de binnenlandse consumptieve vraag naar oliën en vetten bij een gelijkblijvende exportvraag vanuit de geïndustrialiseerde landen. Uitzonderingen zijn en blijven die ontwikkelingslanden die de laatste decennia de wereldmarkt juist zijn gaan domineren: Maleisië en Indonesië bij palmolie, Brazilië en Argentinië bij sojabonen.
Het volledige (verkorte) rapport van de FAO is te vinden in de rubriek
Handelspolitiek en landbouwbeleid.