CBS

Huisarts steeds minder op huisbezoek

Het percentage telefonische contacten met de huisarts neemt toe, terwijl het aandeel huisbezoeken steeds minder wordt. In 2001 lag het gemiddelde aantal contacten van de Nederlander met de huisarts op vier. Dit aantal is al jaren stabiel. Het percentage personen dat de tandarts bezoekt is in de afgelopen 20 jaar toegenomen van 61 tot 78 in 2001. Het percentage mensen dat naar de fysiotherapeut gaat, nam eveneens toe tot zeventien in 2001. Dit blijkt uit nieuwe CBS-cijfers over 2001.

Minder huisbezoeken, meer telefonische contacten
In de contacten met de huisarts is het aandeel huisbezoeken fors gedaald terwijl het aandeel telefonische consulten steeg. Begin jaren tachtig kwam nog ongeveer 15 procent van alle contacten met de huisarts tot stand via een huisbezoek, in 2001 was dit nog maar vijf procent. De telefonische consulten verdubbelden in deze periode. Begin jaren tachtig vond van alle contacten zes procent telefonisch plaats. Inmiddels is dit gestegen tot twaalf procent in 2001. Het merendeel van de contacten met de huisarts vindt plaats door een bezoek aan de praktijk. In 2001 ging het om 82 procent van de contacten. Dit is iets meer dan begin jaren tachtig.

Meer mensen naar tandarts en fysiotherapeut
Het percentage personen dat jaarlijks tenminste één keer naar de tandarts gaat steeg van 61 procent in 1981 naar 78 procent in 2001. Het jaarlijkse gemiddelde aantal tandartscontacten per Nederlander bleef in deze periode nagenoeg stabiel. In 2001 lag dit aantal op 2,3. Ook is in de afgelopen twintig jaar het percentage personen dat jaarlijks tenminste één keer naar een fysiotherapeut gaat toegenomen. Tussen 1981 en 1991 steeg het percentage van 7 naar 14 procent. In de eerste helft van de jaren negentig stabiliseerde dit percentage om vervolgens weer toe te nemen tot 17 procent in 2001. Het jaarlijkse gemiddelde aantal contacten met de fysiotherapeut is na een daling in de eerste helft van de jaren negentig weer aan het stijgen. In 2001 gingen Nederlanders gemiddeld 2,8 keer naar de fysiotherapeut.

Consultatie huisartsen en specialisten al jaren stabiel Tussen 1981 en 1991 steeg het percentage personen dat jaarlijks tenminste één keer de huisarts consulteert van 69 naar 76. Sindsdien is dit percentage stabiel, ook in 2001 bedroeg het 76. Ook het aantal contacten met de huisarts is van 1991 tot en met 2001 nagenoeg constant. Vanaf 1991 hebben Nederlanders gemiddeld ongeveer vier keer per jaar contact met de huisarts. Het percentage personen dat in 2001 tenminste één keer een specialist heeft geconsulteerd bedraagt 38. Dit percentage is al twintig jaar vrijwel stabiel. Ook het aantal contacten met de specialist is al jaren stabiel. Nederlanders hebben vanaf de beginjaren negentig gemiddeld 1,8 keer per jaar contact met de specialist.

Vrouwen maken meer gebruik van gezondheidszorg
Net als in voorgaande jaren hebben in 2001 meer vrouwen dan mannen tenminste één keer contact gehad met de huisarts, specialist, tandarts en fysiotherapeut. Ook is bij vrouwen het gemiddeld aantal contacten met deze medische hulpverleners groter. Hoe ouder, hoe meer contacten men heeft met de huisarts, specialist en fysiotherapeut. Dat geldt niet voor de tandarts. Zo gaan 65-plussers minder vaak dan jongere leeftijdsgroepen naar de tandarts. Dat komt vooral doordat ouderen vaker een kunstgebit hebben.

Technische toelichting
De gegevens over gebruik van de gezondheidszorg zijn afkomstig uit het Permanent Onderzoek Leefsituatie van het CBS, een steekproefonderzoek onder jaarlijks 10 000 mensen van 0 jaar en ouder. Mensen die wonen in instellingen en tehuizen zijn in dit onderzoek niet opgenomen. Omdat alle cijfers zijn gebaseerd op steekproefonderzoek hebben ze een onnauwkeurigheidsmarge.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de persdienst van het CBS. Tel. (070) 337 58 16 Fax (070) 337 59 71 E-mail: persdienst@cbs.nl

PB02-179
3 september 2002
9.30 uur
Centraal Bureau voor de Statistiek
Het CBS
is een dienst van
het Ministerie van
Economische Zaken
Persbericht