Opheffing Platform Duurzaam Hoorn
Persbericht d.d.: 28 augustus 2002
Het college van Burgemeester en Wethouders heeft besloten niet langer het Platform Duurzaam Hoorn te zullen ondersteunen en het in 1997 ingestelde Platform als gemeentelijke initiatief per 1 januari 2003 op te heffen. Dit besluit is vandaag in een gesprek met een vertegenwoordiging van het Platform bij monde van de vakwethouder de heer H. Hansen, medegedeeld aan het Platform.
In 1996 heeft de gemeente Hoorn ervoor gekozen om invulling te geven aan de Lokale Agenda 21, een soort lokale vertaling van een wereldwijd actieprogramma voor duurzame ontwikkeling in de 21e eeuw. Hiertoe is op 21 november 1996 de Werkconferentie Duurzaam Hoorn georganiseerd. Vertegenwoordigers en belangenorganisaties hebben toen 12 actiepunten ingediend die een duurzame ontwikkeling van Hoorn zouden moeten garanderen. Voor de coördinatie van de uitvoering van de actiepunten maar ook voor het entameren van een dialoog met burgers en organisaties over duurzaamheid heeft het college van B&W op 20 maart 1997 het Platform Duurzaam Hoorn ingesteld.
Op basis van een tussentijdse evaluatie is het college tot de slotsom gekomen dat de oorspronkelijke grondslag voor het instellen van een Platform Duurzaam Hoorn is komen te vervallen. Belangrijkste reden daarvoor is gelegen in het feit dat de politieke opinie met betrekking tot het thema milieu en de Lokale Agenda 21 anders is dan ten tijde van het oprichten van het Platform Duurzaam Hoorn. Aspecten van milieu- en duurzaamheid zijn de afgelopen jaren in toenemende mate geïntegreerd in relevante beleidssectoren. Vaker ook zijn prioriteiten verlegd naar concrete projecten waarin de principes van duurzaamheid zijn opgenomen, zoals bijvoorbeeld MAK-Blokweer, duurzaam bouwen, plannen voor het toepassen van het Road Energy System voor Westfrisia III, duurzaamheidsaspecten in het Plan Bangert-Oosterpolder.
Bij de voorbereiding en totstandkoming van dergelijke projecten worden steeds vaker ook externe partijen betrokken. Overwegingen die daarbij een rol spelen zijn bijvoorbeeld deskundigheid bij het desbetreffende plan en/of betrokkenheid vanwege de lokatie. Ook vanwege deze ontwikkelingen is de oorspronkelijke rol en functie van het Platform als intermediair tussen bestuur en bevolking komen te vervallen.
Overigens heeft het college van B&W moeten constateren dat veel van de
organisaties die aanvankelijk bij het Platform betrokken waren hier
niet langer deel van uitmaken. Voor een belangrijk deel komt dat voort
uit het gegeven, dat veel organisaties vanuit hun eigen gedachtegoed
deelnamen aan het Platform. Dit heeft het formuleren van een
gemeenschappelijke doelstelling bemoeilijkt. De deelname is van de
oorspronkelijke 23 leden teruggelopen tot 7 leden, waarvan 5 leden op
persoonlijke titel.
---
Laatste wijziging deze pagina: 2 september 2002