Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
TRCJZ/2002/9653
datum
30-08-2002
onderwerp
Vrijstellingsregeling gebruik dierlijke meststoffen
bijlagen
Geachte Voorzitter,
Met deze brief breng ik het volgende onder uw aandacht. Door de hevige regenval van de afgelopen tijd, hebben agrariërs onvoldoende mogelijkheid gehad om mest uit te rijden. Vanaf 1 september a.s. geldt het uitrijverbod, zoals gesteld in artikel 4 van het Besluit gebruik meststoffen (hierna: Bgm). Om agrariërs de mogelijkheid te geven om vanaf 1 september dierlijke meststoffen te gebruiken op hun gronden, heb ik, in overeenstemming met de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, besloten voor de periode van 1 tot en met 15 september 2002 van dit verbod vrijstelling te verlenen.
datum
30-08-2002
kenmerk
TRCJZ/2002/9653
bijlage
Zoals reeds genoemd verbiedt artikel 4 van het Bgm het gebruik van
dierlijke meststoffen in de periode van 1 september tot en met 31
januari op de zand- en lössgronden, die zijn aangewezen op de bij het
Bgm behorende kaarten. Dit verbod is gesteld ter bescherming van de
bodem, het grondwater en het oppervlaktewater, mede ter uitvoering van
richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de
bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit
agrarische bronnen, (PbEG L 375/1), hierna: de Nitraatrichtlijn.
De vrijstelling geldt voor grasland, bouwland en niet-beteelde grond
in het zand- en lössgebied. Voor bouwland geldt daarbij de eis dat het
gebruik van dierlijke meststoffen in de genoemde periode alleen is
toegestaan indien op de desbetreffende percelen op het moment van
aanwending van de meststoffen een gewas wordt geteeld.
Voor het gebruik van dierlijke meststoffen op niet-beteelde grond
wordt hier de eis gesteld dat op deze grond uiterlijk acht dagen na
aanwending van de meststoffen een gewas wordt ingezaaid. Deze eis komt
overeen met artikel 6b, eerste en tweede lid, dat betrekking heeft op
het gebruik van mest op steile hellingen.
Overeenkomstig artikel 64 van de Wet bodembescherming is advies
gevraagd aan de Technische commissie bodembescherming. De Technische
commissie bodembescherming heeft positief geadviseerd.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
dr. C.P. Veerman
Meer informatie:
Vrijstellingsregeling gebruik dierlijke meststoffen (PDF-formaat, 50
Voor downloaden van PDF-bestanden:
Zie het origineel
http://www.minlnv.nl/infomart...2002/par02277.htm
.
Kb) (tekst van de regeling met toelichting)
---