Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
BIJLAGE VERZAMELCIRCULAIRE 4/9/2002 PUNT 4
Postbus 90801
Aan de 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Burgemeester en Wethouders Telefoon (070) 333 44 44
Directeuren van Gemeentelijke Sociale Dienst Telefax (070) 333 40 33
Hoofden van afdeling Sociale Zaken
Uw brief Ons kenmerk
B&GA/GAB/2002/56606
Onderwerp Datum
Aanbesteden reïntegratie-activiteiten
door gemeenten
Inleiding
Sinds 1 januari 2002 is de wet SUWI in werking getreden. Dat heeft voor de gemeenten nogal
wat gevolgen gehad. Een belangrijke verandering betreft het gemeentelijk reïntegratie-beleid:
activiteiten op dit gebied moeten door de gemeenten zoveel mogelijk worden ingekocht bij
reïntegratiebedrijven. Wanneer een contract met een reïntegratiebedrijf wordt gesloten, moet
voorafgaand een aanbestedingsprocedure worden gevolgd die toetsbaar en transparant is, en
waarbij meerdere offertes worden gevraagd, op basis van vooraf vastgestelde criteria.
Naar aanleiding van deze nieuwe regelgeving zijn bij veel gemeenten vragen gerezen over de
precieze invulling daarvan. In deze circulaire zal daarop nader worden ingegaan. Dit vanuit
de wens om gemeenten nader te informeren alsook om aan te geven waar gemeenten flexibili-
teit hebben bij het toepassen van de nieuwe regelgeving.
De opbouw van dit stuk is als volgt: in paragaraaf 1 wordt de relevante regelgeving over
aanbesteden nog eens toegelicht en wordt aangegeven welke ondersteunende middelen de
gemeenten bij de implementatie ten dienste staan.
In paragraaf 2 wordt, aan de hand van een aantal knelpunten die zich in de praktijk voordoen,
een nadere invulling van de regelgeving gegeven die beoogt om de knelpunten te verminderen.
In paragraaf 3 wordt ingegaan op een aantal concrete situaties uit de gemeentelijke praktijk
zoals die uit de vragen van gemeenten naar voren komen. In paragraaf 4 wordt expliciet stil
gestaan bij de positie van de aan de gemeente gelieerde bedrijven. In paragraaf 5 wordt inge-
gaan op de verantwoording.
---
1. Regels over aanbesteden en implementatie van die regels
1.1 De kunst van het aanbesteden.
In artikel 8, tweede lid, van de WIW is bepaald, dat de gemeente de werkzaamheden in ver-
band met de uitvoering van de WIW `zo veel mogelijk laat verrichten door een natuurlijk per-
soon danwel een rechtspersoon, die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de
inschakeling van personen in de arbeid bevordert'. De werkzaamheden in verband met WIW -
dienstbetrekkingen zijn hiervan uitgezonderd.
Op grond van artikel 8, tweede lid, dient de gemeente zich via het verslag over de uitvoering,
dat ook de jaaropgave bevat, te verantwoorden over de wijze waarop aan deze bepaling uit-
voering is gegeven. Het vastgestelde model-verslag over de uitvoering WIW is bij circulaire
van 14 maart 2002 (B&GA/BR&I/2002/5830) aan de gemeenten aangeboden. Het verslag
over de uitvoering, dat voorzien dient te zijn van een oordeel over de getrouwheid van de
accountant, is de basis voor de vaststelling van de subsidie. De subsidie kan lager worden
vastgesteld wanneer het gemeentebestuur niet heeft voldaan aan de bij of krachtens de WIW
gestelde verplichtingen of indien de besteding van de subsidie in strijd heeft plaatsgevonden
met de wet. 1
De spelregels voor het aanbesteden zijn vastgelegd in artikel 4.1, tweede en derde lid, van het
Suwi-Besluit2:
2. Alvorens overeenkomsten met reïntegratiebedrijven of arbodiensten te sluiten volgen het
UWV en het gemeentebestuur een transparante en toetsbare aanbestedingsprocedure in het
kader waarvan meerdere offertes worden gevraagd op basis van vooraf vastgestelde criteria.
3. Bij de selectie en gunning van overeenkomsten als bedoeld in het tweede lid, vindt de be-
oordeling van offertes uitsluitend plaats op basis van vergelijkbare kosten.
Deze regels beogen een gelijk speelveld te scheppen, waarop alle bieders eerlijk kunnen con-
curreren. Er mag geen bevoordeling van aan de gemeente gelieerde bedrijven (zoals SW-
bedrijven, WIW uitvoerders) plaatsvinden en de opdrachtgever-opdrachtnemer-relaties van
de gemeenten met deze bedrijven dienen volkomen transparant te zijn. 3
In verband met aanbesteden is ook Europese regelgeving van belang:
* Wanneer de omvang van de opdracht het drempelbedrag overschrijdt, is de Europese
Richtlijn Diensten van toepassing. Diensten en activiteiten op het gebied van reïntegratie
vallen onder de diensten die zijn genoemd op bijlage 1B van de Europese Richtlijn.
Daarvoor geldt een drempelbedrag van * 200.000. Aangezien het gaat om een B-dienst is
het zogenaamde lichte regime van toepassing. Dit houdt in dat gemeenten de volgende
verplichtingen in acht dienen te nemen:
* in de beschrijving van de opdracht mogen geen discriminerende bepalingen worden
opgenomen die op voorhand bepaalde dienstverleners uitsluiten
1 Eveneens wanneer de arbeidsduur van een dienstbetrekking niet gerechtvaardigd afwijkt van 32 uur per
week, wanneer het loon niet voldoet aan de vereisten, etc. Zie voor volledig overzicht artikel 18, tweede lid,
WIW.
2 Besluit van 20 december 2001 tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van de
Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, en in verband daarmee van enige andere sociale ze-
kerheidswetten (Besluit SUWI)
3 Over de relatie met de aan de gemeente gelieerde bedrijven zie ook de brief van de minister van SZW dd. 18
december 2001 (SUWI/SEC/2001/84900)
---
* achteraf dient een gunningbericht te worden gestuurd naar het Bureau voor Officiële
Publicaties
Op grond van de Richtlijn Diensten is de aanbestedende dienst in dit geval niet verplicht
een openbare aanbestedingsprocedure te volgen, maar is deze daarin vrij.
* De beginselen van het EG-verdrag zijn van toepassing. Dit verdrag verplicht onder meer
tot gelijke behandeling en transparantie. Deze beginselen moeten ook bij het gemeentelijk
aanbesteden worden nageleefd. Ze zijn in tamelijk algemene termen gesteld. Zo kan trans-
parantie worden gewaarborgd door elk daartoe geëigend middel, waaronder publiciteit.
* Het EG-verdrag inzake staatssteun is van belang waar het gaat om de relatie met de aan de
gemeente gelieerde bedrijven. Voor nadere toelichting hierop verwijs ik naar de brief van
Minister en Staatssecretaris van SZW aan de Tweede Kamer dd 18 februari 2002
(AAM/B&R/02 6307, afschrift bijgevoegd).
Over de Richtlijn Diensten kunt u zich uitgebreid informeren via de website van ministerie
van Economische Zaken (www.minez.nl), daar bevindt zich een aparte site over Europees
Aanbesteden.
Binnen de genoemde randvoorwaarden hebben gemeenten veel vrijheid om de aanbestedings-
procedures naar eigen inzicht in te richten en om contractvoorwaarden nader in te vullen. Bij-
voorbeeld waar het gaat om de wijze van financieren (no cure-no pay, no cure - less pay,
etc.), het inkopen van complete trajecten of van individuele produkten (of een combinatie
daarvan), het bepalen van de aantallen trajecten die per keer worden aanbesteed, de frequen-
tie van aanbesteden en de looptijd van de contracten, de mate waarin trajecten voor bepaalde
doelgroepen worden ingekocht, etc.
Op al deze punten is aan de gemeenten welbewust de vrijheid gelaten om zelf een nadere uit-
werking te maken in het kader van aanbestedingsprocedures, in een bestek en een set van se-
lectie- en gunningscriteria.
1.2 Implementatie
De implementatie van de aanbestedingsregels Suwi wordt ondersteund door het Steunpunt
Suwi Gemeenten (SSG) en door StimulanSZ. Reeds in 2001 is StimulanSZ begonnen met een
aantal pilots bij gemeenten, hetgeen heeft geresulteerd in een aantal handleidingen en model-
len, die op de website (www.stimulansz.nl) kunnen worden geraadpleegd. Ook is een oplei-
ding ontwikkeld in samenwerking met STH opleidingen.
Het Steunpunt Suwi Gemeenten is onderdeel van het Ministerie van Sociale Zaken en Werk-
gelegenheid en ondersteunt de implementatie op verschillende manieren, onder meer door een
netwerk van Regionale Accountmanagers in verschillende gemeenten en door het organiseren
van studiedagen op verschillende plekken in het land.
Daarnaast worden activiteiten ontplooid om de markt transparant te maken. Zo is er een Reïn-
tegratiemonitor van de RWI (www.rwi.nl) . Ook is de private branche-organisatie BOREA
actief, onder meer door het afgeven van een kwaliteitskeurmerk.
4
2. Knelpunten en oplossingen
Nu de implementatie sinds 1 januari in volle gang is, komen uit de praktijk veel vragen naar
voren over hoe precies invulling moet worden gegeven aan de in de eerste paragraaf bespro-
ken wettelijke bepalingen.
In onderstaande paragraaf zal nader op deze punten worden ingegaan, aan de hand van voor-
beelden, en zal worden aangegeven hoe gemeenten in verschillende gevallen kunnen handelen.
2.1 Co-financiering Equal
Veel gemeenten participeren in projecten opgezet in het kader van het communautair initiatief
Equal. Een van de voorwaarden van Equal is dat de samenwerkende partners in een ontwik-
kelingspartnership gezamenlijk zorg dragen voor het behalen van de doelstelling van het pro-
ject: de ontwikkeling van innovatieve methodieken gericht op het verbeteren van de positie
van achterstandgroepen op de arbeidsmarkt. Partners kunnen o.a. hun bijdrage voor het pro-
ject als co-financiering inzetten. Gemeenten kunnen WIW-gelden in een Equal-project inzetten
als co-financieringsgelden.
Op de participatie van gemeenten in een ontwikkelingspartnerschap in het kader van een
Equal-initiatief heeft het aanbestedingsvoorschrift uit het Besluit SUWI in de regel geen be-
trekking. Er is dan immers geen sprake van een overeenkomst met een reïntegratie-bedrijf of
arbo-dienst ter uitvoering van de WIW-werkzaamheden.
Dat laat overigens onverlet dat er in het kader van het Equal-project zelf de Europese aanbe-
stedingsrichtlijn geldt.
2.2 SVWW-projecten
Een vergelijkbaar probleem doet zich voor wanneer de gemeente participeert in een project
dat wordt gesubsidieerd in het kader van de Stimuleringsregeling Vacaturevervulling door
Werklozen en met werkloosheid bedreigde Werknemers (SVWW, de subsidieregeling van de
RWI). Op grond van deze Regeling kan subsidie worden verstrekt aan een aanvrager. De sub-
sidie dient voor reïntegratie-activiteiten (werving en selectie en trajecten), voor voorberei-
dings- en beheerskosten van projecten en voor duurzame arbeidsinpassing van werklozen.
(artikel 2 en 3). Een aanvrager kan samenwerken met een gemeente en dient daartoe een sa-
menwerkingsovereenkomst te sluiten (artikel 6, eerste lid, onder d). In geval van samenwer-
king met een of meerdere gemeenten is een voorwaarde voor verstrekking van subsidie, dat
de gemeente(n) een bijdrage verstrekt/verstrekken, die even groot is als de te verstrekken
subsidie (artikel 9, tweede lid).
Op de participatie van de gemeente in het kader van de SVWW heeft het aanbestedingsvoor-
schrift uit het Besluit SUWI in de regel geen betrekking. Er is dan immers geen sprake van een
overeenkomst met een reïntegratiebedrijf of arbodienst ter uitvoering van de WIW-
werkzaamheden.
Overigens geldt wel als voorwaarde, dat de middelen uit het scholings- en activeringsbudget
niet mogen worden aangewend ter bestrijding van uitvoeringskosten (zoals de in de SVWW
genoemde voorbereidings- en beheerskosten van projecten). Het is dan ook noodzakelijk om
in de samenwerkingsovereenkomst een nadere bepaling op te nemen die dit uitsluit. Zie ook
paragraaf 4.
2.3 Andere bestedingen die niet bij een Reïntegratiebedrijf plaatsvinden
Naast de behoefte tot co-financiering is er ook behoefte aan flexibiliteit bij de besteding van
het budget, zo blijkt uit vragen vanuit de gemeentelijke praktijk. In dit verband geldt de bepa-
---
ling in artikel 8, tweede lid van de WIW: gemeenten moeten de werkzaamheden in verband
met de WIW `zoveel mogelijk' laten verrichten door een natuurlijk persoon danwel een
rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van bedrijf of beroep de inschakeling in de
arbeid bevordert. Dit kan als volgt worden ingevuld. Gemeenten krijgen voor 20% van het
budget vrije ruimte. Dit deel van het budget is beschikbaar voor bijzondere omstandigheden
waarin de reguliere aanbestedingsprocedure niet aan de orde is. Voor de duidelijkheid wijs
ik er nog eens op, dat de gelden die worden ingezet als co-financiering bij projecten Equal en
bij projecten SVWW (zie bovenstaande onder 2.1 en 2.2) daarbij buiten beschouwing kunnen
worden gelaten; het gaat dus om 20% van het budget na aftrek van de co-financiering.
3. Enkele concrete situaties
Het gaat hierbij om de volgende concrete situaties, zoals die zich in de gemeentelijke praktijk
blijken voor te doen en waarover een nadere toelichting gewenst is. Het gaat niet om een li-
mitatieve opsomming.
3.1 Geen aanbod uit de markt. Een situatie waarin de gemeente aan flexibiliteit be-
hoefte heeft, kan zich bijvoorbeeld voordoen wanneer er vanuit de markt (nog) onvoldoende
aanbod is om aan een bepaalde vraag van de gemeente te voldoen. In dat geval hoeft er voor
de gemeente geen probleem te zijn; de bovengenoemde invulling van de bepaling `zoveel mo-
gelijk' biedt immers ruimte. .
3.2 Aantrekkelijke aanbiedingen. Het kan voorkomen dat de gemeente de kans krijgt
om deel te nemen aan projecten bij bedrijven, waarbij mensen uit de gemeentelijke doelgroep
`in company' een traject kunnen volgen (bijvoorbeeld leer-werk-trajecten), al dan niet met
baangarantie. Het zou contra-produktief zijn wanneer de gemeente daar niet op in zou kunnen
gaan. Ook dit kan worden gerekend onder de invulling van de bepaling `zoveel mogelijk' die
in bovenstaande is aangegeven.
3.4 Nieuwe aanbieders Wanneer zich nieuwe aanbieders aandienen, die de gemeente
interessant toeschijnen, moet de gemeente toch zeer zorgvuldig de vereisten van het SUWI-
besluit in de gaten houden. Het SUWI besluit biedt namelijk geen ruimte om af te wijken van
de aanbestedingsvereisten. Dus ook bij nieuwe aanbieders moet een transparante aanbeste-
ding worden gevolgd. De gemeente kan wel zelf bepalen hoe zwaar zo'n procedure wordt
opgetuigd.
3.5 Kleine aantallen trajecten Het voorgaande geldt ook in geval van kleine aantallen
trajecten. In geval van kleine aantallen zeer gespecialiseerde trajecten (maatwerk voor speci-
fieke groepen en/of een buurtgerichte aanpak) kan de gemeente behoefte hebben aan armslag. 4
Maar toch moet ook hier het SUWI-besluit worden nageleefd als er een contract met een reïn-
tegratiebedrijf wordt gesloten.
3.6 Overgangssituatie ten aanzien van lopende contracten. Op 1 januari 2002 is de
nieuwe SUWI-regelgeving van kracht geworden. Contracten die door gemeenten na die datum
4 Voor kleine gemeenten, die vanwege de geringe omvang van hun bestand een klein aantal trajecten hebben in
te kopen, zal het veelal een efficiënte oplossing zijn om de krachten te bundelen met andere gemeenten, om
zo tot een of andere vorm van gezamenlijke inkoop te komen. Dat zal hen tevens tot een sterkere opdrachtge-
ver maken ten opzichte van de reïntegratiebedrijven.
---
worden gesloten moeten aan die regelgeving voldoen. Reeds lopende contracten die vóór die
datum zijn gesloten en waarvan de looptijd ook in 2002 doorloopt, hoeven niet te worden
opengebroken. Daarvoor is namelijk geen rechtsgrond in de wet opgenomen.
In geval van subsidierelaties met instellingen zijn de beginselen van behoorlijk bestuur van
toepassing5.
3.7 Scholing op een WIW-dienstbetrekking. Wanneer scholing wordt gevolgd op een
WIW-dienstbetrekking en deze hangt direkt samen met de aard van de dienstbetrekking (bij-
voorbeeld: een eigen bedrijfsopleiding bij de inlener), dan moet het mogelijk zijn om deze
scholing te financieren binnen de marge van het budget dat niet hoeft te worden ingekocht bij
een reïntegratiebedrijf. Dit geldt evenwel niet wanneer het gaat om scholing of training van
meer algemene aard (bijvoorbeeld: een voorschakeltraject voordat de dienstbetrekking aan-
vangt en waarbij sociale vaardigheden worden getraind), die niet specifiek samenhangt met
de betreffende dienstbetrekking.
4. Relatie met aan de gemeente gelieerde bedrijven
Hoewel ik dus de behoefte aan flexibiliteit erken en daaraan tegemoet wil komen, wil ik
graag benadrukken dat de doelstellingen van de SUWI-regelgeving onverminderd van kracht
blijven. Het is belangrijk dat er op `de markt' wordt ingekocht en aanbestedingsprocedures
worden gevolgd, ook wanneer dit de gemeente niet in eerste instantie effectief toeschijnt. Dat
is tevens een belangrijke voorwaarde voor de totstandkoming van een transparante en effici-
ent functionerende markt, waar eerlijke concurrentie op een gelijk speelveld plaatsvindt.
Flexibiliteit mag niet ertoe leiden dat de verwezenlijking van deze doelstelling wordt belem-
merd. Daarom hecht ik eraan te stellen, dat reïntegratie-activiteiten die worden verricht door
aan de gemeente gelieerde bedrijven (i.e. WIW-uitvoerders en WSW-bedrijven), wanneer die
zich opwerpen als reïntegratiebedrijf, altijd via een aanbestedingsprocedure moeten worden
ingekocht. Deze bedrijven mogen niet worden bevoordeeld uit hoofde van hun positie als uit-
voerder van een publieke taak6.
Ten aanzien van de relatie van de gemeente met lokale welzijnsinstellingen maar ook met de
ROC's, is het beleid erop gericht een verzakelijking tot stand te brengen, waarbij diensten
worden geleverd op basis van een inkoop-relatie en waarbij de gemeente zich desgewenst
ook op andere aanbieders kan oriënteren.
5. Verantwoording en toetsing
Het is van belang voor de gemeenten zelf, maar ook voor bewindslieden en parlement, alsme-
de voor alle andere mogelijke belanghebbenden, dat er goed zicht blijft bestaan op hoe de
gemeenten omgaan met het aanbesteden en op hoe het gemeentelijk opdrachtgeverschap én de
reïntegratiemarkt zich ontwikkelen.
De hoofdwet Suwi bepaalt (artikel 86) dat binnen een jaar evaluatie dient plaats te vinden
van onder andere art 8, tweede lid, WIW. Op die wijze zal verantwoording aan het parlement
worden afgelegd. De benodigde gegevens zullen worden ontleend aan de Suwi-monitor.
Daarnaast is er nog meer onderzoek gaande, onder meer door de IWI en in het kader van het
5 Zie hiervoor ook de in noot 3 genoemde brief van de minister van SZW (SUWI/SEC/200184900)
6 Uiteraard zijn activiteiten in verband met WIW dienstbetrekkingen hiervan uitgezonderd , zie artikel 8
tweede lid, WIW
7
Trendonderzoek naar de stand van zaken Reïntegratiemarkt zoals dat door Regioplan wordt
uitgevoerd.
Wat betreft de jaarverantwoording van de gemeente het volgende. De gegevens die in het ver-
antwoordingsverslag worden gevraagd dienen onverkort te worden opgeleverd (volgens het
vastgestelde modelverslag bij circulaire van 14 maart 20027). Het is echter niet vereist om
daarenboven nog een afzonderlijke toelichting te geven omtrent de invulling van de 20%
flexibele ruimte. Aan deze invulling zullen over het jaar 2002 geen consequenties voor de
subsidie-vaststelling worden verbonden, en dat geldt eveneens voor de naleving van de aan-
bestedingsvereiste zoals neergelegd in het SUWI-besluit.
Indien nodig kunnen altijd aanvullende of nadere gegevens worden gevraagd op basis van
artikel 20, vijfde lid, WIW.
Bezien wordt of deze situatie in 2003 moet worden gecontinueerd in afwachting van voorge-
nomen nieuwe regelgeving naar aanleiding van het Strategisch Akkoord.
De bestedings- en verantwoordingseisen die reeds langer gelden ten aanzien van het scho-
lings-en activeringsbudget WIW blijven ongewijzigd. Dat betekent dat de bestedingen altijd
herleid moeten kunnen worden tot een individueel persoon of traject en dat er geen (gemeen-
telijke) uitvoeringskosten uit het budget mogen worden vergoed. In geval er vanuit het scho-
lings- en activeringsbudget gelden worden ingezet als co-financiering bij projecten waarvoor
subsidie wordt aangevraagd in het kader van de SVWW, dient te worden gewaarborgd dat de
gemeentelijke bijdrage niet wordt besteed aan de vergoeding van beheers- of projectkosten.
Afspraken daartoe kunnen worden vastgelegd in de samenwerkingsovereenkomst, maar ook
moet uit de administratie zijn vast te stellen dat de daadwerkelijke bestedingen in overeen-
stemming met de voorschriften hebben plaatsgevonden. Dit moet in het kader van de accoun-
tantscontrole kunnen worden geverifieerd.
7 B&GA/BR&I/2002/5830